|
||||
Diana's bijdrage,
viering 14 oktober 2001
|
||||
Voorganger: Diana Vernooij, lector: Nathalie Kraan | ||||
Lezingen
|
||||
Inleiding Goede morgen lieve mensen, welkom in de Buikduif. Nathalie en ik wensen u allen een goede viering.
|
||||
Overweging Dat is schrikken. Je bent een belangrijk man met een niet te genezen
groot probleem. Met goud en zilver en feestgewaden beladen kom je bij
een profeet waarvan gezegd is dat hij je kan genezen. Maar die staat je
niet eens persoonlijk te woord, hij stuurt een knechtje om te zeggen dat
je je moet wassen in de rivier. Wat een afgang, het is te beschamend voor
woorden. Je kunt zichzelf tenslotte thuis ook wel wassen. Het is vreemd met onze grootse problemen. We willen graag dat zij op grootse wijze worden opgelost. Anders geloven we het niet. Een simpele oplossing voor een groots probleem is bijna niet acceptabel, zeker niet als dat ook nog eens op zo'n achteloze manier wordt gebracht. Negen van de 10 melaatsen die genezen zijn achten het niet eens op zijn plaats om Jezus te bedanken. Een groots indrukwekkend reinigingsritueel had waarschijnlijk meer dankbaarheid geoogst. Het is nu net alsof de genezing niks voorstelt. Niet dat Jezus dank wil, hij verwijst naar God, die komt alle eer. Ook
Elisa aanvaardt geen huldeblijk. Hij weet dat niet hij geneest, niet hem
komt hulde toe maar zijn God. Vrij onverwacht volgt op het verhaal van de genezen melaatsen de vraag
van de Farizeeën wanneer het Koninkrijk van God komt. En Jezus zegt:
je kunt het niet isoleren, niet aanwijzen. Eigenlijk zegt hij: het is
met geen goud, zilver en feest-ge-waden te kopen. Het is niet te veroveren,
niet op te richten, niet te stichten, niet te bezitten. Maar het is er
al, dat koninkrijk, het is altijd al binnen handbereik, dat zegt Jezus.
Dit ogenschijnlijk niet bij het verhaal horende stukje tekst over het Koninkrijk Gods is eigenlijk de clou van het verhaal over de melaatsen en ook de clou van het verhaal van de genezing van Naaman. Het is niet van belang of het water van de Jordaan krachtiger is dan dat van de Abana en de Parpar. Het gaat er niet om dat Jezus zonder aanraking kon genezen. Wat het verhaal vooral vertelt is dat het onvoorstelbare mogelijk is voor God. Die boodschap lezen we eigenlijk voortdurend in de bijbel: het onvoorstelbare gebeurt zo maar simpel weg, alsof er nooit een probleem was. Zeeën worden drooggelegd voor een vluchtend volk. Een bejaarde en onvruchtbare vrouw wordt zwanger, een jonge meisjes krijgt een kind zonder een man te hebben gekend. Lammen lopen, blinden zien. Simpel, gewoonweg gebeurt het ongelooflijke. Voor God is niets onmogelijk, door God is niets onmogelijk. En het echte goede nieuws is dat alles wat voor God mogelijk is ook voor
ons mogelijk is. Mensen door God bezield kunnen het onvoorstelbare tot
stand brengen. Dat wil zeg-gen dat jij en ik door Gods bezieling het onvoorstelbare
tot stand kunnen brengen. Wij kunnen boven onszelf uitstijgen, wij kunnen
bergen verzetten en hemels bestormen. De simpele aanwezigheid van Gods Koninkrijk is een bron van oneindige
dankbaar-heid. Maar hoe wil onze God onze dankbaarheid? Door goud, zilver
en gewaden, door opoffe-ringen, door eerbetoon? Nee, onze God laat zich
niet afschepen. God wil niets minder dan ons hele zijn. Het enige dat
onze God wil is gekend worden door alles in ons. Onze dank is: God zo
goed kennen dat wij haar kennen in iedere vezel van ons lijf. Als iedere
vezel, iedere spier maar ook iedere gewoonte en iedere karaktertrek Gods
eenvoud en nabijheid kent zullen we precies zo leven als God wil. Precies
zo, van harte en vanzelf en uit vrije wil en overgave. Dat is wat wij
iedere dag weer kunnen inoefenen en uitoefenen. In onszelf en met elkaar.
|
||||
Nodiging Komt dan allen, want het koninkrijk is ook binnen jouw bereik en ook jij bent genodigd eraan deel te nemen. Vrede en alle goeds. |
||||
Zegenbede Krachtige en Tedere, jij die van jezelf zegt: 'Ik zal er zijn', wees
er voor ons. |
||||
|
||||
|
||||
|
||||