Alet's bijdragen, dienst 5-7-1998

Lezingen

Inleiding

Ik zeg tot de Heer: gij zijt mijn Heer.
Gij gaat mij te boven, ik kan er niet bij,
maar kies voor degenen die hier op aarde
zijn zoals gij.

Dit stukje uit Psalm 16 die we straks gaan zingen, wil ik als thema meegeven aan deze dienst Het verwoordt prachtig de schijnbare tegenstelling in de lezingen van vandaag. Leg ik mijn vertrouwen bij God of bij mijn medemens. Of kunnen we zeggen; omdat we op God vertrouwen, hebben we dat ook in zijn schepping. Uw vriendelijkheid moet bij alle mensen bekend zijn. "De Heer is nabij", schrijft Paulus in zijn brief aan de Filippenzen. In deze brief dankt hij God voor het goede werk van de Filippenzen bij het verspreiden van het evangelie en bidt dat hun liefde voor elkaar steeds sterker mag worden zodat ze eensgezind, samen voor de verlossing zullen werken. Samen op weg naar de vrede.

Overweging

Nadat Jezus de 12 apostelen had gekozen zendt Hij er 72 andere volgelingen als prediker op uit. Hierin worden wij allen geroepen om geloof, hoop en liefde uit te dragen. De 12 apostelen die hij om zich heen verzamelde, en die hem vergezelden, verwijzen naar de 12 stammen van Israël. De 72 anderen, die hij voor zich uitzond, verwijzen naar alle volkeren op de wereld. Want dat zijn er volgens Genisis 72. (de afstammelingen van Noach) Wat zij te zeggen hebben is bestemd voor de hele wereld.
Ze mogen zich niet het hoofd breken over hoe zij in hun levensonderhoud moeten voorzien, over hun veiligheid en onthaal. God zelf zal hen behoeden, bijstaan in nood. Ze zijn volkomen aangewezen op anderen, vreemden. Als mensen met een open hart naar anderen toe, elkaar dan ontmoeten is het Koninkrijk van God dichtbij. Dat is volop kunnen vertrouwen in je medemens.
Zie ons dan vol bepakt en bezakt op vakantie gaan. Op alles voorbereid: een jaar vantevoren geboekt, veel te veel kleren mee, pillen en poeders tegen alle soorten ziekten, en het liefst ook nog je eigen merk koffie mee. Dat is vertrouwd, je weet nooit of je het op de plaats van bestemming wel kan krijgen. Van avontuur, onzekerheid en vertrouwen dat alles ook wel goed zal gaan zonder al die voorbereidingen is weinig over. Maar niet helemaal zonder iets liet hij hen gaan, want:
Twee aan twee stuurt hij hen want dan sta je sterk.
Prediker zei al: Je kunt beter met tweeën zijn dan alleen; dan heb je iets aan je moeite. Als de één valt helpt de ander hem op de been. Een gevlochten koord krijg je heel moeilijk stuk. (Pred.4:9-10,12) Zo worden ze als lammeren onder de wolven gestuurd. Gesterkt door het geloof en door elkaar.

De eerste lezing, de psalm, en de evangelielezing lijken elk één daarvan voor z'n rekening te nemen. De psalm spreekt over een persoonlijke band met God, gebouwd op vertrouwen. Het wil ons op het hart drukken wat we kunnen bereiken als we alle vertrouwen hebben in de allerhoogste. Niet een soort van vertrouwen, bedoeld om terug kunnen komen rennen als het fout gaat maar vooral één die ons zelfbewust op pad laat gaan. Zoals een moedervogel haar kroost beschermt tegen gevaar maar ze ook aanmoedigt om uit te vliegen vanuit het veilige nest. De evangelielezing lijkt af te stappen van de individuele band tussen mens en God. Van die persoonlijke band van vertrouwen, naar een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de schepping en een vertrouwen in elkaar naar God toe. We zijn het ook ontgroeid. Om te geloven: Kome wat komt. Om onze toekomst geheel in Gods hand te leggen Dat houdt te veel onzekerheid in. We zijn op elkaar aangewezen. Maar als het minder goed gaat verliezen mensen, vreemd genoeg, het vertrouwen in God!?!

Jezus stuurde zijn 72, twee aan twee op pad. Zodat ze terug konden vallen op elkaar, maar ook elkaar konden sterken in het geloof. Samen weten ze meer en samen zijn ze minder kwetsbaar. Twee worden eerder gelooft dan één. - Nou hoor je het ook eens van een ander - een wel bekende zin om iemand te overtuigen van je gelijk. Hoe doen we dat in onze maatschappij waarin het individualisme hoogtij viert. Waarin niet alleen ouderen vereenzamen maar ook jongeren, zoals het TV-spotje van het Rode Kruis ons laat weten. Zij die alleen de Heer aan hun zijde vinden. Staan zij bijvoorbaat aan de zijlijn?
Gelukkig niet, er zijn namelijk zovelen alleen opgestaan en in verzet gekomen tegen het kwade. Vertrouwend op God en met hulp van zijn engelen. Toch, daar is echter veel moed voor nodig.
Maar:
-Op slang en adder zult gij treden,
Leeuwenwelp en draak vertrappen
Deze zin staat in beide teksten. Iedereen heeft de macht gekregen om in te gaan tegen vijandelijke krachten. En als je opkomt voor een goede zaak, zullen spoedig velen volgen. Ergens moet toch iemand beginnen. Ook Jezus is er alleen aan begonnen. Maar Hij stuurde ons twee aan twee op pad. Omdat Hij niet een wereld wilde, van ieder voor zich en God voor ons allen. In onze concurrentiemaatschappij van 'de ander' of 'ik', waar de waarde van een mens hoofdzakelijk afgemeten wordt aan wat ie presteert en bezit, is het vruchtbaar om een ander naast je te vinden die je niet altijd gelijk geeft, en waar je rekening mee moet houden. Ook geloven is geen solistenwerk. En de oogst is te groot om alleen binnen te halen. Die oogst is het onder elkaar uitdragen van God's vrede, vriendelijkheid en vertrouwen. Dan maakt de nacht plaats voor de dag en het wordt licht op dát moment van de dag, waarop je in het gezicht van een ander mens kunt kijken en in haar of hem je broer, je zus, je naaste, je medemens ziet. Amen.

| Archief/Bijdragen | Alet's "Hoofdpagina" |

AM 7-12-1998 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl