Frits' bijdrage, 9 april 2000
Voorgangers: Corstiaan van Hamburg en Frits van der Ven s.j. (overweging)
 
 

 

 
         
         
 

Lezingen

  • Jeremia 31; 31-34
  • Hebrëen 5; 7-9
  • Johannes 12; 20-33
         
       
 

Overweging

Dierbare mensen van De Duif,

Boven mijn televisie hangt een schilderij, waarop je God de Vader ziet met de dode Jezus in Zijn armen. Met grote vragende ogen, waaruit ontzetting spreekt, kijkt Hij je aan. Wat heb ik dikwijls, als ik zoveel verdriet zag op de televisie, vragend naar dat schilderij gekeken.
Ik weet wel, dat in het evangelie van vandaag staat: "Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft brengt hij rijke vruchten voort." Ga dat maar eens uitleggen. We vermoéden wel iets, maar daar kun je toch niet mee aankomen!" Hoe ouder ik word, hoe meer mijn keel dicht zit bij verdriet. Alleen met mijn handen kan ik dan iets en het liefst zou ik die mensen zachtjes kussen.
Wat is het toch wonderlijk, dat dit altijd mensen zijn die veel hebben doorgemaakt, die ergens doorheen zijn gegaan. Juist deze mensen hebben gezag bij ons. Ik denk aan dierbare namen uit deze gemeenschap, namen die aan de hemel geschreven staan, namen van mensen die ons verder dragen tot op vandaag.

Ik denk aan Jezus, van wie ik geloof, dat in Hem aan het licht gekomen is, hoe mensen bedoeld zijn. Hij was geen stralende held, geen overrompelende virtuoos, maar een mens die is weg gehoond, die gefolterd werd en uit de weg geruimd. In mijn studiejaren wist ik nooit raad met Goede Vrijdag. Ik begreep het niet, ik wou het niet. Ik werd er opstandig en verdrietig van. Het zal wel met de herinnering aan de oorlog te maken hebben gehad. En toch blijven we elkaar dat lijdensverhaal vertellen, omdat ons daarin iets heel wezenlijks wordt verteld over wat er in onze wereld aan de orde is. Het passieverhaal laat ons zien wat er nog altijd gebeurt: hoe mensen met elkaar omgaan, welke keuzes we maken, of we trouw blijven of dat we het laten afweten. Waar sta ik zelf in de Mattheüspassie? Als je gevraagd wordt voor de Passie spelen in Tegelen, welke rol staat jou dan op het lijf geschreven?

Jezus blijft trouw, maar de gezagsdragers brengen een onschuldige ter dood, leerlingen laten Hem in de steek. Judas verraadt Hem en massa's laten zich meeslepen. Getuigen komen met valse verklaringen. Srebrenica, Tsjetsjenië en ga maar door, tot in Afrika met al die dode mensen in die uitgebrande kerk. Jezus bleef "ja" zeggen. Helemaal alleen, tussen al die zwijgers! Gelukkig was er een boeiende uitzondering: een groepje dat voornamelijk uit vrouwen bestond; die bleven Hem trouw, die trekken met Hem mee op Zijn kruisweg, zij zijn bij Zijn begrafenis. Maatschappelijk telden vrouwen toen niet eens mee. In het lijdensverhaal spelen ze een belangrijke rol; ze kijken met hun hart en doorzien wat er werkelijk gebeurt. Dat lijden van Jezus en van zoveel mensen, had niet mogen gebeuren.
Laat ik het eens duidelijk zeggen: lijden op zich is nooit verlossend of boeiend. Maar waar voor ons wel bezieling van kan uit gaan, dat is bij alles wat Hij van mensen te verduren kreeg -want het werd Hem niet door God aangedaan- dat Hij bij dat alles trouw is gebleven aan wat Hij als zijn levenskeus en zijn roeping was gaan zien; dat Hij, toen het moeilijk werd, niet heeft afgehaakt. Hij voelde zich verantwoordelijk voor iets, dat niet werd verstaan. Zijn eigen leerlingen begrepen Hem niet. Toch heeft Hij zich daardoor niet laten verbitteren of verharden. Zelfs toen iedereen zich tegen Hem keerde, heeft Hij zich niet verkocht aan de haat. En -ondanks alle waanzin waar Hij doorheen moest- heeft Hij weten te volharden in Zijn liefde voor mensen en Zijn vertrouwen op de onzichtbare nabijheid van Zijn God.

Dàt is verlossend! Dat iemand zich dàt niet laat afnemen. Daar kan ik me aan optrekken. Zoals Titus Brandsma in de hel van Dachau en Dietrich Bonheuffer in zijn gevangeniscel niet verbitterd zijn geraakt, niet cynisch zijn geworden, maar hun menswaardigheid en hun geloof hebben weten te bewaren, óók toen ze door het diepste dal heen gingen.
Dan denk ik terug aan die jonge vrouw van het Museumplein; Etty Hillesum, die, in de waanzin van de jodenvervolging haar betrokkenheid op anderen in Westerborg niet liet afnemen. Van zo'n levenshouding gaat een bemoedigende kracht uit. Dat blijft ons verbazen en doet een beroep op het beste in ons zelf.

Het verlossende en bevrijdende is dus niet, dat Jezus gegeseld werd en gekruisigd. Nogmaals: het had nooit mogen gebeuren. Zoiets mogen mensen elkaar niet aan doen. Van bloedvergieten kan nooit iets goed komen.
Maar dat Zijn liefde in die uiterste beproeving overeind bleef, dat kan in ons iets goeds teweeg brengen. Dat Jezus in de grootste ellende kon bidden: "Vader, vergeef hem hun, want ze weten niet wat ze doen". Als zoiets mogelijk is, dan is er in onze wereld nog hoop. Hoop, dat liefde het laatste woord kan zijn; dat zoiets als een bepaalde integriteit, toch bestaanbaar is in onze wereld. Dat de taaie kringloop van het kwaad toch doorbroken kan worden.

Er zijn mensen geweest -en ze zijn er nog steeds- die ons daarin voorgaan. Mensen, die kwaad niet met kwaad beantwoorden. Die trouw blijven aan het beste in hun zelf. Wat hebben we dat toch nodig. Ze bemoedigen niet alleen, maar ze brengen ons weer in kontakt met ons zelf: mijn eigen verantwoordelijkheid, mijn diepste heimwee om integer en liefdevol te leven.
In de trouw van Jezus, die mens namens God, in Hem is aan de dag getreden hoe wij bedoeld zijn. Hij is één van ons en dat zegt iets goeds over ons allemaal. Dat heeft ons kracht om te blijven kiezen voor het leven. Als nooit tevoren. Ook, of moet ik zeggen juist, als je ouder wordt en ziek en het leven gaat vernevelen, kan het leven zich zo verdiepen, zo ontroeren, door de transparante blik van je hart.
Blijf dan spelen met de kaarten, die je in je hand hebt, zoals je altijd deed, wetend -in al je kwetsbaarheid- aan wie je je hebt toevertrouwd.

Tot slot nog even terug naar de evangelielezing. Er staat dat er wat vreemdelingen zich tot Filippus wenden omdat ze Jezus willen ontmoeten.
Maar die Jezus, die daar in de straten van Jerusalem liep, is nog niet te zien volgens zijn diepste ik. Later, wanneer Jezus Pasen zal doortrokken zijn, na Zijn kruisdood en nadat Hij als een graankorrel in de aarde is geworpen en door Zijn Vader is verheerlijkt, later zal Jezus niet alleen te zien zijn, maar Hij zal allen tot zich trekken.
Dit uur staat nu voor mijn deur. Het uur, dat Jezus ook in verwarring brengt. Hij zegt daarover: "Maar nu mijn hart breekt, wat moet ik zeggen? Vader, spaar mij dit uur".
Net als in de tuin van Getsemane overvalt Hem een crisis en een heftige inwendige strijd: "Nu is Mijn ziel ontroerd. Wat moet ik zeggen?" Jezus is sprakeloos: "Wat moet ik zeggen?"
Het perspectief van de stervende graankorrel treft Hem diep in Zijn binnenste. Over de zin van het lijden zegt de Franse schrijver Paul Claudel: "God komt het lijden niet wegnemen, Hij komt het zelfs niet uitleggen, maar Hij vult hem met Zijn aanwezigheid".
Toch betekent Pasen juist dat dit uur moest komen, niet om te ontsnappen, maar opdat Hij de dood zou binnengaan: Vader, laat Uw glorie zien, toon wie U bent. Vader, verheerlijk Uw naam. Dan pas, wanneer de Vader de Zoon verheerlijkt zal hebben, zal Jezus echt te zien zijn en zullen wij Hem mogen kennen, samen met allen die in Hem geloven.
Jezus trekt ons aan, niet alleen opdat wij Hem zouden zien en kennen, maar ook opdat we Hem zouden volgen op de weg waar Hij ons is voorgegaan.
In al het lief en leed heeft Jezus zich vastgebonden aan God, Zijn Vader.
Ook tegen ons allen zegt Hij: "Als jij mij wilt zien, weet dan dat je soms moet gaan waar geen wegen zijn, maar je hebt mijn woord, dat Ik je tot Mij zal trekken. Waar Ik ben, zal ook mijn dienaar zijn!" .
Laat dat ons bemoedigen.
Amen.

Literatuur: "De kracht van de weerloze" van Loet Loosen s.j.

       
       
 

| Archief/Bijdragen | Gastvoorgangers |
 
 

FV 2001-01-07 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl