Catrinus' bijdragen, dienst 28-6-1998

Lezingen:

Welkom en inleiding

Goedemorgen en van harte welkom u allen in deze viering. Welkom in dit huis, dat wij proberen een huis van God te laten zijn. Voordat ik verder ga met de inleiding, wil ik u uitnodigen om in een moment van stilte thuis te komen. Thuis te komen bij God, bij wie we altijd terecht kunnen met onze gevoelens en gedachten, die zonder oordeel naar ons kijkt en ons onvoorwaardelijk liefheeft.
Hiertoe kan het prettig zijn, als u iets rechter op gaat zitten, de ogen sluit en even bewust stil staat bij uw ademhaling. En misschien komen er gedachten of gevoelens omhoog, die u aan de Eeuwige voor wilt leggen.

Liefdevolle God,
Jij die met ons meegaat,
zeker als we willen deelnemen aan het verwezenlijken van Jouw rijk,
in Jouw Naam is onze hulp.
Geef ons rust en vertrouwen
als we verward, teleurgesteld of bang zijn
geef ons rust en vertrouwen
juist ook als de dingen opeens goed gaan
dat we weer thuis komen bij Jou, bij onszelf of bij een ander
voelen wat de bedoeling is,
zodat onze levensenergie blijft stromen.
Amen.

De Eeuwige nodigt ons niet alleen uit om bij Hem thuis te komen, Hij nodigt ons ook uit deel te nemen en deel te krijgen aan het evangelie, aan de geschiedenis van bevrijding, goede intermenselijke verhoudingen. Dat valt op te maken uit de lezingen van vandaag.
Bij Paulus, in zijn brief aan de Korinthiërs, lezen we dat hij alles doet om mensen voor het evangelie te winnen. Hij vergelijkt zich met atleten, die alles doen om de wedstrijd goed te spelen. Aan deze brief van Paulus ontleen ik ook het thema: Zijn wij toeschouwers, supporters of spelers als het gaat om de geschiedenis van God en mensen?
Soms slaan wij gade wat er in de wereld gebeurt, als toeschouwers, en bespreken we en bevoelen we dat, en vormen ons een beeld en oordeel. Wat is goed, wat is kwaad. Wat hoort bij het rijk Gods en wat niet.
Soms zijn we supporter, dan moedigen we mensen aan die met goede dingen bezig zijn.
En af en toe zijn we spelers, als we ons direct inzetten voor de goede zaak.
Mijn vraag is, hoe zit dat met deze drie rollen? Welke vervullen we, welke niet?
In Lucas zullen we lezen dat Jezus mensen vraagt hem te volgen, maar dat er steeds mensen 'ja maar' roepen. Ik wil wel volgen, maar eerst nog dit of dat.
Wie kent dat niet van zichzelf?
In de lezing van I koningen vraagt Elia Elisa hem op te volgen als profeet. Ook hier wil Elisa eerst nog even andere dingen doen.
Eigenlijk is dat mijn belangrijkste vraag: blijven we vooral toeschouwers of doen we 100% mee aan Gods geschiedenis van heil, vrede, gerechtigheid voor de wereld. Daar zal ik dan ook vooral op ingaan in mijn overweging.
Wij vervolgen nu eerst met de lezingen.

Overweging

Lieve mensen, gemeente van Christus,
Heeft u wel eens buiten spel gestaan? Ik denk dat iedereen wel eens de situatie heeft meegemaakt, mee te willen doen, maar niet mee te mogen doen. Hooguit mocht je toeschouwer zijn. Zo herinner ik mij dat ik als jongen van een jaar of 10 niet mee mocht doen aan het Heilig Avondmaal in de Gereformeerde kerk. Boven op de gaanderij keek ik toe wat er zich beneden me afspeelde. Ik zie het nog helemaal voor me. Nadat het brood - maagdelijk witte blokjes - aan allen was uitgereikt op zilveren schalen, werd er een teken gesteld. In zijn zwarte toga met wit overhemd daaronder nam de predikant - mijn vader in de meeste gevallen - dan een speciale reep brood van 5 blokjes aan elkaar, hief dat vol eerbied hoog op, sprak enkele woorden en deelde het onder de ouderling en diaken van dienst. Daarop zag ik hoe al die mensen gelijktijdig in de kerkbanken hun armen met dat witte blokje naar hun mond brachten. Een magisch gebeuren, waarvan ik nochtans niet meer dan toeschouwer was.
Soms word je buiten spel gezet. Ik denk aan mensen die zijn ontslagen en niet meer welkom zijn in het bedrijf waar ze jarenlang werkten, ik denk aan politieke gevangen. Ik denk ook aan hen wier geliefde uit hun bestaan verdwenen is en het spel van de liefde, van intimiteit, van het delen opeens niet meer mogelijk lijkt en dan kan het soms even duren voordat je beseft dat je opnieuw in liefde kunt leven.
Als we naar de lezing van Paulus kijken, dan dreigt ook hij buiten spel gezet te worden. Hij die juist bezig is met het levend maken van de goede boodschap, het evangelie, de verkondiging dat liefde het wint van de dood, dat er altijd weer perspectief te vinden is; hij die daartoe solidair is met diverse groeperingen in de maatschappij van zijn tijd, hij wordt aangevallen door de gevestigde orde. Hij wordt beschuldigd te leven op kosten van de gemeenschap en zich bezig te houden met mensen, die er sowieso niet bij horen. Maar Paulus laat zich niet buiten spel zetten en slaat dus terug.
In deze tijd zou Paulus denk ik de wetten van de economische groei naast zich neerleggen of zich niets gelegen laten liggen aan de kerkelijke leer, die voorschrijft dat alleen katholieken aan de eucharistie mogen deelnemen. Wetten en gedachten die ons afhouden van het rijk Gods.

Soms worden mensen niet buiten spel gezet, maar blijven ze zelf hangen in de rol van toeschouwer. Iedereen kent bijvoorbeeld wel die discussies op verjaardagen of in vergaderingen, waar mensen zich enorm kunnen opwinden over de maatschappij en alles wat daarin verkeerd gaat (economie, milieu, agressie) maar waar niemand het initiatief neemt om te gaan doen wat men zou kunnen doen om het kwaad te keren.
Ook op het persoonlijk vlak kom je tegen, dat mensen aan de kant blijven staan, niet het spel gaan spelen, dat ze eigenlijk het liefst zouden spelen. Een vrouw bijvoorbeeld die ik onlangs sprak, tijdelijk zonder werk. Ze solliciteerde ijverig, maar kon geen brief schrijven op functies die ze het liefst zou willen en die het best bij haar zouden passen. Heel merkwaardig. Oorzaak was dat ze heel bang was om afgewezen te worden, juist op datgene wat ze heel graag zou willen. Waar ze heel blij mee zou zijn.
In zo'n situatie en meer in het algemeen als je buiten spel staat is het goed te beseffen, dat er iemand is, die je nooit afwijst. God, onze schepper, die met ons meetrekt, wijst ons niet af, maar geeft maximale steun en betrokkenheid, als wij dingen doen of willen doen, met hart, ziel en verstand. Hij is dus onze grote supporter. Met zijn liefde treedt hij onze angsten tegemoet.
Vreest niet, blijf niet langer bang, wordt rustig en keer terug naar de bron. De bron van wat de bedoeling is, de bron, waaruit nieuwe mogelijkheden kunnen ontstaan om deel te nemen aan leven, aan dat wat Gods bedoeling is met jou leven en deze wereld. Daarin steunt de Eeuwige ons en zo kunnen we anderen steunen en ons laten steunen.

Wat valt er op basis van de andere twee lezingen te zeggen over toeschouwer, supporter of speler. Of over hoe wij volgen, deelnemen aan het verwezenlijken van het koninkrijk.
Wat me in I Koningen fascineert, is dat Elisa een mantel toegeworpen krijgt. De mantel van een profeet. Opmerkelijk dat Elia hem vrijlaat om die mantel op te pakken. Hij zegt: "Heb ik u soms tot iets verplicht" De thematiek van het lied: Die om mij smeekt komt hierbij naar voren. God sleurt niet, maar wenkt, hij roept totdat we van binnenuit willen. We krijgen de tijd, om er ons van binnen klaar voor te maken, om daarna pas naar buiten te treden. Precies eigenlijk ook als Jezus, die eerst in de woestijn verbleef, of die zich soms terugtrok op de berg, voordat hij zich onder de mensen begaf.
Dus soms moet je eerst de rust nemen, stil worden, misschien zelfs toeschouwer of luisteraar worden van jezelf en de wereld om je heen. En in die stilte kun je God horen roepen denk ik.
Dan kom je, zoals iemand dat maandagavond zei, soms tot het besef dat je je leven radicaal anders wilt. Dat je jezelf dingen ziet doen, die geen vreugde geven, waar je absoluut ontevreden over bent. Dat is het begin van de verandering.

En dan hebben we de lezing uit Lucas nog. Jezus vraagt om mee te doen, medespeler te worden. Jezus heeft dus mensen nodig, hij kan het niet alleen. Net zo als God het niet alleen kan. Wij zijn nodig als spelers, als mensen die een taak vervullen in het realiseren van het Rijk. Opvallend is de radicaliteit van Jezus. Mag je je ouders niet vaarwel zeggen, of mag je je vader niet begraven? De tekst laat de doden de doden begraven versta ik als: Houd je niet bezig met mensen, die zich met doodse dingen bezig houden, zaken die afgesneden zijn van het leven. Mensen die niet omzien naar wat er om hen heen gebeurt, die zich zelfgenoegzaam terugtrekken, in weelde leven en bij wie de levensbetrokkenheid wegkwijnt.
Jezus noemt zichzelf Mensenzoon. Achter dat woord proef ik een bedoeling, namelijk dat het de bedoeling is met en van Jezus, dat God zich helemaal onder de mensen begeeft. God kan werkelijkheid worden in mensen.
De radicaliteit die Jezus vraagt is om zonder ophouden en zonder terugkijken te leven in verbinding met God die leven geeft. Niet levend 'van God los' maar juist een verbinding leggend tussen God en de mens.
De mens Jezus heeft laten zien hoe God ieder mens opnieuw tegemoet treedt, vanuit het hart. In iedere situatie weer anders en nieuw. Als God ons zo tegemoet treedt en steeds weer opzoekt, zouden wij dan het léven niet ook steeds weer opnieuw tegemoet kunnen treden, onze angsten kunnen overwinnen, kunnen glimlachen om onze ja maar's, elkaar kunnen supporten? Zouden we dan niet met elkaar het levensspel kunnen spelen, zoals God dat bedoeld heeft?

Amen.

| Archief/Bijdragen | Catrinus' "Hoofdpagina" |

AM 18-11-1998 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl