Pasen, De Duif, 12 april 1998
Opnieuw geboren
Lezingen:
Jona 2
1 Joh.5,11-12
Lucas 24,1-12
Kinderen naar kindernevendienst
Voor ons op de tafel staat een beeld van Jona, gemaakt door Maggi Giles. Veelkleurig wordt hierin zijn verhaal, zijn persoon verbeeld. Als je het boekje onder zijn naam leest, zul je merken dat hij ook als een kleurrijk type beschreven wordt. Vandaag lezen we een hoofdstuk uit dat boek. Enerzijds omdat de kinderen in de kindernevendiensten van deze maanden bezig zijn met Jona. Anderzijds omdat de figuur van Jona, en dan vooral zijn verblijf in de buik van de vis, traditioneel verbonden wordt met Jezus' dood en verrijzenis.
Het licht van Jezus verrijzenis hebben we inmiddels ontstoken en doorgegeven aan de kaarsen om ons heen. Toch zal blijken dat Pasen ook nog een tussenstop is. Jezus' lichaam is weg uit het graf en de boodschap dat hij tot leven is gewekt, wordt gegeven. Maar zijn verschijningen en de gevolgen die de leerlingen daaraan zullen verbinden komen nog op de komende zondagen. We zijn begonnen aan de tijd van Pasen.
Vandaag gaat het om de gelegenheid tot een nieuwe geboorte die ons telkens weer gegeven wordt, ook door de donkere momenten heen. Het licht van Pasen voor ogen houdend, komt tegelijk ook de vraag naar voren hoe het mogelijk wordt om dat licht ook onder ogen te zien en door te geven. Een aanzet daarvoor heeft Corstiaan ons in zijn overweging op Goede Vrijdag al gegeven. Aan het begin van de dienst van het woord geef ik u die graag nog eens door: "Jezus is dichtbij als wij ongewild door een hel moeten. Hij weet wat het is. Hij is erbij, als wij ons eigen lijdensverhaal schrijven. Want zijn levensverhaal is daarom alleen een verhaal dat leven geeft, omdat Hij zelf is neergedaald in onze hel, die mensen elkaar aandoen. Hij weet ervan. En daarom houden wij het leven."
Moge aan dat verhaal vandaag een hoofdstuk van opstanding toegevoegd worden.
Overweging
Pasen is een feest vol vreugde geworden. Vreugde om Jezus' verrijzenis, maar in onze tijd voor de meesten vooral vreugde om nieuw leven om ons heen, een lentefeest. Die eerste morgen na de sabbat leek daar nog geen sprake van te zijn. Het zal vooral vreemd geweest zijn wat daar aan het graf gebeurde. Figuren in stralend witte kleren zeggen dat Jezus is opgestaan. Meer nog, ze zeggen dat de vrouwen dat allang hadden kunnen weten. Wat doen ze daar eigenlijk nog die morgen? Waar komen ze nog voor? Waarom zoeken ze de levende bij de doden? Hij is niet hier. Waar hij wel is, daar kunnen ze op dat moment nog niet over uit. Dat komt later nog. Daar zullen we nog over horen.
Je kan van de vrouwen op dit moment nog moeilijk zeggen dat ze al "opnieuw geboren" zijn. Toch geldt dat wel al voor Jezus. In zijn lijden is hij door een hel gegaan, maar toch is hij later die hel te boven gekomen, op de derde dag. Zijn leven is doorgegaan, tot op vandaag. Zijn licht is blijven branden voor ons.
Hoe kan dat toch? Hoe kan Jezus door die hel van zijn lijden heen gekomen zijn en nieuw leven gevonden hebben?
Daarvoor kunnen we naar Jona kijken. Zijn woorden in de buik van de vis lijken zo in Jezus' mond gelegd te kunnen worden.
Jona kreeg een roeping van God: "Roep de mensen van Nineve op tot ommekeer." Maar Jona gaat de andere kant op, van God weg. Eerst naar Tarsis, in het westen, waar de zon, beeld van God, ondergaat. Dan, terwijl de storm het dodelijke water beroert, daalt hij af in het ruim. nog verder van God. Daarna overboord, het doodswater in, en vandaar weer in de buik van de vis, zo'n wonderlijk wezen van de zee. En daar, in het diepste van het diepste, waar je volgens iedereen het verste weg bent van God, begint hij te bidden tot God. Hoe is het mogelijk; hoe kom je erop? Denkt Jona dat eerst ook? Hij praat zichzelf tenminste eerst nog dieper in de put dan hij al is, tot waar de grendels voor eeuwig achter hem dicht lijken te gaan. Maar dan komt de ommekeer. In het diepste van het diepste ziet hij God toch nog. Ziet hij dat God er ook daar nog is. En Hij brengt redding, ook waar het het donkerste is. Zijn licht dringt overal door. En "toen sprak de Heer tot de vis en de vis spuwde Jona op het droge". Er kan opnieuw begonnen worden met het oorspronkelijke woord van God.
Zo is het ook met Jezus gegaan, hij die een oorspronkelijk woord van God was. Met dit verschil dat hij nooit zo grondig en ver weg is gelopen van Gods roeping als Jona deed. Dat neemt echter niet weg dat hij diepe momenten van vertwijfeling en Godverlatenheid gevoeld heeft, zoals ons wordt verteld in de Schrift. Voor zijn dood, aan het kruis, heeft hij zich net zo diep en met wier omwonden gevoeld als Jona. En net als Jona heeft hij in die diepte toch de nabijheid van God gevoeld en begon er zo een nieuw leven. Zo nauw zijn Goede Vrijdag en Pasen dus met elkaar verbonden. Hij heeft het leven opgehaald uit de diepste nabijheid van de dood.
Zijn leerlingen beleefden dat natuurlijk anders. Voor hun was hij nog niet levend. Zij gingen op weg naar een dode, maar vonden zijn lichaam niet. Daar ging het ook helemaal niet om, om dat dode lichaam. Het ging om zijn leven. "Vergeet niet wat Hij u destijds in Galilea heeft gezegd." Of zoals de verrezen Jezus in het evangelie volgens Mattheüs zegt: "Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan. Daar zullen ze Mij zien." Ze moeten zich zijn léven herinneren. Daarin zijn de waarden van God te herkennen die hij heeft voorgeleefd. In zijn léven is God zichtbaar geworden. En uiteindelijk ook in de vertrouwvolle overgave van zijn dood. Het leven van Jezus kan door de leerlingen opnieuw gevonden en beleefd worden, als ze er maar echt samen op in gaan, als ze zijn goddelijke leven maar opnieuw vorm geven in hun eigen wereld. Ze mogen even stil staan bij wie hij was, zich even afvragen hoe tastbaar hij zelf nog onder hen is. Maar dan worden ze op pad gestuurd. Ga en maak zijn woorden waar. Maar zoals eerder gezegd, dat komt nog. Die verhalen zullen we nog horen. Vandaag staan we nog even stil bij dat begin van nieuw leven.
Vandaag kunnen we daar ook bij stil staan omdat we het overal om ons heen mogen zien, ook als we verkeren in het diepste van de dood, als God nog ver weg lijkt. Het is bijna niet te verwoorden hoe je in die diepte God nog kan vinden. Toch kunnen generaties mensen je beloven en uit hun eigen leven vertellen dat God er op die bodem nog is en dat Zij je op wil nemen, duwen en dragen naar een nieuwe geboorte. Dat zal vaak stamelend gaan. Je hebt er verhalen voor nodig, zowel een bijbel als een mensenleven vol. Telkens opnieuw zal het verteld moeten worden, zeventig maal zeven maal. Neem die verhalen van nieuwe geboorte, die aansporingen om leven door te geven maar eens voor ogen. Er wordt vrede gesloten in Noord-Ierland, op Goede Vrijdag nog wel. Begin van een nieuw leven voor de mensen daar, teken van hoop. Herinner je hoe iemand het nieuwe leven om haar heen kon zien en waarderen, ondanks haar eigen pijn. Laat je aansporen door de woorden van iemand die jong en na een lange ziekte sterft: "Ik heb geleefd in liefde en niet in tijd." Merk dat je kan meewerken aan verlichting van het leven van een gevangene, misschien zelfs aan zijn vrijlating, door een brief die je voor Amnesty International schrijft. Kijk ook naar het leven dat in elk kind dat geboren wordt nieuwe kansen krijgt.
Merk zo dat nieuw leven, ook in de diepste nood, telkens weer mogelijk is en geef het licht van Pasen door.
Inleiding op het tafelgebed
Gezegend zijt Gij, God,
gedankt om het nieuwe leven dat telkens weer doorbreekt.
Gezegend zijt Gij
om de mensen die de weg naar vrede open leggen,
in Noord-Ierland of waar ook ter wereld.
Gezegend zijt Gij
om de mensen die anderen tot steun zijn in hun verdriet,
om de mensen die hun verdriet en pijn te boven komen
en zo een teken van leven worden.
Gezegend zijt Gij
om kinderen die geboren worden,
nog vol van de mogelijkheid tot liefdevol en rechtvaardig leven.
Gezegend zijt Gij, God,|
om alle momenten waarop Gij nieuw leven mogelijk maakt.
Wij danken u daarvoor en leggen het terug in uw handen,
samen met het brood en de wijn op de tafel voor ons,
samen met onze gebeden, gedachten, onrust en vreugde.
Hoor dan de woorden die opgeschreven zijn in het Groene Boek hier voor ons:
...........
Hoor dan de niet uitgesproken woorden in ons:
...........
Hoor dan de woorden die wij tot u zingen:
..........
| Archief/Bijdragen
| Frank's "Hoofdpagina" |