|
||||
Diana's bijdrage,
viering 18 mei 2003
|
||||
Voorganger: Diana Vernooij Lector: Hans Gildemacher |
||||
Lezingen Hand. 9; 26-31 1 Joh. 3; 18-24 Joh. 15; 1-8 |
||||
Welkom en inleiding.
Goede morgen, lieve Duifleden, beste kerkgangers, fijn jullie weer te zien. “Preken betekent dat de ene hongerige persoon de andere vertelt waar voedsel te vinden is”. Rowan Williams, de aartsbisschop van Canterbury, zegt dit in een interview. “De ene hongerige persoon vertelt de andere waar voedsel te vinden is”. Is dit niet een prachtige beschrijving van onze manier van kerk-zijn? Wij zetten niet de christelijke leer uiteen, we leggen niet uit wat er geschreven staat. We doen niet net of we mensen zijn die weten hoe het zit. We weten niet hoe het zit met geloof. U niet, de andere voorgangers niet, ik niet. Maar we proberen elkaar steeds weer opnieuw te vertellen wat onze eigen geloofsbeleving, wat ons vervulde en kracht geeft. Vandaag hebben we mooie teksten met een angeltje erin. Rijkelijk vrucht zullen we dragen als we verbonden blijven met God, maar ook: we kunnen vragen wat we willen en het ons ten deel zal vallen. Dat eerste, daar zijn we blij mee, rijkelijk vrucht dragen is een mooi beeld. Maar dat laatste, dat ons ten deel zal vallen wat we willen, daar heeft menigeen toch andere ervaringen mee, dus laten we ons daar eens verder in verdiepen. Een goede dienst wens ik ons allen. |
||||
Overweging
Overweging. We mogen vrijmoedig met God omgaan, hebben we gelezen, we hoeven er niet zo veel voor te doen: de geboden onderhouden en liefhebben met daden die waarachtig zijn. Rijkelijk vrucht zullen we dragen als we verbonden blijven met onze God. Maar er staat ook: Vraag wat je wilt en het valt je ten deel. Hier wil ik graag met u in deze overweging bij stil staan. Want, is dat zo, geloven is toch niet braaf de geboden onderhouden en dan wachten op de beloning van God? Een braaf mens leeft niet haar eigen leven, maar een braaf mens leeft op de manier die hem gezegd wordt te leven. Wordt dat van ons gevraagd? Hoe wanhopig veel teleurgestelde mensen zijn er niet geweest die oprecht dachten dat dat geloven is: leven als een braaf kind, omdat de pastor het wist en de rozenkrans geduldig was. Is het niet terecht dat zij afstand hebben genomen van zo'n soort kerk? Want de pastor weet het ook niet. Als de pastor geen hongerige persoon is die de anderen vertelt waar hij voedsel heeft gevonden, dan is ook hij een braaf mens die navertelt wat een ander zegt dat hij moet zeggen. We hebben geen brave mensen nodig, maar hongerige mensen die vertellen waar zij zochten en waar zij hun inspiratie hebben gevonden.
Stel je wilt iets gaan doen voor iemand, als je van te voren weet dat je er niet om beloond zal worden, dat het niet gezien wordt of zelfs afgewezen, doe je het dan nog steeds? Dat is een moeilijke vraag, die je natuurlijk graag onbaatzuchtig zou willen beantwoorden. Maar u heeft vast ook wel eens teleurgesteld gedacht: “en dàt terwijl ik zo veel voor hem (of haar) heb overgehad”. Als je op een beloning, een bedankje, erkenning hoopt, dan kom je je eigen braafheid tegen. Een beloning verwacht je voor iets dat je anders niet zou doen. Voor wat, hoort wat, heeft soms zijn nut, maar niet in het geloof. De meeste katholieken van mijn leeftijd en ouder zijn opgegroeid met het idee dat je een plaatsje in de hemel kunt verdienen. Wat je ervoor moet doen is je communie doen, regelmatig gaan biechten, alle zondagen en de zeven eerste vrijdagen van de maand naar de kerk gaan en voilá – rond mijn tiende had ik me al van een plaatsje in de hemel verzekerd. Ik hoefde alleen nog maar te zorgen dat ik geen doodzonden zou begaan. Om deze kinderlijke houding kun je glimlachen maar het principe: ik gedraag me netjes en dan krijg ik van God mijn beloning – dat is hardnekkiger dan je denkt. Hoe teleurgesteld of cynisch bent u geweest? Hoe bedrogen voelde u zich door God? Of is uw geloof altijd als vurige honger geweest, die de tegenslagen van het leven accepteert zonder dat uw geloof wankelt?
Het is moeilijk echt afstand te nemen van dat beeld van God die straft, God die beproeft, God die beloont. Bijbelteksten als die van vandaag helpen ons daar ook niet echt bij. Er staat letterlijk: ‘wij krijgen van hem alles wat wij vragen, omdat we ons houden aan zijn geboden en doen wat Hem welgevallig is'. Nou, mooi niet. Ik ben vast niet het enige brave meisje geweest die heel lief was en de sterren van de hemel bad en die toch haar zusje verloor. Maar ik weiger mijn geloof daarom aan de kant te zetten. God veroordeelt ons niet, God stuurt geen rampen op ons af om ons te straffen. Klagen dat je dit niet verdiend hebt is aan dovemansoren gericht, God is geen Sinterklaas die het leven uitdeelt naar redelijkheid en billijkheid. Dat betekent ook dat het zinloos is te proberen God goedgunstig te stemmen. En dat is wel een lastige hindernis om te nemen in ons geloof. Onze behoefte aan iemand die het allemaal voor ons in orde maakt is overstelpend.
Een van de meest prachtige Nederlandse zenleraren, Ton Lathouwers, zegt in al zijn heftige overwegingen steeds dit: “Besef je hardnekkige neiging een sterke man te willen, een inspirerend leider die het allemaal precies weet, een verlosser, een almachtige God die jouw kooltjes uit het vuur haalt”. Hij zegt: “Luister naar alle wijsheid, maar tegelijk, verwacht geen redding buiten je”.
Juist onze behoefte, ons verlangen of onze eis aan God dat zhij ons redt, dat zhij ingrijpt in ons leven en er alsnog een mooie draai aan geeft, juist die behoefte maakt dat we misgrijpen. Omdat we God willen dwingen laten we hem niet toe zoals zhij is. Omdat we willen dat iets anders is dan het is, grijpen we in Gods lucht. Denk maar aan een handvol zand. Hoe harder je knijpt om het vast te houden, hoe meer het zand tussen je vingers wegglipt. Maar als we God niet kunnen vermurwen, als God niet straft of beproeft of beloont, hebben we God dan nog nodig? Ja dat hebben we, wij zijn de ranken en wij zijn niets zonder de wijnstok. Wij zijn als wrakhout op de golven, wij zijn als verdorde waardeloze takken als we niet verbonden blijven met onze God. God doet niks maar God ìs er. God is er altijd voor jou te vinden, vanaf het allereerste moment dat je iets overkomt of toevalt. Of je er recht op hebt of niet, of je braaf hebt geleefd of een etterbak was, God is er, zhij kiest jou en jij kan ‘ja' of ‘nee' zeggen.
Pas als we God niet meer willen dwingen ons te geven wat wij willen hebben, en als we ons dan niet teleurgesteld af wenden, dan pas kunnen wij zijn kracht ontvangen, zijn rust, zijn vertrouwen. Dan kunnen we in ons leven zijn, bij de mensen die ons nabij zijn, dan kunnen we toegeven en zacht worden, door de knieën gaan en liefhebben. En als we door de knieën gaan, ontdekken we wat mededogen is, mededogen voor onszelf en voor anderen. Het leven valt ons toe. Het valt ons toe en wij kunnen het in onze handen nemen en een gelovig antwoord geven, een antwoord dat ons leven zinvol maakt. Wij kunnen dat wat ons toevalt zinloos verprutsen of zinvol m á ken door er heel dicht bij te blijven en het te koesteren. We ontdekken dat het leven zinvol is – precies zoals het is.
Geloof is aandachtig zijn, geloof is er zijn, los van alle poespas en dogma's, puur in het hier en nu met alle kracht en zachtheid die in ons is en met het mededogen dat we ontwikkeld hebben. Geloof is liefhebben door daden te stellen. Al het andere zullen we in de loop van de tijd, door de groei van ons leven en ons geloof, leren wegsnoeien. Onze wens dat de wereld niet is wat hij is, het geloof zal die wens wegsnoeien. Ons ongeduld dat onze geliefden niet doen wat we graag willen dat ze doen, het geloof zal dat ongeduld wegsnoeien. Onze onvrede omdat we ons leven vergelijken met dat van anderen – en die vergelijking slecht uitvalt, het geloof zal die onvrede wegsnoeien. Zelfs onze eis dat God ons zou moeten belonen voor ons brave gedrag zal door het geloof worden weggesnoeid.
En we zullen rijke vruchten dragen, gewoon door nog meer te zijn van wat we allang zijn. Amen.
|
||||
Nodiging Laten wij brood en wijn delen, omdat Jezus zijn roeping aan ons heeft overgedragen. Zijn geest houdt ons bijeen: geloof in de toekomst, vertrouwen in de mens, barmhartigheid en recht. Wie in dit besef leven wil, wie wil leven uit het vuur van ons geloof, het vuur van blijdschap, is genodigd om deel te nemen aan dit simpele, overbekende breken en delen. Iedereen, niemand uitgezonderd, is genodigd om deel te zijn van deze gemeenschap van hongerigen, van zoekers naar God. Komt dan want alles is gereed. |
||||
Voorbede Krachtige, tedere God, wees bij ons en versterk ons mededogen met de zieken, de doden en gewonden versterk ons mededogen voor hen die hun geliefden verloren maar versterk ook ons mededogen met hen die hun haat beloond zagen, die hun vergeldingsdrang zien oplaaien, juist zij hebben Jouw en ons mededogen nodig. Er is ziekte en dood, er is geweld en terreur, en dat zal terugkomen in allerlei vormen. Wees bij ons opdat wij liefdevol kunnen blijven en opdat wij tot waarachtige daden in staat zullen zijn. Amen. |
||||
Zegenbede Moge onze geliefde God dicht bij ons zijn de komende dagen en alle dagen in ons verdere leven. Moge Hij onze ogen en ons hart openen, opdat we onverschrokken en vol mededogen voort kunnen gaan. Moge Zij ons kracht en tederheid schenken en vrede. Amen
|
||||
| Archief/Bijdragen | Archief 2003 | Diana's "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers | |
||||
|
||||
|
||||