Lezingen:
Bidden houd je aan het werk staat er voor op ons liturgie boekje.
Ik heb dit thema niet bewust gekozen, het kwam gewoon op me af,
het werd me in de schoot geworpen.
Ik moet eerlijk bekennen dat vooral in mijn jeugdjaren bidden
niet direct een prioriteit bezat in mijn dagelijks leven. Er waren
zoveel andere dingen. Ik doel nu het persoonlijk gebed. Natuurlijk
bad je, of bad je mee in de kerk, maar dat was eigenlijk meer
een verplichting.
Nee, het persoonlijk gebed waar het evangelie over spreekt, dat
gebed kwam later. Maar toen werd het opeens heel dwingend. Je
zat voor een examen, tentamen of afstuderen. Je was verliefd en
toen moest God toch onmiddellijk komen opdraven. Haast was geboden,
en uiteraard, goed resultaat.
God trapte er niet in. De antwoorden waren beslist niet in
overeenstemming met de vraag. Ik leerde te beseffen dat de goede
God zijn bedoeling heeft met verhoren of niet verhoren. Vel, heel
veel heb ik hiervan begrepen toen langdurig lijden en uiteindelijk
sterven mijn geluk teisterden. ook leerde ik dat de plaats om
te bidden niet persé de kerk hoeft te zijn. Tijdens de
afwas, of wachten bij de halte van lijn 4 zijn ook uitstekende
plaatsen. Bidden is naar mijn mening dan ook niet de handen vouwen
en ogen sluiten maar positieve gedachten overbrengen naar diegene
die op dat moment in het ziekenhuis verblijft.
In Psalm 121 spreekt men over bidden.
Ik sla mijn ogen op naar de bergen. Mijn hulp is van de Heer lezen
we daar.
God heeft zich voor Israel niet verborgen. God heeft zich voor
Israel geopenbaard. Het is goed om het oude volk te vragen "vanwaar
komt mijn hulp", en te antwoorden: Mijn hulp is van de Heer.
De God van Israel.
Ik las een verhaal: Enkele wijze mannen vroegen aan een rabbi:
Waar woont God?
De rabbi gaf het volgende antwoord: Rare vraag. God is toch overal.
De hele wereld is toch vol van heerlijkheid. God woont waar men
Hem binnenlaat.
Mozes biddend op de heuvel. Zo vertelt ons het Boek van de
Uittocht. Dit verhaal lijkt op een van de oorlogsverhalen waar
de Bijbel vol van staat. Amalek is een woestijnvolk dat het kwetsbare
Israel belaagt. Amalek is de kleinzoon van Isau. Hij staat voor
alle vijanden van het volk van
God. Amalek kwam, Amalek wilde het volk Israel verpletteren. Tot
er geen meer over was. Daarom viel Amalek aan. Onverhoeds.
Hij viel aan daar waar hij wist dat Israel het zwakst was: van
achteren. Achteraan waar de oude mensen gaan, de kreupelen, de
zwakken en zieken, moeders met kleine kinderen, de weerlozen.
En Mozes besteeg de heuvel, samen met Aaron en Hur en beneden
werd de strijd gestreden.
Mozes, de oude vermoeide Mozes heft beide armen op en Israel heeft
de overhand. Mozes op die heuvel met opgeheven handen. Wie op
een heuvel of berg staat is dichter bij de hemel, de plek van
God.
Wie dan zijn armen opheft in vragend of smekend gebaar trekt God's
aandacht voor wat zich afspeelt tussen de mensen daar beneden.
God wordt gevraagd om te zien naar de ellende van zijn volk.
Hoe moet dit aflopen. Mozes kan niet meer. De tocht heeft al zo
lang geduurd, en de strijd duurt maar voort, en de Amalekieten
zijn zo talrijk en sterk, en hij is zo alleen. Neen, hij is niet
alleen, twee mannen staan hem terzijde. Ze dragen een steen waar
Mozes op kan zitten en ze ondersteunen zijn handen. De één
zijn rechterhand, de ander de linker. Zodat Mozes' handen standvastig
bleven tot zonsondergang toe. Zo staat er geschreven.
De weg naar onze bestemming is vaak lang en gaat veelal gepaard
met conflicten. We worden van achteren aangevallen door mensen
die niet willen dat we verder gaan of succes hebben.
Het gevecht is afmattend en de moed zakt, net zoals Mozes' armen. Wie zegt dat we ooit zullen slagen het onrecht te bestrijden. Hoe vaak moeten wij die steun ontberen terwijl we ze zo bitter hard nodig hebben.
Hoe vaak wordt ons die steun aangeboden en zien wij het niet.
Als we echter ons Godsvertrouwen, ons zelfvertrouwen, als we dat
verliezen dan zullen we onmachtig in elkaar storten. iemand zei
me: "Ik heb veel teleurstellingen in mijn leven ervaren en
ben mijn zelfvertrouwen totaal kwijt geweest, ook dierbare vrienden
verlieten mij. Maar, één project in mijn leven slaagt
weer en ik weet: Ik kan het, het ligt dus niet aan mij. Mijn zelfvertrouwen
schiet met sprongen omhoog".
Een gemene streek van Amalek, eigenlijk beeld van het leed
dat mensen elkaar aandoen.
Diegenen die geen weerstand meer hadden, in de rug aanvallen en
in de woestijn achterlaten.
Ik denk wel eens: als we heel voorzichtig in een spiegel kijken
- en dat is dan beslist geen lachspiegel - zijn we dan ook wel
eens Amalekiet. Het is alweer een gemene streek, en beeld van
het lijden dat mensen elkaar aandoen. Amalek is beeld in het groot
van wat in het klein begint en het onrecht vaste voet aan de grond
heeft. Dat kleine begin, juist dat dient van de aardbodem te worden
weggevaagd.
Uit ons land, onze mooie stad - ons Makom - onze gemeenschap,
onze dierbare Duif.
We zijn er zelf bij, laten we elkaar erop aanspreken.
De strijd om van onrecht - recht te maken is een lange en vermoeiende
strijd. Mozes moest erbij ondersteund worden. En Amalek is nog
niet verdwenen. Steeds zal hij opnieuw de kop opsteken en de zwakkeren
treffen.
In het evangelie speelt de rechter een hoofdrol, een wijze.
Die goed weet wat er te koop is, en dus ook moet zorgen dat er
recht wordt gedaan. Recht aan mensen die recht verdienen. De rechter
is echter niet zo vlug. Hij hoort de roep van de verdrukten niet.
Deze rechter staat model voor allen die het onrecht niet willen
of durven zien.
We kunnen er toch zo weinig aan doen, en als soms latere generaties
ons erover aanspreken kunnen we altijd nog zeggen: Wir haben es
nicht gewusst.
Zoals elke gelijkenis heeft ook deze meer invalshoeken. Deze
kunnen we verstaan in de context van het bidden. Immers ook alle
kruispunten van Jezus' lijden worden gemarkeerd door bidden. De
eeuwige mag door ons altijd weer worden aangeroepen. Wij mogen
hem wakker houden en hem herinneren aan Zijn verbond, met ons
mensen, Zijn kinderen zal de eeuwige niet luisteren naar hen die
bidden "Uw Rijk kome".
Bidden houdt je aan het werk.