Lezingen:
In de afgelopen tijd is er in een werkgroep, hier in De Duif, veel gesproken over traditie en schrift. We zijn hier in onze gemeente al heel lang bezig een nieuwe traditie te maken. We nemen daarbij riten en gebruiken niet zomaar over. We proberen ons steeds opnieuw af te vragen of het overgedragene uit onze tradities door ons als 'zinnig' wordt ervaren en doorvoeld. We ontdekken nieuwe beelden en vormen en woorden voor eeuwige waarden.
De apostel Paulus schreef: 'onderzoek alles en behoudt het
goede.' We mogen daarom niet vergeten terug te kijken.
Naar wat van oorsprong bedoeld is. De drie lezingen van vandaag
gaan daarover en hebben als thema: Offers brengen. In ons taalgebruik
is het een zwaar beladen begrip, met een sterk negatieve klank
- Je zelf opofferen. Dat is jezelf wegcijferen, dat is iets wat
je niet graag doet.
Maar offers zijn ook : een gave aan God, het opdragen van brood
en wijn en - iets aanbieden. Dat klinkt veel vriendelijker.
Zo ook kun je het offer van Christus uitleggen : Hij bood zichzelf
aan, hij deelde brood en wijn en Hij zij: 'Hier ben Ik...'
Jezus gaat in tegen een scheef gegroeide traditie, waarmee
ze elkaar liever om de oren sloegen dan elkaar tot steun te zijn.
Waarin de uiterlijke vorm, die zo divers kan zijn, het gewonnen
heeft van die ene inhoud, die altijd dezelfde is. Maar eens zullen
de deuren toch wel open gaan en zullen mensen uit alle hoeken
te voorschijn komen, om elkaar voorgoed te kennen en er te zijn
voor elkaar.
Wij gaan een weg van oude woorden, die niet voor iedereen de zelfde zeggenschap meer hebben. Wij leven in een door de eeuwen heen opgebouwde traditie, waarvan je de herkomst en vaak ook de betekenis niet eens weet. Van generatie op generatie wordt zij doorgegeven, bijgesteld en herijkt. Of men tracht het juist bij het oude te laten omdat dat het gevoel van zekerheid en stabiliteit waarborgt. De strijd wordt vaak gevochten tussen de oude en de jonge generaties. Hoe is onze traditie ontstaan ? Ik weet het niet, maar het is traditie!
Een traditie kan een andere betekenis krijgen dan het van oorsprong
had.
Het offeren aan een godheid was een universeel kenmerk van de
oude religies en in de eredienst van de Israëlieten speelde
het een belangrijke rol. Elk soort offer en bijbehorend ritueel
wordt beschreven in het boek Leviticus (1-7). Het is een geschenk
voor God, zoals je wat meeneemt voor iemand waar je op bezoek
gaat. Om je waardering voor de ander te tonen. Maar volgens Hosea
vraagt God om barmhartigheid en om kennis van God meer dan om
brandoffers. Zoals vaders en moeders liever zien dat hun kinderen
goed terecht komen en hun goede raad ter harte nemen dan dat ze
op vader- of moederdag met een kadootje komen aanzetten. 'Want
zo houdt God van ons: niet omdat wij goed zijn (of ons goed voordoen),
maar opdat we dat worden' (Hos 1-3) zegt de profeet Hosea.
Na de ballingschap ging men boetedoening en verzoening zien als het belangrijkste doel van alle offersoorten. Offers konden je bevrijden van zonde en onzuiverheid. Er wordt niet alleen iets gegeven, er wordt ook iets terugverwacht. Wat inging tegen de wet kon worden recht gezet door een offer. Zoals later aflaten en de biecht fungeerden. Dit is ook wat wij doorgaans verstaan onder het woord offer. Iets wat je niet leuk vindt, maar doet om het geweten te reinigen.
Hier gaat Jezus tegen in, niet tegen tradities, niet tegen de wet, maar tegen een verkeerd uitleggen ervan. Jezus zegt "Hier ben Ik, Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen. Hij bied zichzelf aan. Dat is het offer dat Jezus doet.
De farizeeërs ergerden zich aan het gedrag van Jezus. Hij verkeerde in gezelschappen die we toen en ook nu liever ver van ons laten liggen. Zij worden beschouwd als zondaars en wetsovertreders, van eigen schuld dikke bult. Op hen stapte Hij af, om goed te doen. Om er te zijn voor hen.
Tegelijkertijd geeft Jezus aan dat Hij machteloos staat tegenover juist die mensen die menen dat ze zo goed zijn. Die offers vragen van mensen die het toch al zwaar hebben. Die niet zichzelf geven om de ander er weer bovenop te helpen. Ze hebben niet eens in de gaten hoe beroerd ze er zelf aan toe zijn. Ze dachten dat zij, omdat ze geleerd waren en alle regels van de godsdienst precies volgden, beter dan wie dan ook het Woord van God konden begrijpen.
Maar hun geloof is als een ochtendnevel, als de dauw die vroeg in de morgen verdwijnt. Want wat schieten we er mee op als je in theorie kunt uitleggen hoe iemand geholpen moet worden, als de praktijk achterwege blijft. Wat schieten we er mee op als je verstand, je hart in de steek laat. Je kunt je, in de ogen van God, niet afkopen met offers. Het gaat er niet om, om ons in onze godsdienst te perfectioneren maar het gaat erom, om van binnenuit je te kunnen aan sluiten bij de bijbelse beloften.
En dat geldt niet alleen voor de farizeeërs maar voor
iedereen. Ook wij hebben tradities van thuis meegekregen, waarvan
de oorspronkelijke betekenis niet meer duidelijk is. Je zet je
er, misschien juist daarom, tegen af omdat de betekenis die het
gekregen heeft je afstoot. Of je volhardt in de oude tradities
zonder er bij na te denken wat de oorspronkelijke inhoud ervan
is geweest.
We hebben geloofswaarden waarmee we ons beter achten dan andere
gelovigen. En die we kunnen gebruiken om ons achter schuil te
houden. Mijn vader zij tegen me bij mijn doop: "het maakt
me niet uit welk geloof je hebt zolang je je er maar niet achter
verschuilt." Toen legde ik de nadruk op het eerste deel van
de zin. Als je net gedoopt bent weet je toch erg zeker dat je
het juiste geloof hebt gekozen en ben je bijna beledigd door zo'n
uitspraak. Maar uit de mond van mijn vader kan ik het zo goed
begrijpen. Hij werkte voor het verzet in de oorlog en is verraden
door streng 'gelovige' mensen. Die keurig naar de kerk gingen
en niet de was buiten hingen op zondag (maar in het schuurtje).
Talloze godsdienstoorlogen werden en worden er gevoerd waar mensenlevens
'geofferd' worden.
Barmhartigheid wil Ik en geen offer, zegt God. Wij zijn een
schakel van de keten, verbintenis van hoop.
Als je de ketting los laat dan zal hij breken. Zo kun je ook niet
zomaar de oude tradities overboord zetten. Maar je kunt ze wel
herijken en bijstellen als ze daarmee niet hun oorspronkelijke
inhoud verliezen. Het offer is een geschenk voor God, zoals je
wat meeneemt voor iemand waar je op bezoek gaat. Om je waardering
voor de ander te tonen. Neem dan niet iets mee waar de ander een
hekel aan heeft.
"Wij gaan de weg van oude woorden, van overlevering, die
wij van onze ouders hoorden in eigen luisterkring - verhalen uit
geloof geboren om onze weg te gaan, en telkens die ons veel beloven
als wij ze nieuw verstaan. Wij zijn een schakel van de keten,
verbintenis van hoop, - mensen op zoek naar beter weten, oprechte
levensloop. Er is geen God aan onze zijde die zegt: zo ga je goed.
Wel één die roept door alle tijden: zoek verder,
het komt goed."
(J.van Opbergen)
Vergeet niet achterom te kijken en vergeet vooral niet om om
je heen te kijken. Om tegen de ander te kunnen zeggen: Hier ben
ik. Amen.