Lezingen
Welkom en Inleiding
Het thema vandaag is: de deur open voor God. We horen verhalen
over drie mannen die op bezoek komen bij Abraham en Sara en over
Jezus die op bezoek komt bij Maria en Marta. Verder een stukje
uit de brief aan de Hebreeën. In die brief valt het woord
dat past bij de twee genoemde verhalen: gastvrijheid.
Het gaat over gastvrijheid, een open deur voor mensen, maar ook
over gastvrijheid, een open deur naar God. Hoe reageren we dan
en welke waarde kunnen we daaraan toekennen?
Als teken van die mogelijke reacties ziet u hiervoor een en ander
bij elkaar staan: koffiekopjes aan de ene kant, een bijbel, het
Woord aan de andere kant. En er tussenin een kleine afbeelding
van een ikoon over het verhaal uit Genesis: drie engelen met op
de achtergrond de eik van Mamre, waar Abraham zijn tent heeft
opgeslagen.
Ik hoop dat deze zeer verschillende dingen in deze dienst voor
ons een geheel mogen gaan vormen.
De euro komt eraan. En je moet onderhand wel doof en blind
zijn om dat niet gemerkt te hebben. Het schijnt zo ongeveer levensnoodzakelijk
te zijn dat er aan een kant van de munten straks een nationaal
symbool komt. Zo zullen we straks een munt met vele gezichten
in onze portemonnee kunnen vinden. Het wordt duidelijk een munt
met twee verschillende kanten.
Zoiets is het geheel van verhalen van vandaag ook: een verhaal
met twee kanten. De gastvrijheid die zich uit in zorgen en hollen
tegenover de gastvrijheid die zich uit in luisteren en toehoren.
Het scherpst komt deze tegenstelling naar voren in het verhaal
over de zussen Maria en Marta. De tegenstelling komt juist hier
zo scherp naar voren omdat de twee vrouwen ten opzichte van Jezus
in een gelijke positie verkeren. Hun rollen zijn in traditionele
termen gelijk. Toch reageren ze heel anders op de komst van Jezus.
Die komst wordt ook meer dan gewoon de komst van een vriend als
hij aangesproken wordt met het goddelijk klinkende "heer".
In de reacties van de zussen kunnen we ons waarschijnlijk allemaal
wel herkennen. Daarmee worden we ook door de woorden van Jezus
haast persoonlijk aangesproken. Er wordt ons gevraagd wat wij
zouden doen als er een gast binnenkomt. Wat wij zouden doen als
Jezus bij ons te gast komt. Wat wij zouden doen als God bij ons
te gast komt.
Ben ik dan degene die gaat hollen en doen? Of ben ik dan degene
die gaat zitten en luisteren?
Het is dan nog geeneens zo belangrijk welke reactie je vertoont.
Nee, het gaat meer nog om de waarde die we er aan toekennen. Jezus'
antwoord geeft alle aanleiding om juist op de waarde van die twee
reacties in te gaan.
Het meest eenvoudige is dan om Jezus' woorden te interpreteren
als een afkeuring van het gehol en gedraaf. Hij zou dan een promotor
worden van de bezinning, van het zitten en luisteren naar Gods
woord. Jezus als de promotor van het beschouwende, contemplatieve
leven. Ik mag hopen dat dat niet bedoeld wordt, want die sterke
nadruk op de waarde van de bezinning is al vaak verworden tot
nadruk op de meerwaarde van bezinning en het neerhalen van het
zorgen voor de ander, het neerhalen van het doen, het neerhalen
van het actieve leven van gelovigen. En daarmee werden dan en
passant ook nog even de minder geschoolden en de vrouwen neergehaald,
die immers min of meer gedwongen werden zo'n actief leven te leiden.
Ik geloof duidelijk niet dat Jezus hier bedoelt om de ene vorm
van leven en ontvangen van God boven de andere te stellen. Zijn
woorden zouden evengoed bedoeld kunnen zijn om Marta iets anders
duidelijk te maken. Iets wat veel meer in Jezus' lijn van mededogen
en begrip voor allen ligt. Marta is degene die met veel dingen
tegelijk bezig is. Maria is degene die zich beperkt tot een ding,
een ding waar zij op dat moment van Jezus' komst blijkbaar behoefte
aan heeft. Het gaat dus veeleer om een keuze voor eenvoud. Een
heldere keuze voor dat wat op dat moment van de ontmoeting met
Jezus voor jou het zwaarste weegt. Maria heeft een eenduidige,
op dat moment van de ontmoeting voor haar belangrijke keuze gemaakt.
En dat is zo waardevol dat wat zij daarvan opneemt haar nooit
meer ontnomen zal kunnen worden. Eenduidigheid en eenvoud geven
dat je keuze beter door kan dringen in je geest en leven.
Als je naar de Griekse grondtekst van Lucas kijkt, lijkt er veel
voor te zeggen om deze gedachte ook door te zetten in het leven
van ons als kerk. Er worden woorden gebruikt (diakonia, chreia)
die ook betekenissen hebben die verwijzen naar kerkelijke ambten.
Voor de Griekse hoorder of lezer moet die betekenis haast wel
meegeklonken hebben. Dan wordt het verhaal over Maria en Marta
ook een verhaal over de kerk die Jezus woorden wil voortdragen.
Dan komt het midden in de altijddurende discussie over wat belangrijker
is: de zorg, de diakonie voor de mensen om ons heen en ver weg,
of de bezinning op Gods woord, de liturgie. Maar ook dan gaat
weer op dat er helemaal geen voorkeur uitgesproken wordt. Het
een gaat niet voor het ander.
Maar heeft zo'n verhaal dan nog echt waarde voor onze samenleving,
als de waarde van beide keuzen blijkbaar gelijk blijft? Is het
dan nog wel een krachtig verhaal, waarmee we deze wereld kunnen
zouten?
Ik denk het wel, al is het alleen al door de nadruk op de eenvoud
die ik zojuist naar voren heb gehaald. Het leven lijkt immers
steeds sneller te moeten gaan en de wereld wordt door allerlei
ontwikkelingen steeds meer met elkaar verweven. DE eenvoud, de
helderheid in onze keuzen op enig moment, zou ons kunnen helpen
door deze bomen het bos nog te zien.
Maar er si ook meer uit de drie teksten van vandaag te halen dan
de nadruk op eenvoud. Ik sprak al eerder over het toekennen van
waarde naar aanleiding van Lucas' verhaal. De drie teksten samen
kunnen ook spreken over de waarde die we toekennen aan werken,
in welke vorm dan ook, met name door de Hebreeënbrief.
Wat voor waarde hechten we aan werk? En wat voor waarde aan wie
niet kan of wil hollen, maar die moet of wil toehoren?
Om te beginnen houdt Hebreeën de deur open voor allen. Het
gaat om broederlijke liefde: mensen dichtbij, bekenden. Het gaat
om gastvrijheid: mensen die je tegenkomt op je weg. En het gaat
om mensen die nog verder van je vandaan zijn, onbereikbaar soms,
in heel andere omstandigheden, waarvan je het bestaan in je goede
leven misschien vergeten was.
Midden in het leven van de gemeente worden mensen door deze brief
opgeroepen te denken aan anderen alsof ze in eenzelfde toestand
zouden verkeren. Dat klinkt mooi, maar is ook een enorme opgave.
Stel je eens voor dat je niet enkel een brief voor Amnesty International
schrijft na deze dienst, maar dat je ook werkelijk tot je door
laat dringen wat er met die mens voor wie je schrijft gebeurt,
hoe die zich daaronder voelt. Dat kan je leven wel eens op z'n
kop zetten, al is het maar voor dat bezinnende moment. Bij alle
werken, ook al doe je het vol overtuiging en geloof, moet je de
kracht van het horen, van het denken aan, van de bezinning niet
onderschatten. Het is wat dat betreft net als met visioenen: bezinning
is geen zeepbel.
De belangrijkste opmerking over de waarde van werken schuilt misschien
nog wel in de zin over gastvrijheid. Door al het werk heen (dat
vooral Sara moest doen) om de drie onverwachte gasten te ontvangen,
gebeurde er iets enorms. Bijna tussen neus en lippen door blijken
de drie met goddelijk goed nieuws te komen. De belofte van een
groot nageslachr zal zelfs door het onmogelijke heen toch waar
worden. Blijf bij alle zorgen, werken en ontvangen ook ontvankelijk
voor Gods woord: je zou engelen kunnen ontvangen.
Zo kan je zelfs al werkende eenvoud betrachten en de deur open
zetten voor God.
De euro wordt een munt met twee kanten en vele gezichten. Toch
vertegenwoordigt elke munt maar een waarde en daarmee kan je bij
veel verschillende mensen terecht.
Zo is het ook met het thema van vandaag, gastvrijheid. Of je op
een moment nou kiest voor actie, werken en diakonie of dat je
kiest voor bezinning en luisteren, de waarde ervan blijft gelijk,
als je maar open staat voor God die daarin tot ons komt. En dan
kan je daarmee bij veel mensen terecht.