Lezingen:
Zoals u weet lezen wij dit jaar de evangelielezingen uit Matteüs. Ons leesrooster is verdeeld over drie jaar en de 3 evangelieverhalen die het leven van Jezus geven in chronologische volgorde, Matteüs, Marcus en Lucas, hebben ieder een jaar. Het vierde evangelie van Johannes, het meest beschouwende van de drie, is gereserveerd voor de grote feesten en speciale vieringen door het jaar. Het 1ste deel van Matteüs gaat over zijn optreden in Galilea. Dat hebben we de vorige week afgesloten. Vandaag begint het 2de deel: zijn optreden in Judea. Eind september krijgen we het 3de deel: zijn optreden in Jeruzalem. Omdat het verhaal dat we vandaag lezen nogal lang is, laten we ditmaal de twee andere lezingen weg.
De lezingen van vandaag zijn niet degene die werden aangekondigd
in het liturgie-boekje van vorige zondag. De evangelielezing zou
namelijk beginnen met de woorden: 'Toen Jezus dat hoorde, week
hij met een boot uit naar een eenzame plaats.' Wat was het dan
wel, wat Jezus, hoorde, vraag je je dan af. En dan lees je het
stuk ervoor en krijg je de gruwelijke geschiedenis van de moord
op Johannes de Doper. Dat is een verhaal dat nergens in de lijst
van zondagsevangelies voorkomt. Waarschijnlijk omdat men meende
dat het een te weinig stichtelijk verhaal was voor het gehoor
van de brave kerkgangers. Zij die hun bijbelkennis beperken tot
de zondagslezingen kennen dit verhaal dus niet. Wij, mensen van
vandaag, zijn krantenlezers en dus wel wat gewend op het gebied
van gruwelijke verhalen.
Het verhaal begint met de 'tetrarch Herodes'. Een tetrarch, ook
wel genaamd een viervorst, was een machthebber over een gebied
dat te klein was om en koninkrijk te heten.
Deze Herodes was een zoon van Herodes de Grote, die wij kennen
van het geboorteverhaal van Jezus. Die was wèl koning en
hij heerste over geheel het huidige Palestina. De Herodes van
dit verhaal heette ook Antipas. Het was geen groot man en had
goede en slechte eigen-schappen.
Het verhaal vandaag begint met een eerste reactie van Herodes
bij het horen van het opmerkelijk optreden van Jezus. Hij zegt:
'Dat moet Johannes de Doper zijn.' Die was inmiddels door hemzelf
vermoord, wat verder uit het verhaal blijkt. Die moord zit Herodes
nog steeds behoorlijk dwars want hij had eigenlijk grote eerbied
voor Johannes. Marcus schrijft daarover in zijn evangelie: 'Herodes
had ontzag voor Johannes in het besef dat deze een rechtvaardige
en heilige man was, en hij nam hem in bescherming. Als hij naar
hem luisterde, raakte hij steeds in verlegenheid, en toch hoorde
hij hem graag.' In dit verhaal staat, dat Herodes hem uit de weg
wilde ruimen. Misschien had er moeten staan: Herodes wilde wel
van hem af. Want feitelijk was Herodes een bewonderaar van Johannes
de Doper, die hij kennelijk ook in zijn paleis ontving. Maar Herodes
leefde in een zondige samenleving met Herodias, die de vrouw was
van zijn eigen broer, die nog leefde, en dat had Johannes hem
duidelijk verweten. Een gespleten man dus met tegenstrijdige gevoelens.
In je hart bewonder je iemand, maar die heeft iets tegen je en
dat wil je niet of kun je niet veranderen. Het is met name de
kwaal waar hooggeplaatste personen aan lijden. Je beseft dat je
iets verkeerds hebt gedaan. Je zou daar best iets aan willen doen
maar dat zou een afgang worden want teveel mensen weten ervan
en een openbaar schuldbelijden betekent een groot gezichtsverlies.
Daarbij komt dat het hier om een vrouw gaat, dat maakt de zaak
dubbel gecompliceerd. Hij heeft die vrouw openlijk afgepakt van
zijn eigen broer, uiteraard met haar medewerking. Zal zijn broer
hem dat willen vergeven? Zal die zijn vrouw willen terugnemen?
Zal Herodias zelf dat accepteren? De vrouw is geen lieverdje,
blijkt verderop, en Herodes zal behoorlijk onder haar invloed
gestaan hebben. Voor vooraanstaande personen is het altijd een
dubbele ellende als ze publieke fouten maken. Een wirwar van tegenstrijdige
gevoelens en belangen strijden dan om de voorrang. Behalve zijn
persoonlijke emotie speelt ook de politiek een rol. Herodes heeft
met de publieke opinie te maken, want het volk heeft grote eerbied
voor Johannes. Ook daarom moet hij zijn eigen bewondering voor
de man voorrang geven maar zijn overspelige partner kan 's mans
bloed wel drinken, want zij ziet in Johannes' veroordeling een
gevaar voor haar vorstinnenrol. Complicatie alom!
Dan haalt de man nòg een stommiteit uit, die de zaak nog
meer ingewikkeld maakt. Hij gaat op grootse wijze zijn verjaardag
vieren. Een domheid. Hij wil namelijk bij het volk doorgaan voor
een vrome jood maar dan moet je geen verjaardag gaan vieren. Israëlieten
doen dat niet, die vieren hoogstens de dag van hun besnijdenis.
Verjaardagen vieren is een heidens gebruik, van Griekse oorsprong.
En dan gaat het helemaal fout als op dat feest ook nog eens zijn
stiefdochter gaat optreden. Dat is een jong meisje, de dochter
van Herodias en dus ook van zijn eigen broer. Het meisje zal wel,
ook in strijd met de joodse gebruiken, een verleidelijke, sensuele
dans hebben uitgevoerd en Herodes, waarschijnlijk al onder invloed
van de drank, raakt helemaal van de kaart. Ten aanschouwe van
de hele hofhouding en zijn vriendenkring toont hij het meisje
zijn opgefokte verhitte gevoelens door haar alles te beloven wat
zij maar zal vragen. Die domheid zal hem heugen! Het kind deugt
al evenmin als haar moeder, die zij om raad vraagt. De sluwe en
gewetenloze moeder ziet haar kans om zich te ontdoen van de man
die zij terecht ziet als een gevaar voor haar positie. Zij suggereert
haar dochter domweg het hoofd te vragen van Johannes. En het kind
is zelf ook vals genoeg om dat verzoek van haar moeder over te
nemen en zelfs in te kleden als een volgend gerecht op het feestmenu.
'Geef mij hier op een schotel het hoofd van Johannes de Doper!'
Wat er op dat moment moet zijn omgegaan in het gemoed van Herodes
kunnen we wel gissen.
Er staat: 'De koning werd bedroefd.' Alleen hier wordt hij koning
genoemd, misschien omdat hij hier wel voor een waarlijk koninklijke
beslissing staat. Hier kan hij tonen wat hij waard is. Hier kan
hij tonen wat zijn bewondering voor Johannes waard is en zijn
bedoeling hem te beschermen. Maar tegenover zijn goede hoedanigheden
behalen zijn zwakheden hier de overhand. Dat zal hij wel beseffen,
vandaar zijn droefheid. En wat blijkt zijn grootste zwakheid?
Niets meer dan het simpele menselijk opzicht. Hij durft niet toe
te geven dat hij zich vergist heeft. Vergist in de liefde voor
hem van Herodias, vergist in zijn hartstochtelijke bewondering
voor dit meisje dat blijkt niet te deugen, vergist in zijn overmoed
om onder ede van alles te beloven, vergist in de domheid van de
mensen om hem heen alsof die het houden van zo'n eed zouden vergen,
vergist in zijn eigen ijdelheid alsof het toegeven van eigen zwakheid
niet juist een blijk is van sterkte. En al die domheden die hem
zo bedroefd maken, meent hij niet beter de baas te kunnen worden
dan door het uitspreken van het doodvonnis, een daad die macht
suggereert maar slechts zwakheid toont.
En toch was deze man geen echt slecht mens. Zijn bewondering voor
Johannes bleef. En toen hij dus later van Jezus hoorde en van
diens wonderbaarlijk optreden, schreef hij dat toe aan Johannes,
door hem vermoord maar nu kennelijk opgewekt uit de doden.
De leerlingen van Johannes hoorden van zijn dood, kwamen het lichaam
begraven en meldden het aan Jezus. En, zo gaat het verhaal verder,
'toen Jezus dat hoorde, week Hij uit naar een eenzame plaats om
alleen te zijn.' De emoties zijn ook kennelijk Jezus te machtig,
Hij heeft behoefte om alleen te zijn. Maar deze rust is Jezus
niet gegeven. Hij is al té bekend geworden. Net als Herodes
heeft het hele volk al van Hem gehoord en de mensen lopen Hem
achterna. En Jezus beseft maar al te goed, dat de grote massa
niet om zijn woorden verlegen zit maar alleen om zijn wonderdaden.
En dus zegt Hij niets, maar geneest hun zieken. En wanneer de
apostelen bezorgd raken om de eetlust van al die mensen, zegt
Jezus simpel: 'Jullie moeten hun te eten geven.' En Jezus doet
het voor: Hij doet het wonder. Waarschijnlijk geen fysiek wonder
maar een wonder van mensenkennis. Hij weet best, dat het onmogelijk
is zo' massa op geordende wijze van een maaltijd te voorzien maar
Hij weet ook dat niet iedereen zo'n eind gaat lopen zonder iets
mee te nemen. Er zijn al een aantal broden en vissen gesignaleerd,
Jezus zorgt ervoor dat de rest ook verschijnt. Zijn mensenliefde
werkt zo aanstekelijk, dat iedereen geeft wat hij heeft. En waar
iedereen geeft wat hij heeft lijdt niemand gebrek. Er blijven
12 korven over, korven zoals iedereen op het land gebruikte en
12 omdat er 12 leerlingen waren om dat te constateren.
We zijn dit verhaal doorgelopen en hebben een onnoemelijk aantal
hevige emoties kunnen constateren. Heftige en gevaarlijke bij
Herodes en zijn kliek en allemaal het gevolg van begrijpelijke
gevoelens en gevoeligheden maar bijna allemaal onvolwassen, tegenstrijdig,
elkaar bestrijdend en uitlopend op de ondergang van eigen moraal
en andermans leven. En bij Jezus en zijn aanhang gevoelens van
medeleven, simpele zorg voor hun zieken, zorg dat de mensen honger
zullen lijden. Jezus wil alleen zijn om de dood van Johannes te
verwerken maar als Hem geen rust wordt gegund gaat Hij weer aan
het werk om te denken aan de anderen.
Er zijn weinig evangelie-verhalen waarin we in kort bestek zoveel
emoties zien voorbijgaan. De tegenstelling tussen de ingewikkelde
valse verhoudingen in de wereldse sfeer van Herodes en de simpele
eenvoud van de oprechte gevoelens in het wereldje van Jezus is
opmerkelijk. Jezus en Herodes waren beiden bedroefd om de dood
van Johannes. Een grotere tegenstelling tussen beide emoties kan
ik mij niet voorstellen.