Diana's bijdrage, viering 25 december 2001
 
  Voorganger: Diana Vernooij, lector:  
         
         
 

Lezingen

  • 2 Koningen 5: 1-16
  • Lucas 17: 11-21
         
         
 

Inleiding

Kerstmis 2001, in de Duif op de Prinsengracht.
Dat is fantastisch lieve mensen, heel hartelijk welkom. Het is nog een beetje improviseren met tuinstoelen en lintjes rond gebieden waar u niet mag komen, maar vannacht, op deze meest bijzondere nacht van het jaar ervaren we vast een voorproefje van de nieuwe Duif. Ik hoop dat het voor ons allen een belevenis zal zijn om onder de vernieuwde koepels, op de nieuwe vloer onze kerst te vieren.

Vannacht bent u gekomen naar het meest romantische feest van het Christendom: Kerstmis, feest van lichtjes in het donker, feest van heel oude liedjes over 'Stille nacht, heilige nacht, Davids zoon, lang verwacht', en: 'Nu zijt wellekome, Jesu leven Heer', en: 'Vrede op aarde, in de mensen een welbehagen', woorden die - omdat ze omringd zijn met kaarsjes en warmte - verlangen in ons oproepen, zachtheid en vertrouwen.
U bent gekomen, u gelooft, maar lang niet meer alles wat het christendom heeft gepredikt. U bent misschien gehecht aan de oude formules en gebeden en toch bent u er ook van los geraakt. Maar vanavond geven we ons over aan dat Kerstgevoel, aan de kinderlijke verwachting van het wonder van de Kerstnacht: een goddelijk Kind is geboren.
We vieren dat God in Jezus mens is geworden. We vieren dat aan een volk dat in duisternis gaat een Groot Licht is verschenen. En we vieren dat in ieder van ons een goddelijk vlammetje brandt dat niet gedoofd kan worden.
Sinds 11 september zijn we meer dan ooit geconfronteerd met de kwetsbaarheid van ons geloof. Uit naam van de ene God wordt terreur uitgeoefend, een verbijsterend en ongelooflijk feit. Daarom, in deze tijd van verwarring, gaan we niet meer op zoek naar de waarheid van het christendom, zoals die vaak is afgezet tegen die van andere religies. We zoeken niet minder dan naar de waarheid van God. Juist nu, op Kerstmis, op het meest dierbare feest, van alles wat ons Christenen heilig is, bij de geboorte van het Licht, de geboorte van Gods zoon, vieren we dat God ons, dat God het christendom overstijgt.

Lieve mensen, ik wens ons allen een inspirerende viering toe.

 
       
 

Overweging Kerstnacht 2001

Wat brengt ons deze nacht naar de kerk? Is het de romantiek van lichtjes en liedjes> Kerst is geen Kerst zonder nachtmis immers? Maar waarom eigenlijk? Waarom om 12 uur 's nachts, waarom niet op een beetje christelijke tijd, een uur of 8, of zo?

Kerstmis, het verhaal: op een onmogelijke plek wordt een Kind geboren dat de vrede draagt, een Kind van Vrede, een kind van hoop, geloof en liefde, een Kind van waarachtig leven. Het aanschouwen van dit pasgeboren Kind treft de mensen als een verblindend licht.
Vanavond komen we ons warmen aan dat Kind, aan dat vuur van vertrouwen. Hoe verlegen zijn we om woorden, als we die kracht in ons hart willen benoemen, die kracht die leven is, en waarheid en grenzenloze ruimte. Die kracht die ons aanzet tot onbaatzuchtigheid, tot vrede, liefde, tot barmhartigheid en rechtvaardigheid. We hebben de woorden en de verhalen nodig om de grootsheid van God te beschrijven. En in onze christelijke traditie vertellen we dus het verhaal van Gods zoon, uit de maagd Maria geboren, die in een stal ten leve kwam, die in een kribbe door herders en Koningen werd bezocht en werd herkend als Koning van de Vrede.
Hoe verlegen zijn we om woorden, als we het wonder beschrijven dat zich heeft voltrokken: dat God mens is geworden en dat God door mens te worden ons voor eens en altijd heeft bevrijd.

God is mens geworden, belijden wij vannacht. Door de geboorte van dat Kind zijn wij bevrijd. Dat is een geloofswaarheid geworden die tot op de draad versleten lijkt. Het is ons een raadsel, raakt het ons nog? Zo bevrijd voelen we ons trouwen toch helemaal niet?
Hoe vaak bevinden we ons niet in vertwijfeling, als het licht helemáál niet doorbreekt in ons bestaan en we door de duisternis ploeteren. In tijden van rampspoed beginnen we meestal met God, onze zekerheid, buiten ons te zoeken. We proberen ons veilig te stellen. We schermen ons af door muurtjes te timmeren tussen wat ons angst aanjaagt en waar we ons veilig denken te weten. Uit angst trekken we grenzen, we willen duidelijkheid over wie voor ons en wie tegen ons is, wie dichterbij mag komen en wie weg moet wezen. We komen liever niet in aanraking met mensen die we niet begrijpen. Misschien voelen we ons beschut in onze donkere iglo's maar echt warm en open wil het niet worden.

Eigenlijk maken we het onszelf alleen maar moeilijker door onze zekerheden te beschermen. Als we eens onze muurtjes zouden slechten, dan kunnen we verder kijken dan ons neus lang is. God licht op in ons bestaan. Een gebaar, een blik, een glimlach opent een nieuwe wereld. Als je goed kijkt zie je God oplichten: in de klank van een lied uit een raam, in het gezicht van de Marokkaanse buurvrouw die ons aankijkt, in ons eigen lef om tevoorschijn te komen en ons te laten kennen. God in ons maakt ons gezicht zacht, onze stem warm, ons gepantserde hart smelt. God doet ons verbonden voelen met heel die rijkdom aan culturen die we hier in de stad hebben rondlopen, met de mens die naast je is.
En dan merk je dat je kwetsbaarheid je helemaal niet zwak maakt, integendeel. Let er maar eens op hoe Gods levensenergie door je stroomt als je echt contact met een vreemde maakt. Het huis van ons bestaan is gefundeerd in onze zachte kracht en kwetsbaarheid.

Iedere keer dat we geknakt zijn, verdrukt of terneergeslagen, komt er een moment dat we beseffen dat we nooit echt gebroken zullen zijn. God licht in ons hart op en heft ons op. God is in ons mens geworden. Wij kunnen God laten oplichten in het duisternis. We hebben het in ons om onszelf en anderen te bevrijden van de machten van het kwaad. Niet met geweld, nee. Dit onschuldig Kind wijst ons erop dat geweld niet helpt. Hoogstens kan geweld erger geweld stoppen, maar geweld kan - zolang het er is - niets van waarde scheppen, niets tot leven roepen.

Nee, we zitten hier niet voor niks in het midden van de winter, in het donkerst van de nacht. Dieper de duisternis en de kou in, kunnen we niet gaan. Dat willen we goed tot ons door laten dringen. De wereld om ons heen is koud en donker, de oorlogen en de terreur zijn dichtbij. Het donker en de kou kennen we allemaal maar al te goed in ons hart, in de pijn, de onmacht, het gevangen zitten in onszelf. Hier vannacht leggen we dat allemaal neer in het midden van de winternacht. Hier, midden in de diepe winternacht, diep in de duistere kou geven we het niet op en verwachten wij het doorbrekend Licht. Wij weten en vertrouwen erop dat de duisternis het Licht niet heeft overmeesterd. God er is, altijd weer zal onze God tussen de puinhopen te voorschijn komen in de gestalte van hoop, van geloof en van liefde. De belofte van bevrijding, van vrede, van waarheid zal werkelijkheid worden.

Die verrukking, dat vertrouwen dat het Licht doorbreekt in de diepste duisternis hebben kerkstichters willen vastpakken in dogma's en belijdenissen. Ze wilden zorgen dat we het nooit meer kwijt zouden raken, ze wilden het geloof vastleggen. Maar de dogma's werden obstakels en hier in het westen hebben we ze allemaal gerelativeerd, die dogma's en belijdenissen. We hebben ze aan de kant gezet en we gebruiken zelden meer de dierbare namen uit de traditie die vannacht klinken: Kind ons geboren, Jesu lieve Heer, God-onbedwingbaar, Vader-voor-eeuwig, Koning van de Vrede. Eigenlijk roepen we God nog maar zelden aan, en God roept nog maar weinig vuur in ons wakker. God raakt makkelijk verloren in ons bestaan.
Elders is dat anders. Zo zien we in het fundamentalisme dat God in ieder woord en gebruik, bij wijze van spreken op iedere hoek van de straat, te vinden is. De woorden en verhalen mogen niet gerelati-veerd worden op straffe van uitsluiting. Het Boek van God zien als mensenwerk, geschreven in de geest van die tijd - dat is er als vloeken in de kerk. Het lijkt allemaal nogal middeleeuws in onze relativerende ogen, maar het was nog niet zo heel lang geleden in ons Christelijke landje ook zo.
Te veel relativeren is niet goed, te heilig maken ook niet. Het zijn de dwaalwegen van de religies: te veel relativeren of juist niets relativeren. De Heilige woorden en verhalen zijn helaas vaker noch dan de richtingwijzers de obstakels geworden in onze zoektocht naar God.

God laat zich niet vangen in één godsdienst. Hoe zeer wij ook onze christelijke traditie liefhebben, hoe zeer wij ook overtuigd zijn van ons gelijk, van de kracht van onze cultuur. Laten we erkennen dat Gods licht zich toont in vele gedaanten, dwars door vele gods-dien-sten heen. Telkens weer, midden in de diepste duisternis, hebben mensen Groot Licht gezien en ze hebben er hun woorden aan gegeven en hun rituelen en de tekenen van hun tijd.
Door de eeuwen heen hebben mensen hun verrukking uitgesproken in verhalen en woorden om tastbaar te maken, begrijpelijk en toegankelijk voor anderen hoe God tot hen kwam. Sluit je aan bij de zoekers naar de waarheid, maar hoed je voor degenen die zeggen dat ze de waarheid hebben gevonden. Er is geen snelweg naar God.

Na 11 september zijn we geconfronteerd met een religieuze motivatie voor terreur die ons beang-stigd. De tegenreactie: die religie, of alle religie, te verwerpen is geen alternatief.
Als wij oprecht in God geloven, als wij geloven dat er waarheid is en goedheid en barm-hartigheid kunnen we toch niet geloven dat die ene God-van-erbarmen wil dat de mensen de niet gelovigen doodslaan? We mogen niet accepteren dat uit naam van de Ene God terreur wordt bedreven. God wordt voor een karretje gespannen. Er bestaat geen door God geïnspireerd ideaal dat terreur rechtvaardigt. Als er gemoord wordt met het Boek in de hand dan kan dat niet van God komen, dat weigeren we te geloven. Dat komt niet van God.
Wij willen het lef hebben te geloven in een God van rechtvaardigheid en barm-hartig-heid, een God van verzoening, een God van openheid en bevrijding. En we geloven dat dit de enige God is, die er is. En Zij is ook de enige God van andere oprechte godzoekers.

Juist uit naam van ons geloof in Jezus Christus, ons geloof in dat Kind dat ons vannacht opnieuw geboren is, in ons geloof in God die méns geworden is, weten we dat God zich ook in andere tradities heeft laten kennen. God laat zich in ieder mens kennen, hindoe, boeddhist, islamiet, jood, christen of ongelovig. Laten we nieuws-gierig zijn naar de rijkdom van de andere religies, hoe zij ons met die waarheid van God in ons, in contact kunnen brengen.

Laten we andere Godzoekers bevragen op hun ideaal van vrede en barmhartigheid, de uitwassen niet accepteren en niet hen of hun godsdienst afschrijven. Laten we kijken naar elkaar en elkaar zien, laten we ons verdiepen in onze eigen Woorden en die van onze buren. God wil dat wij het lijden opheffen, dat wij de geweldsspiraal doorbreken, God wil ons strevend naar een land van vrede waar ieder tot recht komt in verscheidenheid van elkaar.
God is daartoe in ons neergedaald.
Dit is de geboorte van het Licht, de droom van Kerstmis.
Laten wij die droom voortleven.

Amen.

       
  Voorbeden

Hier aan het begin van de dienst van de tafel lezen wij u de intenties voor die vanavond zijn opgeschreven in het boek achter in de kerk. Dat wij ze mee mogen dragen in ons hart.

Intenties uit het Groene Boek …

Onnoembare God,
U, die afdaalt naar mensen in benauwenis
ontferm u over deze wereld
en wees ons nabij wanneer het donker is.
Draag ons wanneer de angst of het gevoel van onveiligheid ons lijken te bedelven
en geef dat wij paniek en terreur kunnen weerstaan.
Wees bij ons,
opdat wij Uw licht kunnen laten schijnen
en de prachtige mensenkinderen om ons heen kunnen ontwaren.

Lieve God,
Wij bidden voor de zieken,
voor de mensen die verlies te dragen hebben,
voor wie juist nu tijdens de feestdagen eenzaam zijn,
wij vragen u: wees bij hen, steun hen en geef hen vrede.

Voor de mensen die in oorlogsgebieden leven,
voor degenen die getraumatiseerd zijn,
de vluchtelingen en ontheemden,
wij vragen u: wees bij hen, steun hen en doe hen recht.

Voor de mensen die verantwoordelijkheid dragen,
voor de politieke en spirituele leiders
en voor degenen die de zorg voor anderen dragen,
wij vragen u: wees bij hen, geef hen wijsheid en kracht.

Eeuwige,
laten wij luisteren naar de kerstboodschap van de Dalai Lama: zorg te dragen voor de nieuwe tijd. Laat ons in gedachten houden: zelfrespect, respect voor anderen en verantwoordelijk-heid voor al onze daden.

Eeuwige, laat ons maatregelen nemen als we merken dat we ons vergist hebben. Laat ons open staan voor veranderingen maar vast houden aan waarden en normen. Laat ons vriendelijk zijn voor de aarde, en zorgen voor een liefhebbende sfeer als de bestaansgrond van ons leven.

Laten we elkaar de hand reiken en elkaar begeleiden en vergezellen op deze reis vooruit.
Laat ons het Licht de ruimte geven om in volle glorie te kunnen schijnen.

Mag ik u nu uitnodigen om uw buurman of buurvrouw de hand te geven en elkaar vrede toe te wensen.

       
 

Nodiging

Omdat wij het leven willen delen met elkaar als mensen van Gods Licht, omdat God in ieder van ons mens is geworden, zijn wij allemaal welkom om te delen van brood en wijn.
Iedereen is welkom aan de Tafel van Jezus Christus, het Kind van God dat mensen om zich heen verzamelde om met open ogen, een ruim hart en een verlichte ziel recht te doen in de wereld.
Komt, want alles staat gereed.

Zalig Kerstfeest.

       
 

Nawoord

Vanavond hebben we opnieuw het wonder beleefd van de menswording van God. Het goddelijk Kind dat de gevangenen bevrijdt, dat de blinden leidt naar het licht, dat mensen troost wier hart gebroken is - dat goddelijk Kind is in ons opnieuw geboren.

We luisterden naar het verhaal van Jezus geboorte, we hoorden het diepe verlangen naar de Messias van het Jodendom. We lazen teksten en baden gebeden uit verschillende andere grote wereldreligies: Hindoeïsme, Islam, Boeddhisme. Dit deden we om ons geloof uit te spreken dat God mens geworden is in alle wereldreligies, in alle mensen.
Juist uit naam van ons geloof in Jezus Christus, ons geloof in dat Kind dat ons vannacht opnieuw geboren is, in ons geloof in God die méns geworden is, weten we dat God zich ook in andere tradities heeft laten kennen. God laat zich in ieder mens kennen: hindoe, boeddhist, islamiet, jood, christen, anders- of ongelovig. Laat dit ons aansporen om nieuwsgierig te zijn naar de rijkdom van andere religies, hoe zij ons met de waarheid van God in contact kunnen brengen.

Terwijl de wereld waarin wij leven ook na vanavond niet veranderd zal zijn, zullen wij doorgaan om de droom van Kerstmis waar te blijven maken.
Wij houden het verlangen in ons wakker, het verlangen om vrede te stichten, recht te doen aan de mensen en de volkeren die naast ons zijn.

       
 

Zegenbede

Lieve mensen, we zijn aan het einde van deze dienst gekomen. Het kerstkind is weer opnieuw geboren in ons, het licht is opgegaan.
Rest ons nog een zegen te vragen en een laatste mooi lied te zingen. En dan is er koffie.

Moge het goddelijk Kind in ons hart oplichten, vandaag, de komende week en alle dagen in ons verdere leven.
Moge Hij onze ogen en ons hart openen, opdat we ons verlangen naar recht werkelijkheid laten worden.
Moge Zij ons kracht en tederheid schenken en vrede.
Amen

Zalig Kerstmis aan u allen.

Amen.

       
       
 

| Archief/Bijdragen | Diana's "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |
 
 

FV 2001-12-25 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl