Mimi's bijdrage, viering 1 juli 2001
 
  Voorgangers: Mimi Christiaans en Tineke Berger (lector)  
         
         
 

Lezingen

  • 1 Koningen 19; 15-16 en 19-21
  • 1 Korintiërs 9; 16-17 en 23-27
  • Lucas 9; 51-62
         
         
 

Welkom

Fijn dat jullie allemaal gekomen zijn om eer aan onze God te geven en elkaar te ontmoeten en te weten dat je niet alleen gaat op de weg die Jezus heeft gewezen. Dat geldt ook voor de jongeren die hier zijn en voor hen hebben we een speciaal verhaal dat Yvon van der Meer zal vertellen. Komen jullie zoveel mogelijk naar voren, ga desnoods op de grond zitten om dichtbij te zijn en alles goed te kunnen horen?
 

Inleiding

Uitvluchten, smoesjes, daar gaat het vandaag over. Ze zijn natuurlijk nooit goed te keuren, we kunnen beter eerlijk reageren op een vraag. Zeggen dat we ergens geen zin in hebben of iets niet willen doen. Of uitleggen dat een bepaalde handeling niet strookt met onze houding in het leven. De lezingen wijzen ons op nog een aspect.
Als we de keus gemaakt hebben Jezus' idealen te volgen, als we hebben besloten de levensopdracht die van onze God komt te willen vervullen, dan is dat een constante taak waarbij uitvluchten verzinnen niet toegestaan is. Een ideaal beeld dat ons wordt voorgehouden in de bijbelboeken, maar schrik niet: God kent ons en weet dat we heel menselijk fouten maken. Die we natuurlijk wel kunnen proberen te verminderen.
Ik wens ons allen een goede viering, waarbij Gods Geest onze Helper is.

 

 
       
 

Overweging

Het leest allemaal gemakkelijk, maar er staan behoorlijk onaangename woorden in de oude bijbelteksten en in de blijde boodschap van vandaag. Als je Gods woord wilt uitdragen of zichtbaar maken in de wereld is er geen tijd om afscheid te nemen, zul je geen plek hebben om te rusten. Zelfs de laatste eer bewijzen aan een overledene is niet meer van belang. Maar gaat het exact om die voorbeelden of wil Lucas met de heftige uitspraken die hij Jezus toedicht iets anders aan het licht brengen? Laten we daar eens dieper nadenken.

Elisa wordt in de eerste lezing genodigd, geroepen kan je ook zeggen, om tot profeet opgeleid te worden. Zonder dat Elia een woord spreekt, begrijpt Elisa de boodschap uit het toegeworpen krijgen van Elia's mantel. De mantel die Elia droeg hoorde zozeer bij zijn levensvisie dat die jas, als het ware een geheel met hem vormde. Elisa wordt niet gedwongen, nee zeker niet , hij heeft de vrije keus om de profetenjas op te pakken of niet. Duidelijk is wel dat als hij hem oppakt die keuze ingrijpende consequenties zal hebben. Afscheid nemen van zijn familie is dan van ondergeschikt belang.

Eigenlijk is het vreemd om in het Oude Testament zo'n uitspraak aan te treffen. In het Oude Testament, beter gezegd het Eerste Testament, wordt op veel plaatsen de nadruk gelegd op het belang van familieverbanden. Israel is opgedeeld in stammen en er zijn strikte wetten vastgelegd die verwantschap en nalatenschap regelen. Stamverband is heilig en telt heel wat meer mensen dan wij familie noemen. Abraham heeft ooit ook op Gods bevel weg moeten trekken uit zijn stam. Hij zal best het nodige uit te leggen hebben gehad. In ieder geval gaat Elisa niet terug naar het ouderlijk huis. Wel regelt hij datgene waarvoor hij persoonlijk verantwoordelijk is. Zijn ossen slacht hij, hij zal ze niet meer nodig hebben. En het vlees schenkt hij zijn arbeiders opdat zij loon uitbetaald krijgen en voorlopig hun familie te eten zullen kunnen geven.

Lucas legt Jezus uitspraken in de mond die er ook niet om liegen. Niets afscheidnemen, het werk voor God is zo belangrijk dat het geen uitstel duldt. En Jezus spreekt uit ervaring; hij trekt van dorp tot dorp, komt dikwijls niet toe aan slapen (en al helemaal niet in een eigen bed!) dag en nacht wordt er door mensen een beroep op hem gedaan. Zoveel werk is er te doen, dat als mensen Hem en zijn boodschap absoluut niet willen aanhoren, Hem letterlijk afwijzen, hij er verder geen moeite voor doet en zijn reis vervolgt. Misschien zullen ze op een later moment ervoor openstaan en zullen anderen zijn werk dan voortzetten.

Paulus benadrukt dat het Godswerk moet worden voortgezet met een elan, een inzet zoals sporters opbrengen om ooit een topprestatie te kunnen neerzetten. Lichaam en geest zijn in beide gevallen nodig om het doel te bereiken. Het is gewoon een volledige dagtaak als je Jezus wil volgen en je opdracht als Gods kind wilt vervullen. Een taak waarop je je zelfs niet mag beroemen.

Tja, hoe drukt zo'n boodschap op onze schouders? In een maatschappij die eist dat iedereen een baan heeft om in zijn onderhoud te voorzien, een maatschappij ook die ervan uitgaat dat we zo nodig ook allemaal vrijwilligerswerk verrichten en mantelzorgers zijn voor zieke familieleden en vrienden. We voelen ons geen profeten, maar we hebben wel bewust gekozen volgelingen van Jezus te zijn om zodoende Gods handen en voeten te zijn op de plek waar we leven. Om dat te kunnen is allereerst nodig dat we de idealen die Jezus uitdroeg ons eigen maken. Dat is iets anders dan ze iedere week aanhoren en er voor een groot gedeelte mee bekend zijn. Om in de trant van het boek Koningen te blijven: iedere vezel van ons lijf, ja zelfs onze kleding moet ervan doordrongen zijn. Als je met hart en ziel van Gods opdracht doordrongen bent, het echt iets van jezelf is geworden, dan pas zal je van binnenuit reageren op de wereld om je heen. Dan ga je de daad bij Gods Woord voegen, niet slechts nu en dan, maar dwars tussen je werk en verplichtingen door. En soms ook dwars tegen de wens van je familie in.

Zoals Fransiscus van Assicië, de rijkeluiszoon, die zijn bezittingen teruggaf aan zijn ouders, zelfs zijn kleren terugzond omdat hij besloten had te gaan werken voor God, de Vader in de hemel. Gebeurt zoiets nog wel eens? Ja. Er zijn nog altijd mensen die ervoor kiezen geen opvolger te worden in het prima familiebedrijf van hun ouders, maar een breuk riskeren, een artsen- of verpleegstersstudie doen om armen op andere continenten te gaan helpen. Er zijn jonge mensen die een periode van hun leven geven aan Greenpeace, aan Vredesmissies, zaken waar ouders meestal niet zo blij mee zijn. Ze worden niet allemaal in de steek gelaten door hun familie, maar het is toch een grote rijkdom als je familie je steunt in jouw keuze. Laten we wel wezen familiebanden zijn behoorlijk belangrijk in het leven. Op de televisie worden we dikwijls genoeg geconfronteerd met pleegkinderen die jarenlang op zoek zijn naar hun roots. Toch weten we ook dat familiebanden kunnen knellen, je kunnen beperken in je ontwikkeling als Godsmens, je afhouden van daden die jij van binnenuit belangrijk vind, maar die niet zo vanzelfsprekend of geaccepteerd zijn in je omgeving.
Dat is de boodschap die Jezus geeft en die Lucas met extra nadruk vastlegt: niet bloedverwantschap is doorslaggevend voor je handelen, maar je inzet voor het Koninkrijk van God. Jezus eigen familie begreep zijn optreden niet in het begin, wilde hem terughalen omdat hij niet goed bij zijn hoofd was. Toch zijn ze na verloop van tijd gaan inzien dat hij de juiste weg wees; pas toen werden ook zij leerlingen van hem.

Dus, lieve mensen, ik noem maar even wat voorbeelden: als je vredesactivist wilt zijn, doe dat dan, want dat ligt in Gods lijn; als je onrecht ziet dichtbij of veraf verhef je stem, smoor die stem van je hart niet , want het is Gods Geest die je ertoe aanzet. Als je iemand troosten kan, probeer dat met al je liefde, want zo kun je een stukje Koninkrijk van God laten ervaren. Je zult merken dat je nieuwe verwanten om je heen krijgt, mensen die net als jij opkomen voor recht in de wereld, die werken aan vrede voor eenieder, en die zich inzetten tot behoud van Gods Schepping. En als wij geen van allen onze familie hebben verloren door de keuzes die we maakten, uit dan je dankbaarheid daarvoor aan onze God door gebed en goede daden, zo voeg je de daad bij het Woord en zorgen we er tevens voor dat we Gods vreugde om ons mensen niet vergallen.

Amen.
 

       
 

Nodiging

Liefdevolle God, zegen deze gaven,
dat ze in alle bescheidenheid teken mogen zijn
van ons verlangen te delen van onze overmaat.
In uw Geest willen wij leven, ten dienste van elkaar
Vandaag en alle dagen van ons leven.
Amen.

God houdt van alle mensen en Jezus heeft nooit iemand uitgesloten van zijn boodschap.|
Weet dus dat ieder welkom is aan deze Tafel van de Heer
om kracht te putten uit het samen delen
en om met vernieuwde energie te proberen
de opdracht te vervullen die God in mensenhanden heeft gelegd.

Komt want alles is gereed.
 

       
 

Zegenbede

Dat onze tong woorden van liefde zal spreken,
Dat onze handen daden van warmte uitstralen,
Dat onze ogen schitteren van genegenheid,
Dat onze oren gespitst zijn op signalen van gerechtigheid
Dat onze voeten zullen gaan op de weg van de vrede
Daartoe zegene ons de God van Sara, Hagar en Abraham
Daartoe zegene ons de Zoon die uit Maria werd geboren
Daartoe zegene ons de heilige Geest van liefde die over ons waakt
als een moeder over haar kinderen.

Amen.

       
       
 

| Archief/Bijdragen | Mimi's "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |
 
 

FV 2001-07-08 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl