Marina's bijdragen, dienst 14-3-1999

'ZIEN DOE JE NIET ALLEEN MET JE OGEN'

Lezingen:

Welkom en inleiding:

Goedemorgen allemaal, ik mag iedereen van harte welkom heten in dit huis van God en mensen, de plek waar wij stil kunnen zijn, waar wij tot onszelf kunnen komen, waar wij naar hartelust kunnen zingen en bidden en waar wij weten van elkaar dat wij heelheid, licht, warmte en troost zoeken.
Het thema,'ZIEN DOE JE NIET ALLEEN MET JE OGEN', geeft al aan dat ons startpunt ligt bij zien ofwel bij niet-zien, bij blind-zijn, verblind-zijn, bij het stilstaan bij ons kijken naar de wereld en naar elkaar, bij de afwezigheid en aanwezigheid van licht, bij de verbinding met Jezus als het licht der wereld die de nacht, het duister heeft verdreven door zijn komst op aarde.
Yvonne van der Velden met wie ik vandaag voorga, leest straks het 9e hoofdstuk van het Evangelie van Johannes in z'n geheel aan u voor. Ga er lekker voor zitten want het is een prachtig verhaal. De andere teksten komen uit de brief van Paulus aan de Efeziërs en uit het dagboek 'Dagend inzicht' van de Tibetaanse leermeester Sogyal Rinpoche.
Wij zijn bezig met het doormaken, doorleven van de 40-dagentijd, een tijd die vroeger en ook nu nog door sommige mensen al vastend wordt doorgebracht. Kenmerk van vasten, je onthouden van bepaalde spijzen en dranken is dat je geest steeds helderder wordt en dat je ziel dichter aan de oppervlakte komt.
Een tijd om te komen tot helder zicht, tot dagend inzicht, maar ook een tijd waarin emoties scherper en sterker beleefd worden, uitbundiger vreugde en dieper verdriet. Een mooie tijd, maar ook een moeilijke tijd, niet alleen Jezus leeft in deze dagen in de woestijn, wij ook en wij zien kaalheid en bloemen, wij zijn ons bewust van de kou en het duister van de nacht en van de warmte en het licht van de dag.
Ik wens ons allen een goede en gezegende viering toe.

Overweging:

Zes jaar geleden werd ik omstreeks deze tijd opgenomen in het ziekenhuis, ik ging er in toen de takken nog kaal waren, een donkere, winterse, koude wereld. Toen ik uit het ziekenhuis werd ontslagen en in een taxi naar huis reed, deed het groen zeer aan mijn ogen, er was bijna te veel licht voor mijn ogen die nog aan die donkere wereld gewend waren. Ik herkende zelfs bijna niet meer de omgeving die ik veertien dagen tevoren had verlaten. En nu wist ík nog hoe de wereld er met kleur en veel licht uit kan zien, hoe heerlijk het is als het gras groener wordt, de takken op uitbotten staan en de lammetjes in de wei aangeven dat het weer tijd is om buiten te gaan spelen ook voor ons mensen.

De blindgeborene uit het evangelie had tot zijn genezing in een heel andere wereld geleefd als zijn omgeving; een wereld van duisternis, van geluiden, van tasten en voelen waarheen je weg gaat, van ruiken wie en wat er in je omgeving is, van proeven wat je te eten krijgt en vooral een wereld van bedelen om je eerste levensonderhoud, want werken of een vorm van sociale voorziening was er nog niet bij. Soms wantrouwig naar de wereld om hem heen omdat je als blinde niet kunt zien wat mensen je aandoen, hoe men naar je kijkt, wat voor gebaren men maakt in jouw bijzijn. En dan nog wat : hijzelf of zijn ouders moesten gezondigd hebben, omdat hij blind was geboren volgens sommige Joodse schriftgeleerden.
En dát terwijl blindheid veel vaker voorkwam in het hete Middellandse Zeegebied en onder de toenmalige hygiënische omstandigheden, dan nu bij ons. In dit verhaal is er sprake van twee vormen van blindheid : het echte niet-zien van de blindgeborene en de blindheid van de regeltjesfreak, niet ziet dat er iets moois, iets goeds gebeurt voor zijn ogen, alleen maar doorzeurt over wat er wel en niet mag op de sabbat. En wat is het eind van het liedje, de eens blinde man, wordt voor de tweede keer uitgestoten uit de gemeenschap, eerst omdat hij blind was, nu omdat hij een aanhanger is van de profeet Jezus, die zichzelf Messias noemt. Jezus zoekt hem op en laat zichzelf in al Zijn Heerlijkheid zien aan de man die vanaf zijn genezing in Hem geloofde. Aan de blinde man wordt letterlijk en figuurlijk licht aangeboden, licht in zijn ogen en de verbinding met Jezus, de Mensenzoon die het licht op aarde vertegenwoordigd.
Dit Bijbelgedeelte werd traditioneel altijd gelezen op de woensdag na zondag Laetare ( hetgeen betekent : verheugt u) en was een aansporing aan diegenen die op het punt stonden gedoopt te worden om de keus voor een nieuw leven te maken.

De Farizeeërs moeten ook gezien hebben dat de man eerst blind was en nu kan zien. Zij moeten getuige zijn geweest van een daad van het licht, van een handeling die alleen maar van God kan zijn en toch waren zij blind voor het wonder. Soms kan een wonder te groot zijn, te veel van de andere wereld, ongelooflijk ten opzichte van het duister waarin wij veelal leven. Soms zijn regels gemakkelijker te volgen, dan je hart te laten spreken en alle regels overboord te gooien. En het ellendige is dat mensen die de regels aan hun kant hebben staan, die de wet en de wijsheid in pacht hebben, ook niet meer genoodzaakt zijn om op een andere manier naar mensen en naar hun situaties te kijken.

Wij zien vaak datgene wat men wil dat wij zien, de Bijlmerramp is daar een goed en een slecht voorbeeld van, heel veel mensen zijn jarenlang om de tuin geleid, bewindslieden stelden zich tevreden met halve waarheden, onaffe onderzoeken en heel veel Nederlanders hebben gevoeld dat het niet goed zat. Maar wij waren te betrokkken, de 'onafhankelijke onderzoeken' wezen anders uit.

Bij mij kwam tijdens de voorbereiding van deze dienst de vraag op, hoe kan ik beter zien wat er aan licht om mij heen is ? Hoe kan ik het duister ontmaskeren in mijzelf en om mij heen in de wereld ? Hoe kan ik mijzelf wennen aan de felheid, de kaalheid soms ook, de helderheid van het Licht der Wereld.
Hoe wordt ik zoals in Efeze 5 staat : een Kind van het Licht ?
Hoe kan ik opnieuw ja zeggen tegen het nieuwe leven in het licht, tegen de verbinding met de Eeuwige ?
Eigenlijke geven alle drie de teksten die wij hebben gelezen een eigen antwoord op die vraag. Johannes laat zien dat genezing, heelwording dikwijls vlak voor je eigen ogen kan gebeuren, hij laat ook zien dat genezing niet alleen maar fijn is, want het licht is soms zo heftig dat het buitengesloten wordt door de systemen van onze samenleving, de mechanismen van het kwaad, van de ongerechtgheid, van de leugen.
En dat kan lang door duren totdat er mensen de voorkeur geven aan de weg naar het licht, zoals de scholen in Amsterdam die nu openlijk toegeven hoe bedreigd leerlingen en leerkrachten zich voelen door alle vormen van geweld op school. Dan pas kan er namelijk echt iets gebeuren aan de onvruchtbare praktijken van zinloos geweld. In Efeze zijn de sleutelwoorden : openbaarheid, wakker worden, opstaan uit een wereld van levende doden, van mensen die overleven in plaats van leven. Dan zal Christus een stralend licht over ons laten schijnen, zoals de oude dooptekst zegt die in Efeze 14 staat: "Ontwaak , slaper, sta op uit de doden, en Christus zal over u stralen. "En de Tibetaan Sogyal Rinpoche geeft ons hoop dat wij niet alleen in de verwarring blijven steken, maar dat er ruimte is om te veranderen als je het opmerkt dat die ruimte en openingen er zijn en als er wat mee doet.
Zelf vind ik die verwarring en wijsheid zeer herkenbaar, het ene moment kan ik mij vaag en diffuus voelen, het andere moment weet ik welke weg ik moet gaan, zie ik waar mijn wegen leiden naar waarheid, gerechtigheid, goedheid en vreugde.

Hoe worden wij Kinderen van het Licht ?

Kijken zonder vooroordeel, leven in betrokkenheid met je medemens, vol vertrouwen een beroep doen op je innerlijke wijsheid en je hart laten spreken als je je medemens aankijkt. En niet schrikken van de verwarring, van de chaos, van het niet-zien, van onze onwijsheid, delen met mensen als je je buitengesloten voelt, als je apart gezet wordt, als mensen een vooroordeel naar je hebben, zeggen als je elkaar nodig hebt en als je troost behoeft. Dat is ziende leven, dat is jezelf net zo serieus nemen als de blindgeborene die eigenlijk meer zag dan wie ook om hem heen. Barmhartig zijn naar jezelf en je omgeving, want je hoeft niet altijd alles te kunnen. Er bestaat ook nog zoiets als genade, als het geschenk van de vergeving, van de zachtheid van de Eeuwige, van God die naar jou toekomt en je ziet als een mensenkind in al je verwarring en in al je wijsheid. Zien doe je niet alleen met je ogen, maar met heel je wezen, met hart en ziel en al je verstand. Dan pas kan je ook de wegen naar het Koninkrijk ontwaren.
Dan pas kan je je hoofd buigen en zeggen tegen de Eeuwige : Ik ben wakker, kom alsjeblieft met mij mee als een Licht op mijn pad en als een Hand die ik kan vastpakken.
Amen.

| Archief/Bijdragen | Marina's "Hoofdpagina" |

AM 18-3-1998 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl