|
||||
Bijdragen Reinier,
viering 8 december 2002
|
||||
Voorganger: Reinier ter Hart Lectrix: Thea van Deijl |
||||
Lezingen Jes. 40; 1-5, 11 2 Petrus 3; 8-14 Marcus 1; 1-8 |
||||
Welkom en Inleiding Hartelijk welkom allemaal op deze schrale en koude zondagmorgen. Een bijzonder hartelijk welkom wil ik u heten als u vandaag de kou hebt getrotseerd en voor het eerst naar de Duif bent gekomen om deze viering met ons mee te maken. Het is vandaag de tweede zondag van de Advent. In deze dagen waarin het steeds kouder en donkerder wordt proberen we het thuis wat gezelliger te maken met kaarsen en kerstversiering. Tot het langzamerhand weer lichter wordt. Voor ons die hier vandaag aanwezig zijn hebben deze donkere dagen een diepere betekenis: we zien uit naar de geboorte van Christus die voor ons het licht der wereld wil zijn.
Over de lezingen Vandaag drie lezingen. Deze zijn respectievelijk uit de profeet Jesaja, de tweede brief van Petrus en uit het evangelie volgens Marcus. De lezingen uit Jesaja en Marcus hebben een sterk messiaans karakter. In de Marcus-lezing wordt ook nog door Johannes de Doper door middel van een tekst van Jesaja de komst van Christus aangekondigd. De Jesaja-lezing en met name het laatste gedeelte hiervan wil ik gebruiken om u door middel van mijn overweging te vertellen wat de Advent voor mij betekent en mijn visie geven op wie en wat wij straks met Kerstmis mogen verwachten.
|
||||
Overweging Nadat ik de overweging die Cees Blaauw vorige week hield had gelezen, moest ik me eens even flink achter m'n oren krabben. Cees had het over zijn jeugdherinneringen omtrent advent en de kerst. Onwillekeurig kwamen ook bij mij de herinneringen bovendrijven, en als ik mijn herinneringsplaatje leg op dat van Cees, blijken de verschillen groot te zijn.
Bij ons thuis, toen ik een kleine jongen was, werd er namelijk bijna niets gedaan aan kerst, soms was er een boom, soms ook niet. Van het eten werd hoegenaamd geen werk gemaakt. Het was gewoon twee maal achter elkaar zondag. Draadjesvlees met aardappelen en spruiten en gehakt met aardappelen en doppers met wortelen. Geen bijzonder toetje, geen voorafje, nada! noppes! Wat de kerst precies inhield kwam voornamelijk tot me via de godsdienstles op school en via, soms, de tv en de radio. Van advent had ik nog nooit gehoord. Over Jezus en de dingen van het geloof wist ik maar bitter weinig. Pa en Ma waren overtuigd socialist en er werd niet uit de bijbel gelezen, maar er waren jeugdboeken van de Arbeiderspers en elke avond viel Het Vrije Volk in de brievenbus. Op de lagere school werd er voor de kerstvakantie kerst gevierd. Er waren lichtjes, er was warme chocolademelk en Juf vertelde over het kindje Jezus en over de stal, de os en de ezel. En als ik daar thuis over doorvroeg, werd het als onbelangrijk van de hand gewezen. Het bleef bij lezen uit de Arbeiderspersboeken: Umberto met de wonderbenen en de Jongen zonder hond, zielige boeken die me altijd verdrietig maakten in plaats van blij. Dat ik geen fijne jeugd heb gehad heeft niet enkel te maken met het feit dat ik ben opgevoed zonder de dingen des geloofs. Er speelden ook andere factoren mee. Natuurlijk zijn er massa's kinderen gelukkig groot geworden zonder enige vorm van religie. Toch, als ik nu terugkijk op de laatste twaalf jaar waarin het geloof een rol is gaan spelen in mijn leven en als ik de plaatjes van Cees en mij opnieuw op elkaar leg, lijken de verschillen aanzienlijk minder. Door mijn geloof zijn er dingen in mijn leven wezenlijk veranderd. In ieder geval ben ik er niet slechter of ongelukkiger op geworden. Het lijkt misschien wat simpel, maar daarin ligt denk ik de essentie en het belang van religie. Geloof dient nergens toe als het ons niet tot blijere en gelukkigere mensen maakt. Sterker nog, als we het leed en het onrecht in de wereld zien, hebben religie en het geloof in God enkel zin als dit hoop en uitzicht biedt op bevrijding uit gebrek en angst, honger en onderdrukking of onverschilligheid ten aanzien van bijv. milieucatastrofes zoals onlangs aan de Spaanse kust waar een regering doet of haar neus bloedt en geen geld wil uitgeven om een ramp te voorkomen.
In de loop van de geschiedenis hebben mensen en volken ontelbare goden vereerd en aanbeden, vaak waren daar zeer wrede en liefdeloze goden bij. Ook in de loop van de geschiedenis van het Joodse volk zijn er verschillende goden vereerd en heeft zich langzaamaan het geloof in één God ontwikkeld. Dit is niet zonder enige strijd gepaard gegaan. Voortdurend liet het Joodse volk het, zoals blijkt uit de geschriften van het Oude Testament, de éne God in de steek en viel het terug in het meergodengeloof, dit vaak onder invloed van omringende volken, maar ook onder invloed van bezetters en overheersers. De reddende en bevrijdende God werd herhaaldelijk zeg maar ingeruild voor wrede en liefdeloze goden.
Als we kijken hoe het in onze tijd toegaat, moeten we misschien constateren dat we nog steeds op dezelfde wijze doorgaan. De afgoden van weleer hebben plaatsgemaakt voor onverschilligheid en zelfzucht.
Maar ook steeds weer in de loop van de geschiedenis zijn er mensen geweest die doordrongen waren van het besef dat alleen een liefdevolle en betrokken God mensen kan bevrijden uit de macht van onrecht en liefdeloosheid. Jesaja roept het volk Israëls op zich voor te bereiden op zijn bevrijding, de tijd is rijp voor iets nieuws, het oude heeft afgedaan, de diensttijd en schuld zijn voldaan. Dit heeft alles te maken met kwijtschelding van schuld ten aanzien van afgoderij en alle geweld en onrecht die daarmee gepaard gingen. Jesaja dwingt als het ware de komst van de Eeuwige af. “Zijn heerlijkheid zal zich openbaren en alle mensen zullen haar zien. Als een herder zal Hij zijn kudde leiden en Hij draagt ze aan zijn borst terwijl Hij de ooien leidt.”
Het is niet de bedoeling dat de voorganger hele stukken schriftlezing gaat herhalen, maar juist dit stukje tekst spreekt me bijzonder aan met het oog op de advent en ongewild dwalen mijn gedachten af naar de Messiah, het overbekende oratorium van Händel, waarin deze dezelfde tekst op onnavolgbare wijze op muziek heeft gezet. Het lijkt misschien allemaal erg soft, maar het laat wel duidelijk de liefdevolle en betrokken God zien waar ik al eerder over sprake. De God die geen krachtpatser wil zijn, maar wel krachtig en teder, om maar even te spreken met de woorden van Diana Vernooy, de God die wil staan voor de heelheid van zijn schepping en die liefdevol omziet naar zijn schepping en naar zijn mensen en zo doende, zo zijnde zijn mensen wil uitnodigen om liefdevol om te zien naar elkaar. Dit is de God die zich door Jezus Christus aan ons openbaart, door Hem laat de Eeuwige ons zijn ware gezicht zien. Straks wordt het weer kerst, hoopvol en verwachtingsvol zien we uit naar de geboorte van een kind van wie we weten dat het ons waarachtig inzicht gaat geven in Gods heilsplan met zijn mensen en met heel zijn schepping. Laten we ons laten raken en inspireren door Hem die ons door Jezus Christus de weg wil wijzen naar een wereld van vrede en gerechtigheid en laten wij door hem te volgen de komst van die wereld van vrede en gerechtigheid bespoedigen. Amen. |
||||
Nodiging Als teken van zijn liefdevolle aanwezigheid in ons midden zijn wij genodigd aan de tafel die Jezus voor ons heeft aangericht. Eenieder die zich door zijn geest voelt aangesproken is er van harte welkom, niemand uitgezonderd. Komt dan want alles staat gereed. |
||||
Zegenbede Dank voor Uw komst, dank ook voor Uw luisterbereidheid. Morgen begint voor menigeen weer de gewone werkweek, het leven van alledag. We vragen om Gods zegen die we zo nodig hebben om ook weer de komende dagen met onze naasten in liefde en vrede te kunnen blijven leven. De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met ons allen. |
||||
| Archief/Bijdragen | Archief 2002 | Reiniers "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers | |
||||
|
||||
RG 2003-10-06| © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl |
||||