Alet's bijdragen, dienst 31-1-1999

Lezingen:

Inleiding:

'Speurend naar hoop voor de minsten
iemand die doet wat hij zegt
liefde is hij metterdaad.'

Dat hebben we net gezongen. Een tekst die aansluit op de lezingen van vandaag. Misschien wel een antwoord daarop is.
Het zijn lezingen die veel vraagtekens oproepen. En niet door iedereen gezien worden als een hoopvolle tekst. We lezen onder andere het eerste deel van de bergrede, de zaligsprekingen.
De minsten worden gelukkig genoemd. Dat kan behoorlijk fout vallen. Maar in de lezingen gaat het eigenlijk om een verandering van levenshouding van hen die zich zelf gelukkig noemen maar dat geluk niet delen.
Er zijn voor je medemens, in Gods naam.

Overweging:

Niet omdat je nou zoveel succes hebt
niet omdat jij zaken zo goed runt
niet omdat je geld verdient als water
niet omdat je alles beter kunt

niet omdat je min of meer beroemd bent
of omdat je reputatie telt
niet omdat de anderen naar je kijken
of omdat ze op je zijn gesteld

ik hou niet van je als bijzonder mens
maar gewoon omdat je bent wie je bent
(Jelle Koolstra)

Als je verdriet hebt, als je hongert en dorst naar gerechtigheid als je arm bent en geen uitkomst ziet. Als je het niet meer ziet zitten, wat is er dan fijner dan dat er iemand voor je is.
Gewoon er is.
'Je weet ik kan je niet helpen, maar ik ben er voor je'.
Daar heb je toch meer aan, dan aan al die mensen die je gaan vertellen waarom het fout is gegaan.
Had dan ook niet...
...Maar als je het nu eens aanpakt, zoals ik dat heb gedaan.
Je hebt niets aan belerende woorden van mensen die denken, omdat zij het hebben gemaakt, de geest te bezitten.
De profeet Sefanja trekt hard van leer tegen de machthebbers van zijn tijd, de bedrieglijke raadslieden en hebzuchtige rechters en de valse profeten. Zij die zichzelf roemen op wat ze bereikt hebben en dat ook nog ten koste van anderen. En die anderen naar de rand van de maatschappij hebben verbannen.
Gevangen in vooroordelen,
hadden ze maar niet.....
of hadden ze maar....
Sefanja uit felle kritiek op het verwaarlozen van de dienst van de Heer en vooral op de hoogmoed.
Want naast dat zij anderen naar de vernieling hielpen, vergaten zij ook aan wie zij alles te danken hadden.
Ik heb daar toch zelf hard voor gewerkt? Wie ben ik daarvoor dank verschuldigd!
Sefanja kondigt aan dat God de zonde, die in wezen hoogmoed is en waar de minder bedeelden de dupe van worden, op verschrikkelijke wijze zal straffen. Om zo de machtsverschillen weer recht te zetten. Dus in feite roept Sefanja de machtigen op tot een nieuwe levenshouding.
Het begin van de bergrede is ook een aanklacht tegen die schrijnende praktijken die zes eeuwen later nog steeds bestonden.
De macht ligt dan met name bij de farizeeërs.
In de Matteus tekst worden de leerlingen aangesproken. Jezus ging weg van de menigte, die zo veel van Hem verlangden en ging de berg op.
En met de farizeeërs als het ware voortdurend voor ogen schrijft matteus op wat hij zich speciaal van Jezus' woorden herinnert en dat was: dat Jezus geen waardering had voor de pretenties van deze wetkenners en wetvolbrengers. Net zo als de machthebbers in de tijd van Sefanja, claimen de farizeeërs succes voor zich zelf en behandelen anderen als uitschot van de maatschappij. Zij leven de wet na, op een wijze die je nu nog wel ziet in orthodoxe kringen. En daar moet alles en iedereen voor wijken. Mensen voor de wet en niet de wet voor mensen.
De wijsheid van de wereld, die de farizeeërs uitdroegen, was uitsluitend op menselijke waarden gebouwd. Zij streeft naar een ideaal dat de mens maakt tot maatstaf en doel van alles, 'vlees en bloed', zegt Jezus tot Petrus (mat.16:17). Maar dergelijke wijsheid is in strijd met het Christelijke geloof.
Jezus prijst daar recht tegenover degenen gelukkig , die helemaal geen pretentie hebben, die echter weten dat ze het van Gods goedheid helemaal moeten verwachten: Zalig de armen van geest. Het is de garantie dat ze door God bemoedigd worden. Dat geldt voor ons allemaal.
Er is toch de belofte dat er een God voor je is die jou nabij blijft met de naam 'Ik zal er zijn'.
De Christelijke wijsheid heeft geen boodschap aan intellectuele subtiliteiten en retorische foefjes. Zij steunt op God die zijn macht ontplooit in zwakheid, zijn rijkdom in armoede en zijn eerlijkheid in nederigheid.
Dat leert Jezus aan zijn leerlingen. Om niet zo als de farizeeërs te wezen, die zeggen rijk van geest te zijn, maar niet echt mee helpen aan het vestigen van God's koninkrijk op aarde. Om niet zoals de machtigen in de tijd van Sefanja te wezen, die enkel zich zelf roemen.
Maar om er te zijn voor mensen in nood. Om Gods werk handen en voeten te geven.
Daarvoor hoef je niet geleerd, of van hoge afkomst te zijn en niet tot de machtigen dezer aarde te behoren. Dat kan iedereen.
Een troost voor hen die lijden,
omdat je er van uit mag gaan dat God het werk zijner handen niet los laat.
een opdracht voor ons allen,
niet om belerend een vinger op te heffen maar door er ten minste simpelweg te zijn.

Ik hou niet van je als bijzonder mens
maar gewoon omdat je bent wie je bent

Ik leer dat Matt, in nauwe verbondenheid met het joodse erfgoed, sociale onderdrukking en armoede bekritiseert. dat zijn materiële werkelijkheden die mensen de adem en de geestkracht ontnemen.

Het koninkrijk der hemelen is geen hiernamaals;

zalig de pretentielozen! Hunner het koninkrijk der hemelen.(Arm van geest betekent geen pretenties hebben, nederig zijn)

De tekst van Matteus en de brief aan de Korintiërs zijn geschreven aan geroepenen. Het staat in de eertste zinnen van beide teksten. Daar wordt vaak snel overheen gelezen. En men bepaalt zich tot wie zich aangesproken moet voelen met armen van geest en degenen die verdriet hebben. Want dat spreekt tot de verbeelding. Het lijkt ook erg onrechtvaardig. Iemand die intens verdriet heeft kan men niet gelukkig noemen.
Deze twee teksten moeten in z'n geheel bezien worden. De ene zin kan niet zonder de ander en de ene tekst lijkt een antwoord te geven op de ander.

| Archief/Bijdragen | Alet's "Hoofdpagina" |

AM 3-2-1998 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl