Alet's bijdragen, dienst 29-10-2000

-

Lezingen:

Inleiding

Volgend jaar in Jeruzalem.
Alle Joden in ballingschap spreken deze zin uit op de dag van het Joodse Pasen. Er spreekt de hoop uit dat ze het jaar erop weer vrij in Jeruzalem zullen wonen.
Deze zondag heeft niet zoveel met dat Joodse paasfeest te maken, maar des te meer met de tocht naar Jeruzalem, stad van de vrede. Dat zou het tenminste ooit moeten worden, daar staat het symbool voor. Maar we treffen er een stad aan die niet aan de verwachting voldoet. Allerminst een stad van vrede. Het thema wat ik wil benadrukken is dat het iets anders is om een stad van vrede te verwachten en er binnen te trekken dan er een te bouwen. Jezus werpt weer een nieuw licht op de zaak, zijn boodschap tot Stichting van Gods Koninkrijk op aarde: dit maal in de vertelling over de blinde Bartimeus - die in wezen meer ziet dat de leerlingen. De blinde is ziende, de ziende is blind. De leerlingen willen snel Jeruzalem binnen trekken maar Jezus wijst hen er op dat zij daarbij niemand aan de kant mogen laten staan. Want Vrede maak je samen.

Overweging:

De pelgrims die de psalm zingen, een pelgrimslied welke door de eeuwen heen gezongen werd onderweg naar Jeruzalem doen dit ter herinnering aan de tocht die de ballingen vanuit Babel naar Jeruzalem terug maakten. Terug naar de vrijheid die hen in de lezing uit Jeremia beloofd was.
Wat moet dat een heerlijke tijd zijn geweest! Onverwacht werd het volk, dankzij een decreet van koning Cyrus, bevrijd uit hun ballingschap. Toen leek het voor de ballingen werkelijk of door Cyrus de Messiaanse tijd aangebroken was. Het vrederijk zou nu beginnen, dat was hen beloofd. Voor iedereen, ook voor die groepen mensen die in die tijd eigenlijk aan de kant werden gezet, gehandicapten, zieken en vrouwen. Tijd voor grote vernieuwingen een nieuwe start. Maar toen kwam de grote teleurstelling. Toen de Israelieten met hooggestemde gevoelens uit Babel naar Jeruzalem terugkeerden, viel iedereen terug in z'n oude leven. De samenleving wordt weer onderverdeeld in rangen en standen en in feite was er dus niets veranderd.

Ook de pelgrims die in Jeruzalem aankomen, zien elk jaar opnieuw dat er in de stad de eeuwen door zo weinig ten goede is veranderd, men gunt elkaar het licht in de ogen niet. De pelgrims bidden tot God dat Hij het grote wonder voltrekken zal, dat Jeruzalem echt in een stad van vrede zal veranderen.

En daarbij maken zij in de psalm een vergelijking met de boeren in de Negev woestijn.
Het is er zo droog, dat het een dwaze verspilling lijkt, om daar het zaad uit te strooien. Het zaad dat tegelijkertijd het voedsel voor zijn gezin is. Het huilen zal hem dan ook nader staan dan het lachen als hij het kostbare voedsel over de droge grond uitstrooid. Daarna kan hij alleen nog maar hopen, geloven en bidden dat de lenteregens overvloedig zullen zijn en hij lachend kan oogsten.

De pelgrims hopen, geloven en bidden dat er ook zo'n levendgevende regenbui over Jeruzalem mag neerdalen. Maar vergeten zij niet te zaaien? De mens zal zelf een begin moeten maken, voor verandering moeten zorgen, gesteunt door God. Een wonder gebeurt niet als je aan de kant van de weg blijf wachten, een wonder gebeurt niet als je ieder jaar naar Jeruzalem wandelt of naar Lourdes of naar Santiago de Compostella of vul maar in. Niet zomaar. Het wonder gebeurt onderweg als jezelf verandert en bereid bent samen of gesteunt door anderen aan die weg te timmeren.

De genezing van Bartimeus geschiedt veel betekenend in Jericho. Jericho is de stad aan de Jordaan die de toegangspoort vormt voor Judea, de laatste pleisterplaats voor Jeruzalem. Jezus is met zijn volgelingen ook op weg naar Jeruzalem. Al vanaf Marcus 8 vers 27 is Jezus bezig zijn leerlingen te onderrichten over wie Hij is: "Wie zeggen de mensen dat Ik ben?"
En nog belangrijker over wat zijn boodschap is! Hij tracht een goede bodem neer te leggen van waaruit iets goeds kan groeien. Maar de leerlingen blijven blind. Dat blijkt wel uit de vraag naar de beste plaatsen van Jakobus en Johannes in Jezus' rijk en uit de kwaadheid van de andere leerlingen daarover, we lazen het vorige week.

In de blinde Bartimeus staan dus de blinde leerlingen te kijk. De bedelaar mag dan wel blind geweest zijn, maar in het geloof zag hij scherper dan de zienden. Wat hij zag was: dat je niet op de eerste plaats hoeft te zitten om de boodschap die Jezus bracht te vervullen. Die opdracht ligt niet bij machthebbers of voortrekkers alleen, is niet verbonden aan geboorterecht: Efraim uit de eerte lezing is eigenlijk de jongste zoon en niet de eerstgeborene. Zij ligt niet alleen bij kerkleiders of bij de leerlingen maar ook bij de mensen die nu nog aan de rand van de weg staan. Die taak ligt bij ons allen.

Liefde/Vrede, Jezus boodschap is voor te stellen als een legpuzzel waarvan we ieder een stukje bezitten, mist er 1 dan zal de puzzel niet compleet zijn en de vrede of liefde niet volmaakt.

Als je aan een legpuzzel begint, leg je eerst de rand in elkaar.
Toch hebben we in de samenleving daar vaak de meeste moeite mee.
De mensen die noodgedwongen vanaf de rand moeten toekijken.
We staan er allemaal van tijd tot tijd. Door ziekte, door problemen, gewoon uit vermoeidheid om uit te rusten of uit machteloosheid, door verdriet, uit domme pech. Het kan ons allemaal overkomen. En als we dan schreeuwen om aandacht hopen we toch ook gehoord te worden.

Maar liever richten we ons op de velgekleurde figuren in de puzzel. De voortrekkers, mensen met macht of aanzien. Ze zijn gemakkerlijker te vinden in een volle doos met stukjes, ze zijn in het samenleving niet gauw over het hoofd te zien. Toch kunnen zij niet de puzzel compleet krijgen zonder de hulp van allen te samen.

Jezus luisterde naar Bartimeus, nam tijd om naar hem te luisteren; even stil te staan bij zijn zorgen, te vragen: "Wat wil je dat Ik doe?" Deze simpele vraag, deze aandacht gaf Bartimeus zoveel kracht dat hij de jas van zijn oude leven af kon gooien en weer in het middelpunt kon gaan staan. Hij was klaar om Jeruzalem in te trekken, bevrijd van binnen uit.

Geef dat ik zien mag, zien met nieuwe ogen.
Zien wat me te doen staat, zien waar ik mag lopen op uw weg.
De wereld leren zien als Gods komend Koninkrijk. Er is veel werk aan de winkel waarvoor je je ogen niet meer kunt sluiten.
Volgend jaar in Jeruzalem.
Amen

| Archief/Bijdragen | Alet's "Hoofdpagina" |

AM 4-11-2000 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl