Diana's bijdrage, viering 24 maart 2001
 
  Voorganger: Diana Vernooij, lector: Thea van Deijl  
         
 

Lezingen

  • 2 Timoteus 1: 6-10
  • Mattheus 17: 1-9
         
 

Inleiding

Goede morgen lieve mensen, hartelijk welkom in een zonnig en besneeuwd Amsterdam-Noord. Ik zou met Andrea Merle samen voorgaan maar die belde me op dat ze griep heeft. Nu is …bereid geweest voor haar in te springen. Dus samen met … het koor en Irina achter de piano zullen we samen een mooie dienst proberen te maken.

We zijn op weg naar Pasen, het is de 2e zondag in de 40 dagen tijd. We bereiden ons voor op het besef wie Jezus is, wat zijn impact is op de wereld. Waar komt het op aan in geloven, waar gaat het allemaal om?

In de lezingen van vandaag stuiten we op Petrus. Petrus werd door Jezus de rots genoemd waarop hij zijn kerk zal bouwen. Diezelfde Petrus is door Jezus satan genoemd. Het is dus bepaald geen doetje en niet iemand die foutloos door het leven gaat. Wel iemand met lef, die zich de volle honderd procent aan zijn roeping wijdt.

Laten we deze ochtend luisteren, nieuwe schatten van bevrijding delven uit de oude verhalen, laten we bidden, in onszelf een vuur aanwakkeren die ons kracht en tederheid geeft.
Ik wens ons een goede viering.

 
       
 

Overweging

We lazen net het prachtige verhaal van Jezus' extatische ontmoeting met Moses en Elia en misschien is uw eerste gedachte dezelfde als de mijne: hoe letterlijk moet je dat allemaal nemen. Maar daar gaan we het niet over hebben. We gaan het verhaal via een omweg benaderen. Ik ben de verhalen in Matteus om deze lezing heen gaan lezen en besefte dat het verhaal in een lijn staat en dat die lijn om Petrus gaat en om de vraag waar het op aankomt in geloven.
Ik zal het in volgorde vertellen: In het hoofdstuk dat voorafgaat aan wat we lazen vraagt Jezus de leerlingen of zij weten wie hij is. Petrus staat op en hij zegt hardop dat Jezus de Christus is, de zoon van de levende God is. Dat is niet mis. Als eerste van de leerlingen spreekt Petrus van zijn diep geloof in Jezus als de Christus, de Messias. Voor Jezus is Petrus een man die de daad bij het woord voegt, hij zal handen en voeten geven aan het geloof. Jezus noemt Petrus de steenrots waarop zijn kerk zal worden gebouwd.
Maar direct daarop gebeurt er iets heftigs tussen Petrus en Jezus. Deze bouwer, deze Petrus krijgt te horen dat Jezus zal worden overgeleverd en ten dood wordt gebracht. Hij wil er niets van horen. Hij wil de strijd aangaan met Jezus' belagers, hij wil Jezus redden. En die opstelling wijst Jezus af. Jezus noemt hem zelfs Satan. Jezus maakt het Petrus duidelijk: wie zijn leven wil winnen zal het verliezen, wie zijn leven verliest om Gods wil zal het winnen. En concreet betekent dat hier: machtsstrijd gaat niet samen met het geloof in de messias. De messias bescherm je niet met geweld, hij is geen koning of krijgsheer als alle anderen.
Dat is er allemaal gebeurd met Petrus voordat Jezus hem en twee andere leerlingen mee naar een hoge berg neemt om hem te laten zien waar het om gaat.

Wat ziet Petrus daar op die berg? Jezus' gelaat begint te stralen, zijn kleren lichten op. Jezus raakt in vervoering. Ongetwijfeld bidt hij tot God, ongetwijfeld beseft Jezus tijdens zijn gebed de eenzaamheid van zijn weg en het lijden dat hem wacht. Hij geeft zich over aan zijn God, en dan weet zich in het gezelschap van de vele mannen en vrouwen die Gods boodschapper waren. Hij weet Mozes en Elia zeer nabij. Mozes was de man die de Joden wegvoerde uit de slavernij, en lange jaren een boos en halsstarrig volk door de woestijn leidde. En hij kwam nooit aan in het beloofde land. Elia was de man Gods die de afgodenpriesters aftroefde met zijn God en die God zocht in de storm, de aardbeving en het vuur, en hij vond God daar niet. Maar God vond hij in het suizen van een zachte bries.
Jezus is van het kaliber van deze twee mensen, die op grote eenzame hoogte hun volk leidden en zelf grote risico's liepen. Je kon op hen bouwen maar toch waren ze niet star. Die twee grote mannen zijn Jezus zo nabij dat ook Petrus en de andere leerlingen hen zien. Dankzij Jezus' kracht wakkert ook hun kracht aan en komen zij dichtbij de inspiratie van hun grootse voorvaders.

Vaak denken we dat religie er vooral is om ons te helpen een goed leven te leiden. Een godsdienst geeft je leefregels en zo een houvast over wat goed en wat kwaad is. Dat is waar maar dit is nog maar de oppervlakte van religie. Ook niet gelovige mensen kunnen goed doen en een moreel leven leiden. Religie sleurt je veel verder, het vraagt je overgave. Contact met God in je, contact met het vuur in je, tilt je boven jezelf uit, je bent tot grootser dingen in staat dan je van jezelf ooit dacht.
Het is prettig om meer vertrouwen te krijgen in het leven. Het is een mooi avontuur om het leven te leren kennen zoals het is, in plaats van hoe je vindt dat het leven zou moeten zijn. Het is prettig om open te staan voor anderen maar dit alles heeft ook een keerzijde. Spiritualiteit kan ook processen in je losroepen die je schrik aanjagen. Hoe meer je de wereld ziet voor wat hij is, hoe meer je voor een ander openstaat des te meer de beschermende lagen die je om je kwetsbare ziel hebt gebouwd los raken. Je zelfverdediging, het beeld dat je van jezelf ophoudt smelt weg. Dat is doodeng, het voelt of je bloot en absoluut kwetsbaar bent geworden.
Als je kiest voor God in je bestaan, voor ware en oprechte dingen ga je onherroepelijk een keer, of vaker door je eigen barrieres heen. Je had je veilige muurtjes, je overlevings-mechanismen waarmee je je wereld afschermt en mensen op afstand houdt. Je verdedigt jezelf ermee maar je perkt jezelf ook in en beknot jezelf. Die muurtjes brokkelen af als je jezelf toevertrouwt aan God die in je werkzaam is.

We hebben allemaal van die patronen en overlevingsmechanismen, manieren waarop we reageren, steeds weer, of dat nu nog zinvol is of niet. Werd je als kind gepest of geslagen dan was je overlevingmechanisme misschien dat je jezelf terugtok en deed alsof je niemand nodig had. En nog steeds trek je je terug als je je gekwetst voelt. Kreeg je nooit aandacht en hing je daarom de grapjas uit dan is de kans groot dat je dat nog steeds doet als je contact zoekt. Ben je als kind misbruikt dan heb je nog steeds de neiging anderen te wantrouwen.
En dan hebben we naast onze overlevingsmechanismen ook ons succesgedrag dat we moeilijk laten varen. Boeddha vertelde ooit het verhaal van een man die een lange weg moest afleggen. Toen hij bij een rivier kwam bouwde hij met moeite een vlot om de rivier mee over te steken. Hij was erg trots op zijn werk en weken later, diep in het woud, waar er geen rivier meer waren sleepte hij nog steeds dat vlot achter zich aan. Zo zijn wij mensen, zei Boeddha, we slepen allemaal trots onze vlotten achter ons aan.

Soms lijkt je leven saai, je partner lijkt je saai, je kinderen of je collega's zijn saai. Misschien zit je dan in je eigen veilige en overbekend cirkeltje gevangen. Laat je patroon dan varen en ga het eens anders doen. Reageer zelf eens anders op je omgeving. Ga eens luisteren als je gewend bent te praten, of praten als je gewend bent te luisteren, vraag eens om hulp of doe dat juist eens minder. Doe alles gewoon eens heel anders. Misschien ontdek je dan nieuwe kanten van de mensen om je heen. Dat voelt waarschijnlijk eng, onwennig en kwetsbaar maar wel is het leven ineens weer spannend.
Religie leert ons ons lijntje naar God open te leggen, de muren om ons hart af te laten brokkelen, en fris en nieuw te staan voor God en de mensen. De spirituele energie is een krachtige en tedere energie, die je helpt om je niet te verschansen. En ook het omgekeerde is waar: je kunt die spirituele energie alleen voelen als je te raken bent, als je het lef hebt om kwetsbaar te zijn.

Paulus schreef aan Timoteus in die moeilijke jaren van het vroege christendom: "Vergeet dus niet het vuur aan te wakkeren van Gods genade die in u is. God heeft ons niet een geest geschonken van vreesachtigheid, maar een geest van kracht, liefde en bezonnen-heid."

Wat een prachtig beeld geeft Paulus ons mee, wat een heerlijke aanmoediging. Niet de vreesachtigheid, niet het houvast van de ons bekende wegen en paden maar de geest van kracht, liefde en bezonnenheid komt van God. Die geest van kracht, liefde en bezonnenheid, die krijgen we gratis, zomaar van God, die komt ons aanwaaien in een zachte bries. En als het leven weer een beetje saai lijkt, laten we dan niet vergeten die bries of dat vuur flink aan te wakkeren.

Amen.

       
 

Nodiging

Laten wij brood en wijn delen, zoals Jezus met ons heeft gedeeld.
Laten we deelnemen en het vuur aanwakkeren dat in ons is, opdat in ons een geest van kracht, liefde en bezinning zal zijn
Iedereen, niemand uitgezonderd is genodigd dit vuur te komen aanwakkeren,
komt dan want alles is gereed.

       
 

Zegenbede

Moge onze geliefde God dicht bij ons zijn de komende dagen en alle dagen in ons verdere leven.
Moge Zij het vuur aanwakkeren van een geest van kracht, liefde en bezonnenheid, opdat wij het pad niet kwijtraken, en onverschrokken voort kunnen gaan.
Moge Hij ons kracht en tederheid schenken en vrede.
Amen

       
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2002 | Diana's "Hoofdpagina"Gastvoorgangers |

 
 

FV 2002-04-04 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl