Lezingen:
Goedemorgen in ons nieuwe onderkomen, in onze nieuwe loofhut,
waar wij bij elkaar komen om dankbaar te zijn, om gevoed te worden
met Gods geestelijke gaven, waar wij met elkaar zingen en bidden
en even stil zijn in een leven van drukte, veel doen, veel moeten,
want het leven in onze westerse maatschappij is vol en heftig.
Gisteren op zaterdagmorgen kwam ik twee mensenkinderen tegen die
voor mij het leven in onze samenleving kenmerken. Ik liep naar
de giromaat om de hoek en daar kwam een man aanrijden in een snelle
auto, ook al was ik eerder, hij had zo'n haast dat hij zonder
iets te zeggen, voordrong en driftig geld trok; aan zijn kleding
te zien, was hij op weg om een of andere sport te gaan beoefenen,
een echt vrijetijdstenue. Er was ook een kind, achterop bij moeder
op de fiets dat heerlijk zat te zingen en vreselijk blij keek.
Ik kreeg direct een plaatje van vroeger, want ik zong ook altijd
achterop de fiets, het was alsof het voortbewegen van moeders
benen en het geluid van de banden op de straat daartoe uitnodigden.
Je kunt kiezen hoe te leven : zingend en dansend als een kind,
vol verwondering over alles wat je tegen komt of met steeds maar
moeten, zelfs in je vrije tijd niet zonder stress kunnen.
Je kunt kiezen voor vrijheid en ruimte, voor liefde en warmte
en betrokkenheid op je medemens en je kunt je mee laten slepen
in wat anderen voor je bedenken, of in de oude lang betreden paden
blijven doorlopen. Het is maar waar je je gelukkig bij voelt.
Het een is niet beter dan het ander, alleen misschien prettiger
om te leven.
Vandaag twee teksten over huizen, over thuis zijn en ook over
ruimte en vrijheid vooral de tekst van Kahlil Gibran ; Meister
Eckhart, een mysticus uit de 12e eeuw spreekt over thuis zijn
en over de mogelijkheid om Gods eniggeboren zoon te baren.
Geen bijbeltekst vandaag, niet om iemand te kwetsen of te kort
te doen, maar gewoon omdat ik vorige week dichter bij deze teksten
stond dan bij de teksten uit het leesrooster.
Ik ben heel blij dat ik samen met Yvon voor mag gaan, een Duif
van het eerste uur die dit nieuwe huis mee van onszelf wil maken.
Ik hoop dat wij met elkaar een goddelijk uur tegemoet gaan.
Zeg tegen een rechtgeaarde Amsterdammer :" Bouw in je
verbeelding liever een hut in de wildernis, dan een huis binnen
de stadsmuren" en je krijgt gelijk lik op stuk. Ook al is
het niet letterlijk bedoeld , toch is het zo van : kom niet aan
de stad, kom niet aan mijn stad. Nu is de tekst van Kahlil Gibran
deels heel concreet op te vatten, maar er is ook veel beeldspraak
die wij vandaag gaandeweg proberen te verstaan. Wij volgen Gods
beweging die aangegeven wordt : hoe gaarne zou Ik je huizen in
mijn handpalm verzamelen en ze als een zaaier uitstrooien.....
Dat is gebeurd : wij zijn opgenomen in Gods handpalm en ons Godshuis,
de Duif is in Amsterdam Noord terechtgekomen. Niet in de velden
van de Libanon, waar de dichter Gibran woonde, maar tussen de
nieuwbouw van Amsterdam Buiksloot. Vorige week moesten wij allemaal
zoeken naar onze plek, naar de manier waarop wij onze in de Duif
afgesproken taken kunnen vervullen in ons nieuwe huis, de Buiksloterkerk.
Iedereen is even gelijk, wij weten nog niet hoe het hoort;
opeens zijn er geen ingesleten gewoontes meer, ieder doet wat
zijn/haar hand vindt om te doen. Dat is de buitenkant, maar die
buitenkant beínvloed ook onze binnenkant, van binnen hebben
wij allemaal het verlangen dat het goed gaat, beter wordt met
onze gemeenschap. Dat wij in diepe verbondenheid met elkaar kunnen
zoeken naar een nieuwe weg die ons houvast geeft, die onze verbondenheid
stimuleert, die ons uitdaagt om nieuw elan te brengen in ons optreden
in de gemeenschap en naar buiten. In ons oude gebouw dachten wij
elke hoek en elke kier van de gemeenschap en van elkaar te kennen
en toch kwam er nog wel eens iets naar voren wat wij niet verwacht
hadden. Wij kwamen allemaal graag naar het oude huis, het is
ons dierbaar, maar het was wel erg toe aan een opknapbeurt en
wij ook. Het was een beetje stoffig aan het worden, het zat allemaal
een beetje dicht en vast in het harnas, de beweging leek eruit
te zijn. De Duifgemeenschap is op haar best als er een actiedoel
is, kraken, asielopvang, vechten voor het behoud van de kerk,
geef het ons te doen en wij staan klaar. Maar als wij in ruste
zijn, gaan wij naar elkaar kijken, gaan wij een beetje vitterig
met elkaar om, zijn wij bang dat onze manieren niet gerespecteerd
worden en slaan fel terug zonder eerst te vragen, eerst te luisteren
naar elkaar. Wij zijn als Duiven net gewone mensen en dat valt
wel eens tegen.
Afgelopen maandagavond spraken wij met elkaar over wat wij als
Duiven individueel en als gemeenschap nodig hebben op dit moment:
het was een veelheid aan behoeften en wensen die werd uitgewisseld
van warmte en nieuwe houvast tot helderheid en transparantie,
maar ook praktische dingen als een routebeschrijving, energie
om op tijd op te staan en warme laarzen voor de tocht in de winter
naar Noord. Voor de gemeenschap bleek verbondenheid, geduld, vertrouwen
en eerlijkheid naar elkaar hoog te scoren, naast uitdaging, bezieling
en kennis. Het was een heftige avond, heel helder, want sommige
wensen en behoeften van de een staan haaks op die van de ander.
En niemand wil graag zijn vleugels vouwen om naar binnen te gaan.
Wij willen allemaal de ruimte om ons geloof op onze eigen manier
te beleven en soms bouwt een ander een deur die te klein is voor
jouw vleugels.
Wij leven op het ogenblik een beetje binnenstebuiten en dat
is goed als het veilig genoeg is. Als wij elkaar kunnen vertrouwen
en er niet alleen gemakzucht en begeerte in ons woont. Een oude
spreuk die nu bij mij opkomt, is: Waar liefde woont, gebiedt
de Heer zijn zegen. Wij hebben de opdracht om zorgzaam en liefdevol
met elkaar om te gaan. Want ieder van ons is gemakkelijk te kwetsen.
De tijd is gekomen dat wij diep bij onszelf naar binnen moeten
gaan om te weten of wij klaar zijn om Gods eniggeboren Zoon te
baren. Meester Eckhart daagt ons uit om datgene wat ons daarin
belemmert af te werpen, onszelf te concentreren op plaats tijd
en ruimte waarin God tegenwoordig wordt. Als wij op deze Godsplaats
thuis zijn en wij hebben het lef om ook als het hier niet kan
om te vragen om een ander dak boven ons hoofd , dan zijn wij het
goddelijke waardig.
Als wij onszelf en anderen niet vastzetten en weigeren om marionetten
worden in Gods poppenkast, dan blijft de beweging erin. Vandaag
is het bij de joden het loofhuttenfeest, de kinderen mochten gisterenavond
een hut bouwen en zij vieren feest ter herinnering aan de tijden
dat men in hutten op het land woonde tijdens het werk op de akker,
de oogst van de vruchten en tijdens de pluk van de druiven. Wij
hoeven geen hut te bouwen, maar wij mogen wonen in dit nieuwe
Godshuis. Wij zijn dankbaar voor wat achter ons ligt en er is
ook angst dat wij het niet redden met elkaar. Dat de verschillen
te groot worden en dat wij elkaar niet meer verstaan.
Alles waar je bang voor bent, is er al heb ik ervaren. Dus wij
zullen het met elkaar mooi moeten doen. Wij zullen in elkaar moeten
investeren om goed te begrijpen waar de ander staat, wat voor
mij belangrijk is en voor degene die naast mij zit. Het gaat niet
vanzelf en de een wil ook wel eens harder als de ander. Op zo'n
moment is het de vraag wat belangrijker is: gelijk krijgen of
de liefde van God die alle verstand te boven gaat de ruimte geven
om in ons en door ons te werken.
Meester Eckhart zei : wie in alle tijden een blijft, in hem of
haar is God tegenwoordig, is God aanwezig. Hoe simpeler en hoe
vrijer wij leven des te gemakkelijker kan de Eeuwige bij ons binnenkomen.
Hoe stiller wij worden, hoe dichterbij God kan komen en wat een
feest is het als Gods eniggeboren Zoon in ons allen kind kan worden,
op kan groeien, zodat als wij verder gaan met binnenstebuiten
leven, wij ons niet steeds af hoeven te vragen hoe Jezus Christus
gekozen, gedaan zou hebben maar dat dat als vanzelf in ons is.
Het valt mij dikwijls op dat ik Christus hoor spreken door
mensenwoorden heen. Wij mensen zijn niet zover weg. Wij zijn op
de goede weg. De weg van liefde en vertrouwen. De weg van vrede
en gerechtigheid. Dit huis is een pleisterplaats onderweg. Wij
hebben een dak boven ons hoofd en wij worden -zoals vaak als je
op reis bent- op onszelf teruggeworpen. Ik geloof in ons als gemeenschap
der heiligen, als mensen die klaar staan om het Kerstfeest aan
den lijve te ervaren. De geboorte van het kind van God in ons.
En dat kind moeten wij koesteren in elkaar. Amen.
In de ruimte en de beschutting van Gods handpalm mogen wij
vieren dat wij gemeenschap van goddelijke mensen mogen zijn. Wij
delen brood en wijn met elkaar omdat wij in de traditie staan
van Jezus Christus die zelf mens is geworden en onder en in ons
heeft gewoond.
Als je je verbonden voelt met ons als Godsgemeenschap en met degene
die naast je staat, kom dan den deel met ons. Iedereen is welkom
zonder uitzondering, want voor God zijn wij allen gelijk. Kom
dan want alles is gereed.
De Eeuwige zegene en Hij behoede ons,
de Barmhartige doe haar aangezicht over ons lichten en zij ons
genadig,
De Onnoembare verheffe Zijn aangezicht over ons en geve ons vrede.
Amen.