Lezingen:
Jes.40:4-7
Fil.2:6-11
Luc.22 en 23
Welkom en inleiding.
Goedemorgen allemaal en welkom in deze viering van palmpasen. Voordat ik nu verder ga wil ik Fred vragen de kinderen welkom te heten.
Welkom nogmaals aan u allen, mede namens Paul, die met mij voorgaat. Welkom
op deze dag in de lente, waarin de schepping zich wellicht op haar mooist
en krachtigst laat zien.
Deze zondag is het palmpasen. In Lucas 19, wordt de intocht van Jezus in
Jeruzalem beschreven. De zin die me daarbij het meest fascineert is: "Gezegend
de koning die komt in de Naam van de Heer". Vandaar dat dit het thema is
van deze dienst.
Omdat dat ook veel met de Naam te maken heeft, hebben we zojuist psalm 8
gehoord. Daarin horen we hoe de psalmist zich verbaast, hoeveel macht de
mens eigenlijk heeft, of beter misschien nog, hoeveel hem door de Eeuwige
is toevertrouwd.
In Filipenzen wordt ook veel gezegd over de verhouding God mens en met name
hoe die zich in Jezus heeft gemanifesteerd. Jezus heeft zich totaal ten dienste
gesteld van God en de mensheid.
Heeft de gestalte van een slaaf aangenomen, schreef Paulus.
Als je deze drie lezingen bij elkaar neemt, dan lijkt er eigenlijk toch iets
vreemds aan de hand. Want hoe zit het met de verhouding God - mens. De vragen
naar macht komen boven. Zal Jezus echt de koning zijn die de Joden ondersteund
in het verzet tegen de Romeinen? Zal hij de bezetter weten te verjagen? Zal
hij vrede brengen? Is God meester of slaaf? Is de mens slaaf of juist vrij?
De teksten roepen vele vragen op. Boeiend. In mijn overweging hoop ik boeien-de
antwoorden te geven.
Overweging
Best mensen, gemeente van Christus,
Eigenlijk hadden we nog niet aan deze dienst kunnen beginnen. Waarschijnlijk
is het u al opgevallen, maar het liturgisch tafeltje voor brood en wijn is
nog niet gedekt. Dus dat wil ik nu eerst even doen, samen met Paul.
Wij kunnen niet zomaar met een kerkdienst kunnen beginnen. Eerst moeten de
symbolen die ons bij uitstek met Christus verbinden, brood en wijn, op een
waardige manier op tafel staan.
Op vergelijkbare manier kon Jezus niet zomaar Jeruzalem binnentreden. Zelf
had hij zijn binnenkomst al min of meer geregisseerd, maar bovendien kregen
de leerlingen en zijn verdere aanhang het gevoel, dat er nu iets bijzonders
ging gebeuren. Vele mantels en kleden werden derhalve op de grond gelegd,
zodat de Messias daarover Jeruzalem binnen kon gaan.
En de mensen daar, ze riepen met luide stem: "Gezegend de koning die komt
in de naam van de Heer, Hosanna!"
Die uitroep ontroert me, omdat ik daar een vurig verlangen in proef. Wanneer
nu eindelijk, zal de overheersing van de Romeinen voorbij zijn. Of wanneer
verdwijnt de machtskliek van farizeeën en schriftgeleerden. Hij die
al veel heeft laten zien in het optreden in heel het land, wat zal hij nu
gaan doen in het centrum van de kerkelijke en wereldse macht?
Een vurig verlangen misschien als van mensen in Kosovo, die het geweld van
de Serviërs moeten verduren. Het vurig verlangen van een ernstig zieke,
die zijn pijn en uitzichtsloosheid niet langer het hoofd kan bieden. Wanneer
zal het nu eindelijk vrede zijn, zal de strijd niet meer nodig zijn?
Bij de voorbereiding vroeg ik: Voor wie of wat zouden wij nu de rode loper
uitleggen? Iemand zei: "Voor de rechten van de mens. Die worden nog altijd
met voeten getreden" Een ander zei: "Voor iemand die een conflict moet oplossen
in een plaats, waar moord en doodslag plaatsvond op het gebied van
rassenhaat."
Opmerkelijk was verder dat gezegd werd: "Je moet helemaal geen rode loper
uitleggen, want dat geeft verkeerde macht aan mensen. Mensen die goed doen,
daarin bijzonder zijn, hemel ze vooral niet extra op, want met die extra
macht kunnen ze niet goed omgaan en hun grootsheid zal minder worden"
Als het gaat om het doorbreken van onderdrukkende machtsverhoudingen, dan
ben je er niet door meer van hetzelfde toe te passen. Door een nieuwe
machtsfi-guur naar voren te laten treden.
Maar dan gaat het erom, dat je die mensen zegent, die komen in de Naam van
de Heer. Hoe is dat bedoeld, zult u denken. Zegenen betekent kracht meegeven.
Let wel, het gaat niet om macht, om een vechten tegen, maar meer om kracht
voor. Je sterk maken voor het goede. Voor dat wat hoort bij de Naam van de
Heer. Mensen die scheve verhoudingen recht zetten, ruzies beslechten, eten
en onderdak geven aan hongerenden en ga zo maar door. Maar die dat doen,
niet hoog te paard en verheven, maar op een ezelsveulen. Een dier dat nog
niet verpest is door de machtsverhoudingen tussen hem en zijn berijder. Geen
verhevenheid, maar een houding van dienen.
Stel nu, om nog even op die rode loper terug te komen, dat er iemand is die
alle ziektes uit de wereld kan helpen, die de milieuvraagstukken oplost,
zorgt dat overal voldoende eten is in de wereld en dat er nooit meer een
geweer wordt afgevuurd. Prettig misschien, maar tegelijk wat wezenloos.
Veranderingen ten goede creëer je niet met een klik met de vingers.
Het is meer een proces dat vanuit het hart moet beginnen. Ik denk dat wij
mensen toch geleidelijk met een aantal vragen in het reine moeten komen,
dat vanuit een langzaam veranderende houding van binnenuit, een betere wereld
geschapen kan worden. Want alleen dan wordt die echt gedragen. God als ti
ta tovenaar, dat werkt niet.
God heeft mensen nodig die zijn Naam hoog houden. De Naam, die Hij al waar gemaakt heeft als Schepper van deze wereld, als bevrijder van onderdrukten als iemand die verhoudingen rechtzet. De Naam die Jezus helemaal heeft waarge-maakt. Een God die mensen veel toever-trouwt, die mensen vanuit genade vertrouwen geeft om steeds weer opnieuw het goede te kiezen. God heeft geen soldaten in de houding nodig, die onder een "befehl ist befehl" opereren. Maar mensen die de waarde van menselijkheid herkennen en daar veel voor over hebben. Mensen die hun ego niet lopen hoog te houden, die niet roepen, kijk eens hier ben ik, of angstvallig vasthouden aan eigen standpunten, maar die zichzelf in navolging van Christus hun trots afleggen en zich ontledigen.
Het grote bijzondere is, dat God het ons toevertrouwt om zijn Naam hoog te
houden. Dat is niet altijd even makkelijk in deze wereld, want soms moet
je tegen de stroom oproeien. Des te belangrijker is het daarom, dat we elkaar
zegenen. Kracht meegeven. Door elkaar te vertrouwen, te steunen en groot
te maken als we proberen de bedoelingen van de Eeuwige te realiseren. Dat
we elkaar gaan zien, als mensen die met hart en ziel willen en kunnen leven.
God geve het ons, dat wij zo geloven.
Amen.
| Archief/Bijdragen
| Catrinus' "Hoofdpagina" |