Lezingen:
'Speurend naar hoop voor de minsten
iemand die doet wat hij zegt
liefde is hij metterdaad.'
Dat hebben we net gezongen. Een tekst die aansluit op de lezingen
van vandaag. Misschien wel een antwoord daarop is.
Het zijn lezingen die veel vraagtekens oproepen. En niet door
iedereen gezien worden als een hoopvolle tekst. We lezen onder
andere het eerste deel van de bergrede, de zaligsprekingen.
De minsten worden gelukkig genoemd. Dat kan behoorlijk fout vallen.
Maar in de lezingen gaat het eigenlijk om een verandering van
levenshouding van hen die zich zelf gelukkig noemen maar dat geluk
niet delen.
Er zijn voor je medemens, in Gods naam.
Niet omdat je nou zoveel succes hebt
niet omdat jij zaken zo goed runt
niet omdat je geld verdient als water
niet omdat je alles beter kunt
niet omdat je min of meer beroemd bent
of omdat je reputatie telt
niet omdat de anderen naar je kijken
of omdat ze op je zijn gesteld
ik hou niet van je als bijzonder mens
maar gewoon omdat je bent wie je bent
(Jelle Koolstra)
Als je verdriet hebt, als je hongert en dorst naar gerechtigheid
als je arm bent en geen uitkomst ziet. Als je het niet meer ziet
zitten, wat is er dan fijner dan dat er iemand voor je is.
Gewoon er is.
'Je weet ik kan je niet helpen, maar ik ben er voor je'.
Daar heb je toch meer aan, dan aan al die mensen die je gaan vertellen
waarom het fout is gegaan.
Had dan ook niet...
...Maar als je het nu eens aanpakt, zoals ik dat heb gedaan.
Je hebt niets aan belerende woorden van mensen die denken, omdat
zij het hebben gemaakt, de geest te bezitten.
De profeet Sefanja trekt hard van leer tegen de machthebbers van
zijn tijd, de bedrieglijke raadslieden en hebzuchtige rechters
en de valse profeten. Zij die zichzelf roemen op wat ze bereikt
hebben en dat ook nog ten koste van anderen. En die anderen naar
de rand van de maatschappij hebben verbannen.
Gevangen in vooroordelen,
hadden ze maar niet.....
of hadden ze maar....
Sefanja uit felle kritiek op het verwaarlozen van de dienst van
de Heer en vooral op de hoogmoed.
Want naast dat zij anderen naar de vernieling hielpen, vergaten
zij ook aan wie zij alles te danken hadden.
Ik heb daar toch zelf hard voor gewerkt? Wie ben ik daarvoor dank
verschuldigd!
Sefanja kondigt aan dat God de zonde, die in wezen hoogmoed is
en waar de minder bedeelden de dupe van worden, op verschrikkelijke
wijze zal straffen. Om zo de machtsverschillen weer recht te zetten.
Dus in feite roept Sefanja de machtigen op tot een nieuwe levenshouding.
Het begin van de bergrede is ook een aanklacht tegen die schrijnende
praktijken die zes eeuwen later nog steeds bestonden.
De macht ligt dan met name bij de farizeeërs.
In de Matteus tekst worden de leerlingen aangesproken. Jezus ging
weg van de menigte, die zo veel van Hem verlangden en ging de
berg op.
En met de farizeeërs als het ware voortdurend voor ogen schrijft
matteus op wat hij zich speciaal van Jezus' woorden herinnert
en dat was: dat Jezus geen waardering had voor de pretenties van
deze wetkenners en wetvolbrengers. Net zo als de machthebbers
in de tijd van Sefanja, claimen de farizeeërs succes voor
zich zelf en behandelen anderen als uitschot van de maatschappij.
Zij leven de wet na, op een wijze die je nu nog wel ziet in orthodoxe
kringen. En daar moet alles en iedereen voor wijken. Mensen voor
de wet en niet de wet voor mensen.
De wijsheid van de wereld, die de farizeeërs uitdroegen,
was uitsluitend op menselijke waarden gebouwd. Zij streeft naar
een ideaal dat de mens maakt tot maatstaf en doel van alles, 'vlees
en bloed', zegt Jezus tot Petrus (mat.16:17). Maar dergelijke
wijsheid is in strijd met het Christelijke geloof.
Jezus prijst daar recht tegenover degenen gelukkig , die helemaal
geen pretentie hebben, die echter weten dat ze het van Gods goedheid
helemaal moeten verwachten: Zalig de armen van geest. Het is de
garantie dat ze door God bemoedigd worden. Dat geldt voor ons
allemaal.
Er is toch de belofte dat er een God voor je is die jou nabij
blijft met de naam 'Ik zal er zijn'.
De Christelijke wijsheid heeft geen boodschap aan intellectuele
subtiliteiten en retorische foefjes. Zij steunt op God die zijn
macht ontplooit in zwakheid, zijn rijkdom in armoede en zijn eerlijkheid
in nederigheid.
Dat leert Jezus aan zijn leerlingen. Om niet zo als de farizeeërs
te wezen, die zeggen rijk van geest te zijn, maar niet echt mee
helpen aan het vestigen van God's koninkrijk op aarde. Om niet
zoals de machtigen in de tijd van Sefanja te wezen, die enkel
zich zelf roemen.
Maar om er te zijn voor mensen in nood. Om Gods werk handen en
voeten te geven.
Daarvoor hoef je niet geleerd, of van hoge afkomst te zijn en
niet tot de machtigen dezer aarde te behoren. Dat kan iedereen.
Een troost voor hen die lijden,
omdat je er van uit mag gaan dat God het werk zijner handen niet
los laat.
een opdracht voor ons allen,
niet om belerend een vinger op te heffen maar door er ten minste
simpelweg te zijn.
Ik hou niet van je als bijzonder mens
maar gewoon omdat je bent wie je bent
Ik leer dat Matt, in nauwe verbondenheid met het joodse erfgoed, sociale onderdrukking en armoede bekritiseert. dat zijn materiële werkelijkheden die mensen de adem en de geestkracht ontnemen.
Het koninkrijk der hemelen is geen hiernamaals;
zalig de pretentielozen! Hunner het koninkrijk der hemelen.(Arm van geest betekent geen pretenties hebben, nederig zijn)
De tekst van Matteus en de brief aan de Korintiërs zijn
geschreven aan geroepenen. Het staat in de eertste zinnen van
beide teksten. Daar wordt vaak snel overheen gelezen. En men bepaalt
zich tot wie zich aangesproken moet voelen met armen van geest
en degenen die verdriet hebben. Want dat spreekt tot de verbeelding.
Het lijkt ook erg onrechtvaardig. Iemand die intens verdriet heeft
kan men niet gelukkig noemen.
Deze twee teksten moeten in z'n geheel bezien worden. De ene zin
kan niet zonder de ander en de ene tekst lijkt een antwoord te
geven op de ander.