Lezingen:
Vandaag drie lezingen:
Een gedeelte uit Jona, een geschiedenis met een moraal, een mengvorm
van een parabel en een sprookje en we lezen over de eerste vier
leerlingen van Jezus, een verhaal uit Marcus. Duidelijke begrijpelijke
lezingen. De tweede echter, uit de brief van Jakobus, roept veel
vragen op. De oorspronkelijke perikoop uit het leesrooster is
korter dan die in uw boekje vermeld staat. Maar deze kwam erg
bot over. Een aanklacht, maar waarom? De toevoeging maakt het
hoop ik een stuk duidelijker, en laat zien dat deze lezing het
thema van de andere twee mooi volgt. Toch wil ik in het kort iets
vertellen over de brief.
Goede werken gaan boven het geloof, dat is de onmiskenbare
strekking van Jakobus. Hij schrijft: 'geloof op zichzelf genomen,
zonder zich in daden te uiten, is dood'. Deze passage uit het
tweede hoofdstuk, die voor Luther aanleiding was de brief van
Jakobus uit elke Bijbel te scheuren, wordt vaak gezien als een
rechtstreekse aanval op Paulus volgens welke de mens wordt gered
omwille van zijn geloof en niet om zijn werken. Bij Jakobus zijn
'werken' daden van naastenliefde en niet zozeer strikte naleving
van de letter van de wet. De brief is een uitvoerige morele vermaning
tegen armoede en onderdrukking en tegen de, zoals hij het noemt,
valse wijsheid.
Voor Jakobus uit de ware wijsheid zich in een deugdzaam leven
en zachtaardig optreden. Hij onderscheidt valse en ware wijsheid:
de eerste is aards, de tweede komt van boven en is zuiver, vreedzaam,
welwillend, redelijk, vol mededogen, onpartijdig en oprecht. De
eerste is menselijk spreken, de tweede is het juiste handelen
dat niet kan liegen. Zo is de mens de enige oorzaak van zijn zonden
en van God komt alleen het goede. God heeft niets met het kwade
van doen, hij beproeft niemand. De beproeving komt voort uit de
begeerte die een mens verleidt en bedriegt.
Dat sluit aan bij het thema van vandaag. cryptisch omschreven voor op uw boekje: Ik wéét wat ik niet wil weten. Je weet wat je te doen staat, wij zijn allen geroepen, maar het komt zo vaak niet uit of het valt ons zwaar. We lopen er voor weg zoals Jona. Wordt zoals die vier vissers die Jezus niet antwoordden met maar hoe... maar met waarom niet en mee gaan.
Bij Marcus, even als bij Mattheüs, is de roeping van zijn
leerlingen Jezus' eerste daad na het begin van zijn prediking.
Lopend langs het meer spreekt Jezus twee paar vissers aan die
hun bezigheden in de steek laten om hem te volgen. Stel: er komt
iemand langs op je werk, hij vraagt je mee te gaan en je laat
de boel de boel en gaat mee; daar moet je een heel goede reden
voor hebben.
Bij Lucas vindt de episode later plaats, na Jezus' prediking in
de synagogen van Nazareth en Kafarnaüm en na de wonderbaarlijke
visvangst. Dan hebben zij met eigen ogen Jezus' macht gezien en
besluiten hem te volgen. Dat is al een betere reden om achter
iemand aan te gaat. Maar ook in Marcus wordt de reden genoemd:
'De tijd is rijp en het koninkrijk van God is ophanden. Bekeer
u!'
Bekeren is veranderen, omkeren.
In de eerste drie evangeliën belooft Jezus de vissers dat
ze voortaan mensen zullen vangen in plaats van vissen.
Het lijkt een soort woordspelletje, vissers worden vissers van
mensen, Herders, zoals David en Mozes, worden hoeders van hun
volk en Elisa, de landsman, werd geroepen door Elia om voortaan
als profeet de akker van Israël te bewerken en zo zijn er
meer voorbeelden in de bijbel. Alleen Jona is profeet tegen wil
en dank. Wat zijn oorspronkelijke beroep was vertelt het verhaal
niet, maar zijn naam betekent in het Hebreeuws Duif en hij moet
vrede brengen.
Hij wordt naar Nineve gestuurd. Nineve werd in het jaar 701
voor het begin van onze jaartelling de hoofdstad van het Nieuw-Assyrisch
Rijk. De machthebber ervan was een zeer groot despoot. Hij onderwerpt
in 701 Juda, belegert Jeruzalem en verwoest Babylon. Maar in 612
word Nineve verwoest en de bewoners uitgeroeid. De geschiedenis
klopt dus niet met het verhaal.
Maar als de schrijver van het boek Jona in 400 voor Christus zijn
verhaal opschrijft kiest hij voor Nineve. En pleegt eigenlijk
geschiedvervalsing, tenzij hij wil beschrijven hoe het ook had
kunnen gaan. Nineve staat er in symbool voor het buitenland, voor
de vreemde wereld van de heidenen, waar men God niet kent. Een
grote stad, zoals uit de geschiedenis blijkt, met een 25 meter
hoge dubbele muur en 15 poorten. Een stad die gered had kunnen
worden. Als men zoals Jona met de bevolking in gesprek was gegaan.
Is het hier de schrijver die de zaak eens omkeert? Die wil aantonen
dat je een vijandige stad niet hoeft te verwoesten maar door onderhandelen,
door je goede wil te tonen ook vrede kan scheppen.
Je kunt je afzetten tegen vijanden, tegen anders denkenden, tegen
vreemdelingen en tegen buitengeslotenen uit de maatschappij. We
lopen er, zoals Jona, maar al te graag met een boog omheen. Maar
God wil dat we juist in gesprek komen met hen. Een kans creëren,
ze uit het slijk naar boven trekken als vissers van mensen. Díe
mensen redden bij wie het water tot aan de lippen staat en ons
niet van hen afkeren.
Als we het verhaal van de vier vissers lezen denk je al gauw dat omkeren, bekeren betekent dat je alles achter je moet laten en een andere, betere weg in moet slaan. Je werk opzeggen, het huis verkopen en lief en leed achter je laten. Maar wat is er mis met visser zijn of herder of landbouwer? Waarom haalde Jezus juist deze hard werkende vissers weg van hun broodwinning. Waarom moet je je familie in de steek laten, en vader Zebedeüs zonder oudedagsvoorziening achterlaten. Ook in dit verhaal zit dus een diepere laag. Je kunt wel honderd keer veranderen van baan of omgeving maar als het niets wezenlijks met jezelf doet zal het weinig impact hebben.
De vissers blijven vissers, de herder blijft hoeden, de landbouwer
blijft zaaien. Waarom zou je je gekregen talenten afzweren? Zonder
alles achter je te verbranden kun je ook een andere richting aan
je leven geven. Door het geloof in je daden te leggen. Door de
automatische piloot eens uit te zetten en los te laten waarin
je bent vastgeroest; elke morgen om de zelfde tijd opstaan, file
in, werken, stress, lunchen, op de klok kijken en weer naar huis
in die zelfde file maar nu de andere kant op. Hoeveel mensen werken
op de tijd, voor verbetering van positie en inkomen.
Aardse zaken, valse wijsheid zegt Jakobus. En op den duur zul
je je zelf tegen komen. Hoeveel mensen zetten dingen opzij, laten
zaken gaan, waarvan ze in hun hart aanvoelen dat ze niet goed
gaan.
Maar er is moed voor nodig om een stuk zekerheid te durven
loslaten en communicatie opgang te brengen in een omgeving waarin
vaak iedereen bezig is met zichzelf. Zoveel moed als Jona had
om in een vijandige stad vrede te preken. Er is durf voor nodig
zoals de vissers die achter een vreemde man aan gaan. En op een
onbekende visgrond hun netten uitwerpen. En er is volgens Jakobus,
ware wijsheid voor nodig. Die stem die diep van binnen komt. Je
weet wat je te doen staat, wij zijn allen geroepen, maar het komt
zo vaak niet uit of het valt ons zwaar.
Totdat er een dag komt waarop je niet anders meer kunt. Dan trek
je de stoute schoenen aan en doe je als Jona wat nodig is. En
zeg je als Samuel van vorige week: 'Hier ben ik. Wat valt er te
doen?'. Amen.