Lezingen:
Achtergrond van het thema.
Het thema van vandaag, geloven in de stad, plaatst ons voor
de volgende vraag. Wat is ons antwoord op een wereld waarin het
geloof in God van de rest van ons leven is losgemaakt en vaak
ook opzij gezet? Hoe kunnen wij nog ons geloof belijden en vieren?
Hoe kunnen wij God herkennen en ons geloof werkzaam en wervend
maken, opdat het tot leven komt, juist in de stad?
Hoe gaarne zou ik je huizen in mijn handpalm verzamelen en
ze als een zaaier uitstrooien over bos en veld.
Ach waren de valleien je straten en de groene paden je stegen,
opdat je elkaar mocht bezoeken door de wijngaarden en komen met
de geur der aarde in je kleren.
Maar deze dingen kunnen nog niet zijn.
In hun angst brachten je voorouders je te dicht bijeen. En die
angst zal nog wel even blijven.
Nog wel wat langer zullen stadsmuren je haardsteden scheiden van
je velden.
En zeg mij, volk van Orphalese, wat heb je in die huizen? Wat
bewaak je toch achter die gesloten deuren?
Heerst er vrede, de kalme drang die je macht openbaart?
Zijn er herinneringen, die glinsterende bogen die de toppen van
de geest verbinden?
Bezit je schoonheid, die her hart van houten en stenen vormen
wegvoert naar de heilige berg?
Zeg mij, heb je dit alles in je huizen?
Of woont er enkel gemak en de begeerte daarnaar, dat sluipende
wezen, dat het huis binnenkomt als gast, dan gastheer wordt en
tenslotte de baas?
Ik ben nog nooit in Jeruzalem geweest, maar ik heb me al menigmaal laten vertellen dat het een schitterend gezicht moet zijn, de stad met haar bouwwerken en muren. De psalmist is er in ieder geval lyrisch over. Hij begint zijn lied met de verheerlijking van God in de bouwwerken en muren van Sion. Krachtige taal, tot er een soort van verstilling over hem komt: "Uw genade beseffen wij, God, in het hart van uw tempelberg hier." De bouwwerken als teken van de machtige en krachtige God blijken opeens niet zo belangrijk meer te zijn. Nee, in het hart van de tempelberg, daar wordt God gevonden. God wordt gevonden in de ark van het verbond. God wordt gevonden in de tien woorden die aan Mozes zijn gegeven., God wordt gevonden in richtingwijzers voor de omgang met God en de mensen.. Het gaat om een relatie tussen God en mensen waarin gerechtigheid de boventoon voert. De gerechtigheid is het teken en de werkelijkheid waarin de God van het verbond gevonden wordt. De bouwwerken staan niet langer voorop, maar de relaties tussen God en mensen. De bouwwerken dienen hooguit als een teken van de bescherming die God zijn volk wil geven.
De tekst van Kahlil Gibran lijkt vooral de negatieve kanten van de stad naar voren te willen halen: de stad als plaats van eenzaamheid, van vervreemding en van afstand. Hij vraagt ook verder naar de oorzaak van al die negativiteit. "Wat bewaar je in die huizen?" Om die vraag draait het hier uiteindelijk. Zijn je huizen een bewaarplaats van vrede, schoonheid en herinneringen? Of zijn ze een vergaarbak van gemak en de begeerte ernaar, die alleen gericht zijn op het eigenbelang?
Deze twee teksten helpen ons op weg naar een antwoord op de
vraag waar het vandaag om hoort te draaien: wat is onze, gelovige,
beleving van de stad? Of je nu uit stad of dorp komt, uit de grote
of de kleine stad: waar vind je God in de gecomprimeerdheid, de
microkosmos van de stad? Waar ontmoet je God?
Vinden we hem door de schoonheid en het goede? Zoals velen dachten
en nog altijd hopen het land van belofte te vinden als ze van
een verarmend platteland naar de industrieën van de stad
toe trekken. Zoals mensen van dankbaarheid vervuld worden om de
schoonheid die ze in een stad ontmoeten. Zoals mensen elkaar behulpzaam
kunnen zijn in het drukke stadse leven.
Of vinden we God door de ellende van de stad, temidden van de
eenzaamheid, vervreemding en de afstand die Gibran noemde? Is
het zo dat God door die gebroken mensen op de straten en in de
huizen heen schijnt, soms, zoals de zon soms door de wolken komt.
Toont Gods licht door hun zweet en tranen de regenboog van een
nieuw verbond? Of zijn zij gewoon het teken van tegenspraak, mensen
die laten zien hoe Gods tien woorden geschonden worden?
Geloven in de stad heeft alles te maken met Gods gerechtigheid zoals die tot uitdrukking komt in de tien woorden van het verbond. Voor christenen heeft dat nog een dimensie meer gekregen, waar we als teken van Jezus' leven, dood en verrijzenis een maaltijd van brood en wijn hebben gekregen. Door te delen van brood en wijn worden we opgeroepen Gods gerechtigheid gestalte te geven door echt te delen van wat we zijn en wat we bezitten. Als je echt in God wil geloven kan je dat onmogelijk voor jezelf houden, ook al is het geloof in onze moderne wereld slechts een deel van het leven geworden. In onze westerse wereld, en meer en meer ook in de rest van de wereld, wordt het leven van mensen opgedeeld. En elk gebied daarin staat los van de andere, moet daar ook vooral los van blijven staan. Ook geloof en kerk zijn zo slechts een deel geworden van het leven van mensen. Terwijl God juist roept om in zijn verbond met ons heel ons leven te laten doordrenken van zijn Geest. Het gaat erom in geest en goed te delen van wat God ons gegeven heeft en toevertrouwd in zijn verbond.
Geloven in de stad betekent dat we geroepen worden tot saamhorigheid en het zoeken van verbondenheid met anderen, hoe vreemd ze ons ook lijken te zijn. In de stad waar mensen langs elkaar heen lijken te leven, waar mensen kunnen leven in hun eigen cultuur zonder zich door een ander te laten beïnvloeden - in zo'n stad is het een taak voor ons als christenen en voor ons als kerk, hier of in een groter verband, om een echte gemeenschap te vormen. Niet alleen gezellig in klein comité voor elkaar, maar ook open naar ieder die bij ons binnen wil komen, accepterend dat God vreemde kostgangers kan hebben. Open ook door niet alleen te ontvangen, maar ook met open armen op de ander af te lopen, bereid om echt, waarderend en kritisch, te ontmoeten. Het betekent ook dat we moeten afzien van alle vormen van macht en geweld, en dat het ons goed zal doen te onderzoeken waar die macht en geweld in woord of daad in ons opdoemen, ook in de eigen gemeenschap.
Geloven in de stad betekent dat we geroepen worden een levende
gemeenschap te zijn, een die echt open staat voor wat leeft onder
mensen. Laten we niet bezwijken voor de verleiding van welomschreven
zekerheden en een strakke structuur waarin ieder wel te horen
krijgt hoe te geloven en hoe te handelen. Het lijkt er tegenwoordig
soms op dat dergelijke gemeenschappen Gods woord beter hebben
verstaan, want hoe kan het toch dat ze zo sterk groeien. Maar
waak ervoor de vrijheid van de kinderen Gods niet verloren te
laten gaan onder de druk van het getal.
Laten we een levende, open gemeenschap zijn. Dat wil zeggen een
gemeenschap waarin we elkaars levensverhalen, elkaars verhalen
van het verbond met God vertellen en echt horen.
Kom voortaan toch met verhalen, overal waar in uw leven God verborgen
of aan het licht gebracht wordt.
Moge zo Gods woord tot leven komen, dat we kunnen blijven geloven
in de stad, in heel ons leven.