Reiniers bijdragen, viering 1 september 2002
 
  Voorgangers: Reinier ter Hart (overw.) en Gerdie van Dijk  
         
         
 

Lezingen

  • Jer. 20: 7-9
  • 2Kor. 1: 8-11
  • Mt. 16: 21-27
         
       
 

Welkom en Inleiding

Hartelijk welkom allemaal in deze dienst, waarin Yvonne en ik U mogen voorgaan.
Speciaal hartelijk welkom wil ik U heten als U vandaag voor het eerst naar de Duif gekomen bent om deze viering bij te wonen.
En natuurlijk een heel hartstikke speciaal welkom aan de kinderen, die voor het eerst weer gebruik kunnen maken van hun eigen ruimte voor het houden van hun kindernevendienst.
Ik weet niet wat jullie straks allemaal gaan doen en ik zou het leuk vinden als een paar van jullie straks als jullie terugkomen laten zien of horen wat jullie hebben gedaan.



Over de lezingen

In de lezingen van vandaag staat voornamelijk centraal wat de consequenties kunnen zijn als mensen zich geroepen voelen Gods woord te verkondigen. Dit kan uitlopen op bespotting, verachting en in het ergste geval op de dood.
Uit de Matteüslezing, die ik als uitgangspunt heb genomen voor de overweging die ik straks voor U mag houden, horen we uit de mond van Jezus zelf, of, als U wilt, door middel van de beschrijving die Matteüs hiervan geeft, wat we moeten doen als we Jezus willen volgen.
Ik wens ons allen een goede dienst toe.

       
 

Overweging

Soms als ik een boek lees, een programma zie op TV, of hoor op de radio, blijft me iets bij, een zin, een beeld, iets dat me pakt, me raakt. Zo ook herinner ik me vaak een zin uit een overweging die Frits van der Ven enige jaren geleden hield. Frits zei toen: "We hoeven geen Messias te zijn, we zijn al bevrijd."

Bij het voorbereiden van deze viering kwam het weer bij me bovendrijven.
De figuren uit de lezingen hebben geschiedenis geschreven als geroepenen met een enorme gedrevenheid en Ausdauer.
Jeremia, Jezus, Petrus en Paulus zijn tot het uiterste gegaan om van hun roeping te getuigen. De laatste drie hebben dat met de dood moeten bekopen, wat er van Jeremia is geworden is niet bekend.
Gods boodschap van vrede en gerechtigheid wordt niet altijd door iedereen in dank aanvaard. Vaak worden de verkondigers van het heil bespot, veracht en vaak ook vermoord.

Gods heilsplan met zijn mensen vraagt om radicale maatschappelijke veranderingen en een andere kijk op het leven, een visie die verder gaat dan enkel het vooropstellen van eigenbelang en gewin. De god van het geld, de Mammon, waar Jezus ons in de Evangeliën menigmaal voor waarschuwt, gooit nog steeds roet in het eten waar het aankomt op het vestigen van Gods koninkrijk op aarde. Deze on-god heeft ook in onze tijd nog veel aanhangers die een sta-in-de-weg vormen om het heilsplan van God voor ons mensen ten uitvoer te brengen.
We leven in een maatschappij waarbinnen steeds minder oog is voor de zwakkeren en minderbedeelden, een maatschappij waarbinnen vreemdelingen en vluchtelingen in toenemende mate worden genegeerd en met een kluitje in het riet worden gestuurd als het aankomt op sociale en maatschappelijke ondersteuning door de overheid, een overheid overigens die we zelf hebben gekozen.
In onze tijd, waarin de Mammon nog steeds opgeld doet en waarin nog steeds mensen worden gediscrimineerd en achtergesteld, zijn er gelukkig ook nog massa's mensen die uitzien naar een wereld van vrede en gerechtigheid, mensen die zich willen inzetten om Gods grote plan met de mensen ten uitvoer te brengen, mensen die bereid zijn om tegengas te geven aan de voortdurende geest van materialisme en ik-eerst-gedrag.

De bijbel geeft ons voorbeelden van grote mensen die tot het uiterste zijn gegaan om onrecht en onderdrukking aan de kaak te stellen. De hoofdrolspelers uit de lezingen zijn hier voorbeelden van en zijn onze bron van inspiratie.
Gelukkig blijven onze "helden" ondanks hun grote voortvarendheid ook gewoon menselijk. Dit blijkt maar al te duidelijk wanneer Petrus zijn grote bezorgdheid uitspreekt over het lot dat Jezus zegt te moeten ondergaan. Jezus' reactie hierop lijkt onbegrijpelijk, zo kennen we hem niet. Valt Jezus hier buitengewoon gemeen uit tegen Petrus of is er iets anders aan de hand? Ik denk het wel.

Was Jezus' uitroep "ga weg Satan" nu werkelijk aan Petrus gericht of aan het confronterende duiveltje van de twijfel dat Petrus door zijn woorden opriep? Jezus wordt even puur menselijk, zijn uitval naar Petrus is een schrikreactie. De Satan die Jezus hier zo van z'n stuk brengt, is dat niet dezelfde die hem verzocht in de woestijn? Daar zou je op zichzelf een hele overweging over kunnen schrijven, dat ga ik nu niet doen, maar het geeft te denken!
Wat ik wil zeggen is dat geen held, geen verlosser iets menselijks vreemd is en dat is maar goed ook, anders konden ze ons niet ten voorbeeld zijn. Juist door dat menselijke aspect laat Jezus zien wie de Eeuwige is en wat hij met ons voor heeft.

Uiteindelijk is Jezus zijn weg tot het uiterste gegaan. Als we hem willen volgen, betekent dit echter niet dat we diezelfde weg precies zo moeten gaan als hij dat deed, God behoede ons! Het wordt zo zoetjes aan tijd dat de ijveraars voor Gods koninkrijk er zelf deelachtig aan worden. Als we allemaal Jezus' lot zouden moeten ondergaan, werd het knap ongezellig in het koninkrijk van God. Of je zou ervan moeten uitgaan dat Gods heilsplan met de mensen bedoeld is voor een andere dimensie, maar dat is een idee die ik niet aanhang.

Enfin, rest ons nog de volgende vraag: Als we geen Messias hoeven te worden om Jezus te volgen, wat moeten we hiervoor dan wel doen?
Het antwoord hierop ligt besloten in de Matteüslezing vanaf vers 24 (kijkt U gerust even in Uw liturgieboekje). Hier krijgen we van Jezus zelf te horen wat we moeten doen om hem te volgen. Het hele verhaal is tamelijk gewatteerd en dubbeldoorgetikt, maar ik zal proberen er mijn uitleg over te geven.

De pericoop valt in twee delen uiteen. Ten eerste de oproep om Jezus te volgen en enige aanwijzingen daartoe en ten tweede een belofte (vanaf vers 27).
We zullen de draadjes voorzichtig uit de doorgestikte lappendeken trekken en U zult zien dat er een mooi stukje stof overblijft.
Als Jezus zegt dat we met onszelf moeten breken, nodigt hij ons uit om anders te gaan leven. Als je Jezus nog niet volgt en je wilt dit wel gaan doen, lijkt me dit een logisch gevolg. Het stukje over het opnemen van het kruis (vers 24) betekent, denk ik, dat als we Jezus willen volgen we dit mogen doen met alle beschadigingen die we aan het leven hebben opgelopen. We worden opgeroepen om tot hem te komen zoals we zijn en niet zoals we zouden moeten zijn, het is een persoonlijke uitnodiging.
Gaan we verder vanaf vers 25. "Wie zijn leven redden wil zal het verliezen."
Dit betekent volgens mij dat we niet krampachtig ons best hoeven te doen om als rechtschapen mensen te leven, om het goed te doen in de ogen van de Eeuwige. De weg hiertoe is eenvoudiger dan we denken. We hoeven enkel de weg te gaan die Jezus ons wijst; als we die weg gaan zullen we het leven vinden.
Vers 26 "Wat zal het een mens baten …" zie ik als een oproep om onze integriteit te behouden. Als je je naaste niet respecteert en onheus bejegent, doe je afbreuk aan je integriteit en je goede geweten. Zo breng je jezelf in diskrediet en breng je jezelf schade toe. Dat is niet fijn voor jezelf en niet fijn voor de mensen met wie je leeft.

Wat heeft het vanuit die situatie gezien voor nut als je bij wijze van spreken de hele wereld zou winnen (afgezien van de vraag of dit op zichzelf enig nut zou hebben)?
Of wat kan een mens geven in ruil voor zichzelf? Dit wil denk ik zeggen: Niets dus, ieder mens is uniek en prachtig, er is geen vervanging mogelijk, daarom moet je juist zo voorzichtig met jezelf omgaan en er een zuiver geweten op na houden.

Tot slot nog de belofte (vanaf vers 27). En de Mensenzoon zal komen …
Dit lijkt me een oproep om je best te doen in je leven, en zodoende God, Jezus en vooral de mensen met wie je leeft niet teleur te stellen. Als je Jezus wilt volgen, moet je dit ook goed doen. Het is geen vrijblijvende zaak, je kunt ter verantwoording worden geroepen voor wat je met je leven doet. Uiteindelijk krijgen we allemaal loon naar werken en niet zoals vaak wordt geïnterpreteerd: de goeden waardering en de slechteriken straf. Deze Sinterklaasgedachte heeft niets van doen met Goddelijke rechtvaardigheid. We krijgen allen loon naar werken, heel fair dus. We hoeven geen Messias te zijn, maar als we Jezus willen volgen heeft dat wel enige consequenties. We hoeven geen profeet, geen Jeremia te zijn maar we mogen uit zijn woorden wel leren dat wanneer je eenmaal Ja gezegd hebt tegen de Eeuwige deze je niet meer loslaat.

We hoeven geen Paulus te worden, maar we mogen wel een voorbeeld nemen aan de liefde en toewijding die hij opbrengt voor de mensen die hij moet voorgaan in het geloof.
We hoeven geen Petrus te zijn, maar we mogen ons wel laten inspireren door zijn open en eerlijk karakter.

We mogen allen zijn wie we zijn en niet wie we zouden moeten zijn, zoals ik onlangs las in een prachtig boekje van de hand van de Engelse rabbijn Lionel Blue. Dit ontslaat ons echter niet van onze plicht tot zelfkritiek en zelfverbetering.

Amen.

       
 

Nodiging

Als teken van zijn liefdevolle aanwezigheid in ons midden zijn wij genodigd aan de tafel die Jezus Messias voor ons heeft aangericht.
Eenieder die zich door zijn geest voelt aangesproken is er van harte welkom, niemand uitgezonderd.
Komt dan want alles staat gereed.

       
 

Zegenbede

Dank voor Uw komst, dank ook voor Uw luisterbereidheid. Morgen begint voor menigeen weer de gewone werkweek, het leven van alledag.
We vragen om Gods zegen die we zo nodig hebben om ook weer de komende dagen met onze naasten in liefde en vrede te kunnen blijven leven.
De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met ons allen.
.

       
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2002 | Reiniers "Hoofdpagina"Gastvoorgangers |

 
 

FV 2002-04-03| © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl