|
||||
Diana's bijdrage,
viering 8 april 2001
|
||||
Voorgangers: Diana Vernooij en Yvonne van der Velde | ||||
Lezingen
|
||||
Inleiding Goedemorgen, hartelijke welkom, beste volwassenen en kinderen, voor wie de kindernevendienst is verzet om deze speciale zondag voor Pasen, Palmzondag, samen te vieren. Beste mensen, basisgemeente van Christus, wiens jonge kerk wij navolgen.
Vandaag gedenken wij de omslag van Jezus' erkenning door de mensen naar
zijn veroordeling. Nu, de laatste week voor Pasen, op Palmpasen begint
de lijdensweek met het enthousiaste welkom van Jezus in Jeruzalem. Hoe
dicht liggen bewieroking en beschimping bij elkaar. Hoe dicht liggen trouw
en verraad aan een tafel bijeen. Yvonne en ik wensen u een goede viering en een bijzondere voorbereiding op de komende Paasweek. |
||||
Overweging Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat een zo zachte weldadige kracht tot zoveel geweld en hardheid kan leiden? Shockerende verhalen zijn het, van Jesaja en Lucas. Wat maakt dat mensen een door en door goed mens verraden en overleveren? Wat gebeurt er met Jezus? Wie de zachte kracht niet kent, niet gewonnen is door geloof, hoopt op
een nieuwe machthebber, een die in een klap alles anders en beter zal
maken, zonder dat mensen zelf hoeven te veranderen. Jezus zal het geweten
hebben tijdens zijn inhuldiging: men verlangt dat hij iemand anders is
dan hij is. Nee, ze kunnen het niet, ze kunnen niet bij de wetenschap zijn dat verraad heel dichtbij is, dat het misschien wel in ieder van hen zit. Ze gaan meteen zoeken naar wie hem zal gaan verraden, ieder probeert zichzelf en de ander te overtuigen dat hij het niet is. Ze gaan zelfs verder, ze willen de grootste zijn, ze overschreeuwen zichzelf: ik ben een betere leerling dan jij. Het lijkt een zeer succesvolle manier om niet te hoeven voelen dat er een ramp gaat gebeuren, dat hun geëerde leraar aan de schandpaal genageld zal worden. Het is blijkbaar te zwaar om te beseffen dat je soms niets kunt doen dan er alleen maar met je volle aandacht bij te zijn. Dat besef kunnen zij niet dragen. Er gebeurt van alles met hun geliefde leermeester. Hij wordt gelauwerd,
bedreigd, beschimpt en zal uiteindelijk verraden en vermoord worden. Voortdurend
zijn de leerlingen bezig met hun verwachtingen, met vergelijkingen, met
oordelen en niet aanwezig zijn waar ze zouden horen te zijn. In dat soort
gedrag zijn ze niet uniek. We weten toch dat dat heel menselijk is, zo
zitten wij ook in elkaar. Op pijnlijke momenten er niet bij zijn, zorgen
dat je net uit beeld bent, dat je afgeleid bent, je kunt er niets aan
doen, je zat toevallig de andere kant uit te kijken, je had het te druk,
het is de schuld van een ander. Maar zover is het nog lang niet. Hier in de verhalen die wij lezen worden we gewezen op het al te menselijke verlangen gered te worden door een ander, het al te menselijke verlangen om het leed niet onder ogen te zien, het al te menselijke verlangen om door te vergelijken, te oordelen en te bekvechten je gelijk te halen en belangrijk te zijn. En zo dus steeds weer het enige te verraden dat er toe doet: ondanks je angst en je pijn, ondanks beschimping en verraad, te zijn waar je moet zijn. Je kunt het jezelf kwalijk nemen, jezelf veroordelen en straffen of -als je in de steek gelaten bent- je kunt waanzinnig teleurgesteld zijn in de mensen om je heen, maar uit deze verhalen kunnen we leren dat het zo menselijk is om je ogen te sluiten. Zie maar hoe snel dat gaat, hoe natuurlijk dat voelt. Kijk maar naar je eigen geschiedenis, kijk maar naar de goedwillende mensen om je heen. Je zou graag willen dat alleen de slechterikken onder ons verraad plegen, maar het zijn veel vaker de goedwillenden. Als je dat onder ogen durft te zien kan het mededogen voor jezelf en anderen doorbreken in je hart. Het is datzelfde mededogen waardoor Jezus zijn leerlingen lief bleef hebben ook werd hij keer op keer door hen in de steek gelaten en verraden. Zo zitten mensen in elkaar, we hebben de neiging er niet te willen zijn, het niet te willen weten. Dat Jezus dat ziet van zijn leerlingen en toch van hen houdt en hen er tegelijkertijd steeds mee blijft confronteren - dat toont de grootsheid van zijn leraarschap. Misschien is dat nog wel het meest wonderlijke: dat zijn liefde niet
door teleurstelling wordt aangetast. Hij is niet bitter naar zijn leerlingen,
zelfs niet naar degene die hem verraadde. Is het niet wonderlijk dat hij
in staat is om zich niet te voegen naar de verlangens van de menigte die
hem toejuicht, dat hij niet instort als zijn leerlingen hem in de steek
laten als hij zijn ondergang tegemoet ziet. Amen. |
||||
Nodiging Vurig heeft hij ernaar verlangd met ons dit avondmaal te delen. Ik nodig je uit: stook het vuurtje in je hart op en beantwoordt zijn uitnodiging. Wees een krachtige en tedere leerling van zijn helderheid van geest. Komt dan allen want alles is gereed en ieder is genodigd. |
||||
Zegenbede Moge onze geliefde God dicht bij ons zijn de komende dagen Amen. |
||||
|
||||
|
||||
|
||||