Alet's bijdragen, dienst 21-3-1999

5e zondag lijdenstijd

Lezingen:

Inleiding:

Namens de Duifgemeenschap mag ik u allen van harte welkom heten in de viering op deze eerste lentedag.

Het is de vijfde zondag in de veertigdagentijd. Twee weken voor Pasen. En de lezingen van vandaag zouden in de Paasweek niet misstaan. Dood en opstanding van een volk, van Lazarus en van ons.

Bij het verhaal over Lazarus, de lange perikoop die vandaag gelezen zal worden, dacht ik : wat een slap en raar verhaal. Jezus lijkt zichzelf tegen te spreken, barst in huilen uit en het is toch ook wel een zeer ongeloofwaardige gebeurtenis.
Maar gaandeweg heb ik m'n mening moeten bijstellen. Het is juist een sterk verhaal en vooral heel herkenbaar. Het gaat over de angst om iemand, die je dierbaar is, los te moeten laten. Het gaat over in vertrouwen los te kunnen laten, over het verdriet en hoe dat een plaats te kunnen geven. Maar ook over dat de ander de kans krijgt door te leven, wordt opgewekt in ons zelf. Het laat zien dat liefde tussen mensen, sterker is dan de dood.

Overweging:

"Had Jezus ervoor kunnen zorgen dat Lazarus niet doodging?
Hij heeft toch ook de ogen van de blinde geopend?"
Hoe kan Hij nu wenen en huiveren, want als er één is die weet heeft van de verrijzenis, dan is het Jezus toch wel? En toch weende hij, en huiverde hij, toen hij bij het graf van zijn vriend kwam. Zoals hij later ook de grootste moeite had met zijn eigen sterven. Dan ook krijgt hij verwijten van de zelfde strekking te horen: Anderen heeft Hij gered; laat Hij nu zichzelf redden als Hij de Messias van God is, de uitverkorene!" (Luc.23:35) Het verhaal over Lazarus heeft meer overeenkomsten met de dood van Jezus. Het lijkt een soort voorafspiegeling.

En beide verhalen geven een opvatting weer over lijden en sterven van de dierbaren in die tijd.

De vraag in dit verhaal is niet of Jezus, Lazarus had kunnen redden. Over Lazarus zelf wordt nauwelijks gesproken. Sterven is verbonden met het leven en niemand komt daar onderuit. Ook Lazarus niet, ook Jezus niet. De vraag is meer: hoe nu verder?

Johannes 11 vertelt het verhaal van de leerlingen, die bang zijn dat Jezus gedood zal worden, bang zijn Hem kwijt te raken en dan nog liever met hem meegaan om ook te sterven. En reactie die zo herkenbaar is. Het grootste lijden is de waanzinnige angst om de ander waarvan je zoveel houdt te zullen verliezen. Het is een zekerheid die je hebt in het leven maar waar je toch niet aan moet denken.

Het verhaal vertelt over het verdriet van Marta en Maria en de andere aanwezigen. En over de boosheid en machteloosheid omdat zij in de veronderstelling waren dat als Jezus er geweest was Lazarus niet gestorven zou zijn. Ook dat kun je mee voelen. Al zullen wij nu de afwezigheid van Jezus anders benoemen. Waren we er maar eerder bij geweest, hadden we de behandeling door moeten zetten? Verwijten aan je zelf, uit pure machteloosheid.

Het verhaal is geschreven rond 90 na Christus en de problemen van de Christelijke gemeenschap uit die jaren klinken er ook in mee. Zij worstelen met vragen rond ziekte en dood, zoals wij dat ook nog steeds doen. Men had van Jezus genezing van ziekte en vrijwaring voor de dood verwacht. Zij waren de eerste generatie na de dood van Jezus en vergrijzen.
De mensen van wie Jezus zoveel hield, stierven zoals ieder ander. Wat betekent deze Jezus dan eigenlijk voor de gestorvenen en voor degenen die alleen achterblijven? Dat is vraag van de gemeente waarop het verhaal een antwoord zoekt. Hoe ging Jezus zelf om met de dood van een dierbare, en het verdriet daarom ?

Het is Jezus zelf die de dood een ander gezichtspunt geeft. Bij het dochtertje van Jairus zegt Hij: 'Zij is niet gestorven, maar zij slaapt'. Over de dood van Zijn vriend Lazarus zegt Hij: 'Lazarus, mijn vriend, is ingeslapen, maar Ik ga daar heen om hem uit de slaap te wekken.'
In de voorstelling van de schrijver vertrouwde Jezus zelf erop dat ziekte en dood niet tot alleen maar leegte zouden voeren. Wie met Jezus meegaat in dit vertrouwen, zo laat het verhaal zien, die zal ervaren dat de kracht van God sterker is dan de dood. Jezus heeft ook gezegd: "Laat de doden de doden begraven." Want Hij wist, dat de dood niet bestaat. Het leven bestond alvoor we geboren werden en zal doorgaan te bestaan nadat we deze wereld verlaten hebben. Sterven is, evenals geboren worden, een weg naar nieuw leven.
Hoe dat eruit zal zien, is een vraag die we niet kunnen beantwoorden en waarvoor we alleen kunnen geloven in het antwoord wat Jezus hier geeft. En zoals in de beide andere lezingen dit vertrouwen hierin wordt gegeven. Door de Geest van God die in ons aanwezig is.

De leegte is er wel voor ons die achter blijven.
Hoe hiermee wordt om gegaan, wordt op verschillende manieren duidelijk gemaakt door de leerlingen, Marta, Maria en de andere aanwezigen. Het verhaal laat zien hoe verschillend mensen omgaan met het verdriet, op zo'n manier dat je je kunt identificeren met een persoon uit het verhaal. Ze hebben ieder een heel eigen plaats en functie binnen het verhaal.
Er is angst bij de leerlingen.
Er spreekt nuchterheid en zelfbeheersing uit het optreden van Marta. Marta was tot het inzicht en besef gekomen dat vertrouwen in Jezus betekent: vertrouwen in het leven ondanks de dood.
Er spreekt gevoeligheid en overgave uit het optreden van Maria.
Zij huilt. Ook later bij het graf van Jezus. Zij is de eerste die Jezus ziet na zijn dood. Terwijl Marta vooral via een theologisch gesprek met Jezus tot inzicht en vertrouwen komt, maakt Maria vanuit haar gevoel contact met Hem en raakt daardoor ook Hem emotioneel. Marta accepteert op grond van haar geloof en Maria ervaart door gevoel.
Tranen zijn een rivier in het leven. We kunnen onze wonden ermee wassen en onze pijn ermee wegspoelen.

Verdriet heeft vele gezichten, en gaat door vele stadia.
Van paniek, woede, ongeloof naar berusting en aanvaarding en dan herontdekking van de ander.

De opwekking waar hier sprake van is heeft mijns in ziens meer te maken met de mensen die er omheen staan dan met Lazarus zelf. En is als zodanig overdrachtelijk bedoeld. Zij moeten weer opstaan. Zij die verlamd achter bleven. Zij die in het leven gestorven lijken te zijn.
Zij leren zien dat de dood van de ander geen einde maakt aan de liefde die je bij de ander bracht, en die liefde ook niet minder maakt. Alles wat van God afkomstig is heeft deel aan Gods eeuwige leven.
"Wie in Mij gelooft mag dan wel sterven, toch zal hij leven; en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven", zegt Jezus. Over twee weken is het Pasen en twee dagen daarvoor is het Goede Vrijdag. Jezus sterft maar leeft voort in ons, zelfs na zo'n 2000 jaar. Het verhaal van lazarus is een voorafspiegeling, maar geeft ook aan dat wat voor Jezus geldt ook voor onze dierbaren opgaat. Ook voor hen wordt het Pasen. De liefde tussen mensen, die in God zijn oorsprong heeft, is sterker dan de dood. In die zin houdt echte vriendschap ook niet op bij de dood. Dat is de kern van Jezus' boodschap. Je mag het vertrouwen hebben dat ware vriendschap nooit ein-digt.

Zoals de dag
uit de nacht treedt
treedt het leven
uit de dood
er is Liefde
die niet sterft

Amen.

| Archief/Bijdragen | Alet's "Hoofdpagina" |

AM 22-3-1998 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl