Lezingen:
Namens de duifgemeenschap mag ik u allen van harte welkom heten in deze viering. En ik wil iedereen die heeft meegewerkt aan de totstandkoming ervan bijvoorbaat bedanken.
Ik heb als eerste lezing gekozen voor een gedeelte uit het
evangelie van Maria. Voor de meesten van u zal dit onbekend zijn.
De reden waarom ik een informatievel in het boekje heb laten meevouwen.
Het evangelie van Maria is het enige geschrift uit de oudheid,
waarin Maria Magdalena bladzijden lang aan het woord komt en haar
verhaal doet. Zij bemoedigt de discipelen met haar geloof en vertelt
over het onderwijs dat zij van Jezus gekregen heeft.
Ik heb een gedeelte uit dat geschrift genomen welke treffende overeenkomsten, qua thematiek, vertoont met de pericoop uit het evangelie naar Marcus. Het gaat over erkenning en over het aannemen van kennis van een naaste. De personages uit de beide lezingen verwerpen om uiteenlopende redenen de kennis van Jezus en Maria Magdalena. Het evangelie van Maria is heel lang geleden zelfs als geheel verworpen, toch kunnen wij kennis putten uit een oud, voor ons nieuw, geschrift. En ik vind dat we onze oren dan ook niet bijvoorbaat moeten sluiten voor dit evangelie. Bidden wij een gebed om luisterbereidheid.
Gebrek aan erkenning verlamt, slaat alle vertrouwen in je naaste
weg en waar vertrouwen tussen mensen ontbreekt valt niets meer
te bereiken. Pas wanneer mensen elkaar vertrouwen schenken, kunnen
er wonderen gebeuren. Want onze mogelijkheden worden mede bepaald
door de verwachtingen die anderen van ons hebben.
Als je niet gestimuleerd wordt zul je over het algemeen minder
bereiken, als er gezonde druk op je wordt uitgeoefend presteer
je vaak beter. Maar als je te goeder trouw handelt en denkt het
beste voor te hebben en je stuit daarbij op een muur van onbegrip,
dan ben je geneigd om als Maria in huilen uit te barsten of als
Jezus het zand van je voeten te schudden en een andere kant op
te gaan.
Want zelfs Jezus kon niets verrichten en Maria Magdalena kon uit onmacht alleen maar huilen. Ze waren teleurgesteld in de mensen. Mensen waarvan zij dachten dat ze hen kenden, maar juist die mensen hechtten geen waarde aan hun verhaal. Mensen die zeggen: dat kunnen of willen we van Hem of haar niet zomaar aannemen - de zoon van een timmerman!, een vrouw! De dorpsgenoten vonden eigenlijk dat hij met grote wijsheid sprak, maar die wijsheid accepteren van iemand die ze zo goed kenden was te veel eer geven aan een eenvoudige dorpsgenoot. En Petrus liet Maria Magdalena wel aan het woord maar kon zich niet indenken dat Jezus aan een vrouw meer had verteld dan aan hem.
Zij dachten: zij zijn geen haar beter dan wij, wat zou hen dan wel beter maken dan wij, wat een poeh ha. En wat een zelfminachtig. Want wat het verhaal uit Marcus ook duidelijk wil maken is dat als Hij gelijk is aan hen, zoals zij zeggen, zij heel wat meer voor de wereld kunnen betekenen, net zoals Jezus, dan zij nu deden. En Levi zegt: Wie zijn wij om de mening van een ander te verwerpen. En dat geldt voor iedereen: Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk, allen in God's ogen gelijk. (Gal.3:28)
In God's ogen wel, maar wij hebben er grote problemen mee, over het algemeen.
Wij zijn zoals Andreas, die maar moeilijk kan leven met een
andere kijk op de goede boodschap. Hij houdt liever vast aan zijn
beeld dat hij heeft van zijn Verlosser. Andreas vindt het dan
ook niet nodig om inhoudelijk met Maria Magdalena in discussie
te gaan. Hij lijkt angstig te zingen:
Hoor maar ik wil niet horen
zou ik uw woord verstaan,
ik moest uw wegen gaan.
Want dan moet je los durven laten, heroverwegen, discussieren, je standpunt verdedigen. Geloven is een werkwoord en zekerheid hierin bestaat niet.
Wij zijn zoals Petrus; Petrus verdedigt het standpunt dat naar
een vrouw door mannen niet geluisterd hoeft te worden. Het sluit
aan bij het gegeven dat vrouwen in de Joodse traditie niet als
getuigen werden geaccepteerd. En dat vrouwen voor de Romeinse
wetgeving als zwak en onbetekenend golden. Het druist daarmee
in tegen het standpunt dat Jezus verkondigde dat alle mensen gelijk
zijn voor God.
Het hypocriete is dat Petrus Maria Magdalena wel laat praten maar
haar niet serieus neemt. En juist dat zie je veel.
Vooringenomen beluister je iemands verhaal en zegt dan tegen een
ander: 'Hecht er maar niet zoveel waarde aan, het is maar ....
die het zegt. En wij hebben onze eigen 'cultuur bepaalde groepen'
die we minder achten dan onszelf. Laat ze maar praten.'
Wij zijn zoals de dorpsbewoners, we beoordeelden iemand op
één hoedanigheid of één rol, die je
van diegene kent.
Eens een dief, altijd een dief - wel de bekendste. Maar algemener:
mensen die we goed kennen doen er het beste aan gewoon te blijven
zoals wij hen kennen, om niet teleurgesteld te worden in onze
eigen verwachtingen en opdat ze vooral blijven zoals je zelf.
Een profeet op afstand wordt geaccepteerd, een profeet vlakbij
niet.
Wordt zoals Levi, die ook Mattheus genoemd word, de apostel,
zoon van Alfeus. Hij geeft als laatste zijn mening nadat hij de
anderen aan het woord heeft gehoord. Levi neemt de inbreng van
Maria Magdalena, in tegenstelling tot Andreas en Petrus, volstrekt
serieus.
Hij is hier de meest tolerantste van het drietal genoemde broeders.
En dat is met zijn verleden als tollenaar ook niet zo verwonderlijk.
Hij weet uit ervaring dat mensen kunnen veranderen. Hij weet dat
mensen hem wantrouwden om wat hij deed. Hij weet dat er niet geluisterd
wordt naar 'uitschot' van de maatschappij. Maar hij weet dat iemand
kan veranderen. En hij weet dat Jezus deze kennis meer lief heeft
dan de wetten die gebaseerd zijn op wederzijds wantrouwen. Jezus
plukte hem uit een boom, waarin hij zich had verschanst en zegt
hem dat hij bij hem wilde eten. Misschien moeten ook wij uit de
hoge boom van vasthoudendheid, angst en onzekerheid komen en Jezus
horen zeggen: "Vandaag wil ik bij jou thuiskomen."
Durf open te staan voor het verhaal van je naaste; durf te
denken: deze mens zou wel eens iemand kunnen zijn
met een bijzondere boodschap voor mij.
Om luisterbereidheid bidden wij. Amen.