|
Welkom en Inleiding
Hartelijk welkom allemaal in deze dienst, waarin Yvonne en ik U mogen
voorgaan.
Speciaal hartelijk welkom wil ik U heten als U vandaag voor het eerst
naar de Duif gekomen bent om deze viering bij te wonen.
En natuurlijk een heel hartstikke speciaal welkom aan de kinderen, die
voor het eerst weer gebruik kunnen maken van hun eigen ruimte voor het
houden van hun kindernevendienst.
Ik weet niet wat jullie straks allemaal gaan doen en ik zou het leuk vinden
als een paar van jullie straks als jullie terugkomen laten zien of horen
wat jullie hebben gedaan.
Over de lezingen
In de lezingen van vandaag staat voornamelijk centraal wat de consequenties
kunnen zijn als mensen zich geroepen voelen Gods woord te verkondigen.
Dit kan uitlopen op bespotting, verachting en in het ergste geval op de
dood.
Uit de Matteüslezing, die ik als uitgangspunt heb genomen voor de
overweging die ik straks voor U mag houden, horen we uit de mond van Jezus
zelf, of, als U wilt, door middel van de beschrijving die Matteüs
hiervan geeft, wat we moeten doen als we Jezus willen volgen.
Ik wens ons allen een goede dienst toe.
|
|
|
Overweging
Soms als ik een boek lees, een programma zie op TV, of hoor op de radio,
blijft me iets bij, een zin, een beeld, iets dat me pakt, me raakt. Zo
ook herinner ik me vaak een zin uit een overweging die Frits van der Ven
enige jaren geleden hield. Frits zei toen: "We hoeven geen Messias
te zijn, we zijn al bevrijd."
Bij het voorbereiden van deze viering kwam het weer bij me bovendrijven.
De figuren uit de lezingen hebben geschiedenis geschreven als geroepenen
met een enorme gedrevenheid en Ausdauer.
Jeremia, Jezus, Petrus en Paulus zijn tot het uiterste gegaan om van hun
roeping te getuigen. De laatste drie hebben dat met de dood moeten bekopen,
wat er van Jeremia is geworden is niet bekend.
Gods boodschap van vrede en gerechtigheid wordt niet altijd door iedereen
in dank aanvaard. Vaak worden de verkondigers van het heil bespot, veracht
en vaak ook vermoord.
Gods heilsplan met zijn mensen vraagt om radicale maatschappelijke veranderingen
en een andere kijk op het leven, een visie die verder gaat dan enkel het
vooropstellen van eigenbelang en gewin. De god van het geld, de Mammon,
waar Jezus ons in de Evangeliën menigmaal voor waarschuwt, gooit
nog steeds roet in het eten waar het aankomt op het vestigen van Gods
koninkrijk op aarde. Deze on-god heeft ook in onze tijd nog veel aanhangers
die een sta-in-de-weg vormen om het heilsplan van God voor ons mensen
ten uitvoer te brengen.
We leven in een maatschappij waarbinnen steeds minder oog is voor de zwakkeren
en minderbedeelden, een maatschappij waarbinnen vreemdelingen en vluchtelingen
in toenemende mate worden genegeerd en met een kluitje in het riet worden
gestuurd als het aankomt op sociale en maatschappelijke ondersteuning
door de overheid, een overheid overigens die we zelf hebben gekozen.
In onze tijd, waarin de Mammon nog steeds opgeld doet en waarin nog steeds
mensen worden gediscrimineerd en achtergesteld, zijn er gelukkig ook nog
massa's mensen die uitzien naar een wereld van vrede en gerechtigheid,
mensen die zich willen inzetten om Gods grote plan met de mensen ten uitvoer
te brengen, mensen die bereid zijn om tegengas te geven aan de voortdurende
geest van materialisme en ik-eerst-gedrag.
De bijbel geeft ons voorbeelden van grote mensen die tot het uiterste
zijn gegaan om onrecht en onderdrukking aan de kaak te stellen. De hoofdrolspelers
uit de lezingen zijn hier voorbeelden van en zijn onze bron van inspiratie.
Gelukkig blijven onze "helden" ondanks hun grote voortvarendheid
ook gewoon menselijk. Dit blijkt maar al te duidelijk wanneer Petrus zijn
grote bezorgdheid uitspreekt over het lot dat Jezus zegt te moeten ondergaan.
Jezus' reactie hierop lijkt onbegrijpelijk, zo kennen we hem niet. Valt
Jezus hier buitengewoon gemeen uit tegen Petrus of is er iets anders aan
de hand? Ik denk het wel.
Was Jezus' uitroep "ga weg Satan" nu werkelijk aan Petrus gericht
of aan het confronterende duiveltje van de twijfel dat Petrus door zijn
woorden opriep? Jezus wordt even puur menselijk, zijn uitval naar Petrus
is een schrikreactie. De Satan die Jezus hier zo van z'n stuk brengt,
is dat niet dezelfde die hem verzocht in de woestijn? Daar zou je op zichzelf
een hele overweging over kunnen schrijven, dat ga ik nu niet doen, maar
het geeft te denken!
Wat ik wil zeggen is dat geen held, geen verlosser iets menselijks vreemd
is en dat is maar goed ook, anders konden ze ons niet ten voorbeeld zijn.
Juist door dat menselijke aspect laat Jezus zien wie de Eeuwige is en
wat hij met ons voor heeft.
Uiteindelijk is Jezus zijn weg tot het uiterste gegaan. Als we hem willen
volgen, betekent dit echter niet dat we diezelfde weg precies zo moeten
gaan als hij dat deed, God behoede ons! Het wordt zo zoetjes aan tijd
dat de ijveraars voor Gods koninkrijk er zelf deelachtig aan worden. Als
we allemaal Jezus' lot zouden moeten ondergaan, werd het knap ongezellig
in het koninkrijk van God. Of je zou ervan moeten uitgaan dat Gods heilsplan
met de mensen bedoeld is voor een andere dimensie, maar dat is een idee
die ik niet aanhang.
Enfin, rest ons nog de volgende vraag: Als we geen Messias hoeven te worden
om Jezus te volgen, wat moeten we hiervoor dan wel doen?
Het antwoord hierop ligt besloten in de Matteüslezing vanaf vers
24 (kijkt U gerust even in Uw liturgieboekje). Hier krijgen we van Jezus
zelf te horen wat we moeten doen om hem te volgen. Het hele verhaal is
tamelijk gewatteerd en dubbeldoorgetikt, maar ik zal proberen er mijn
uitleg over te geven.
De pericoop valt in twee delen uiteen. Ten eerste de oproep om Jezus te
volgen en enige aanwijzingen daartoe en ten tweede een belofte (vanaf
vers 27).
We zullen de draadjes voorzichtig uit de doorgestikte lappendeken trekken
en U zult zien dat er een mooi stukje stof overblijft.
Als Jezus zegt dat we met onszelf moeten breken, nodigt hij ons uit om
anders te gaan leven. Als je Jezus nog niet volgt en je wilt dit wel gaan
doen, lijkt me dit een logisch gevolg. Het stukje over het opnemen van
het kruis (vers 24) betekent, denk ik, dat als we Jezus willen volgen
we dit mogen doen met alle beschadigingen die we aan het leven hebben
opgelopen. We worden opgeroepen om tot hem te komen zoals we zijn en niet
zoals we zouden moeten zijn, het is een persoonlijke uitnodiging.
Gaan we verder vanaf vers 25. "Wie zijn leven redden wil zal het
verliezen."
Dit betekent volgens mij dat we niet krampachtig ons best hoeven te doen
om als rechtschapen mensen te leven, om het goed te doen in de ogen van
de Eeuwige. De weg hiertoe is eenvoudiger dan we denken. We hoeven enkel
de weg te gaan die Jezus ons wijst; als we die weg gaan zullen we het
leven vinden.
Vers 26 "Wat zal het een mens baten
" zie ik als een oproep
om onze integriteit te behouden. Als je je naaste niet respecteert en
onheus bejegent, doe je afbreuk aan je integriteit en je goede geweten.
Zo breng je jezelf in diskrediet en breng je jezelf schade toe. Dat is
niet fijn voor jezelf en niet fijn voor de mensen met wie je leeft.
Wat heeft het vanuit die situatie gezien voor nut als je bij wijze van
spreken de hele wereld zou winnen (afgezien van de vraag of dit op zichzelf
enig nut zou hebben)?
Of wat kan een mens geven in ruil voor zichzelf? Dit wil denk ik zeggen:
Niets dus, ieder mens is uniek en prachtig, er is geen vervanging mogelijk,
daarom moet je juist zo voorzichtig met jezelf omgaan en er een zuiver
geweten op na houden.
Tot slot nog de belofte (vanaf vers 27). En de Mensenzoon zal komen
Dit lijkt me een oproep om je best te doen in je leven, en zodoende God,
Jezus en vooral de mensen met wie je leeft niet teleur te stellen. Als
je Jezus wilt volgen, moet je dit ook goed doen. Het is geen vrijblijvende
zaak, je kunt ter verantwoording worden geroepen voor wat je met je leven
doet. Uiteindelijk krijgen we allemaal loon naar werken en niet zoals
vaak wordt geïnterpreteerd: de goeden waardering en de slechteriken
straf. Deze Sinterklaasgedachte heeft niets van doen met Goddelijke rechtvaardigheid.
We krijgen allen loon naar werken, heel fair dus. We hoeven geen Messias
te zijn, maar als we Jezus willen volgen heeft dat wel enige consequenties.
We hoeven geen profeet, geen Jeremia te zijn maar we mogen uit zijn woorden
wel leren dat wanneer je eenmaal Ja gezegd hebt tegen de Eeuwige deze
je niet meer loslaat.
We hoeven geen Paulus te worden, maar we mogen wel een voorbeeld nemen
aan de liefde en toewijding die hij opbrengt voor de mensen die hij moet
voorgaan in het geloof.
We hoeven geen Petrus te zijn, maar we mogen ons wel laten inspireren
door zijn open en eerlijk karakter.
We mogen allen zijn wie we zijn en niet wie we zouden moeten zijn, zoals
ik onlangs las in een prachtig boekje van de hand van de Engelse rabbijn
Lionel Blue. Dit ontslaat ons echter niet van onze plicht tot zelfkritiek
en zelfverbetering.
Amen.
|
|