Natasja's en Marina's bijdrage,
viering 23 februari 2003

 
  Voorganger: Marina Slot
Mede-voorganger: Natasja Bakker (tevens overweging)
 
  Thema: Verlangen  
         
 

Lezingen

  • Uit het Achterhuis van Anne Frank
  • Psalm 63; 2-9
         
         
         
  1e lezing

En toch als ik naar de hemel kijk...
Anne Frank; het achterhuis (15 juli 1944)

Het is een groot wonder,
Dat ik niet al mijn verwachtingen heb opgegeven,
Want ze lijken absurd en onuitvoerbaar.
Toch houd ik ze vast, ondanks alles,
Omdat ik nog steeds in de innerlijke goedheid
van de mens geloof.
Het is me ten enenmale onmogelijk, alles op te bouwen
op basis van de dood, ellende en verwarring.
Ik zie, hoe de wereld langzaam steeds meer,
in een woestijn herschapen wordt;
ik hoor steeds harder de aanrollende donder,
die ook ons zal doden;
ik voel het leed van miljoenen mensen mee,
en toch, als ik naar de hemel kijk,
denk ik dat alles zich weer ten goede zal wenden,
dat ook deze hardheid zal ophouden,
dat er weer rust en vrede in de wereldorde zal komen.
Intussen moet ik mijn denkbeelden hoog en droog houden;
In de tijden die komen,
Zijn ze misschien nog uit te voeren.

 
         
 

Overweging

We lazen zojuist twee teksten over verlangen die ook vandaag de dag nog wonderlijk actueel zijn. De eerste tekst van Anne Frank zou ook vandaag geschreven kunnen zijn door een kind in Israël, Irak, Tsjetsjenië, Rwanda... of een van de vele andere landen waar oorlog of terroristische aanslagen aan de orde van de dag zijn.

Ik verbaas me er iedere keer weer over dat als je de beelden ziet van een kapotgeschoten land, je ook altijd kinderen ziet spelen tussen de puinhopen. Kinderen die ondanks alles blijven hopen. Kinderen die heel goed beseffen in wat voor onmenselijke situatie ze opgroeien en tegelijkertijd hoop blijven houden op een betere toekomst. En tot die tijd zien ze er verlangend naar uit en leven hun leven zo goed mogelijk.
Het doel wordt niet uit het oog verloren maar gekoesterd en bewaard en verlangend wordt uitgezien naar de dag waarop de plannen wel uitvoerbaar zullen zijn.
Maar wat dan... Wat als je verlangen vervuld wordt.

Wie kent het niet als je iets heel graag wilt hebben. Je gaat er voor sparen en iedere keer als je het voorwerp ziet waarnaar je verlangt maakt je hart een sprongetje van vreugde dat je het ooit zult bezitten. En dan heb je het uiteindelijk in je bezit en dan... Je geniet er een tijdje van maar vaak duikt er onmiddellijk een nieuw verlangen op. Er is inmiddels toch een beter model op de markt, het valt toch een beetje tegen... Kortom er is altijd wel een reden voor een nieuw verlangen. Maar hoe zit het nu met een religieus verlangen. Verlangen naar geestelijk welzijn, verlangen naar geluk, vrede, rust, verlangen naar God? Kun je ook daarin worden teleurgesteld? Ja, ik denk het wel en tegelijkertijd denk ik ook van niet. Dit behoeft natuurlijk nadere uitleg.
Wat verwacht je van God? Dat is de vraag waar het dan eigenlijk om draait. Wat is je verlangen? Verwacht je een leven zonder pijn en verdriet? Zonder dood, ziekte en ellende? Zonder armoede en oorlog...? En wie moet daar dan voor zorgen? God? Het leven is niet zonder pijn, niet zonder verdriet, verlies en rouw. Net zoals het leven niet is zonder vreugde of geluk.

En toch... er zijn mensen die heel hard hun best doen om goed te leven. Ze leven zoals Jezus ons heeft voorgeleefd, doen hard hun best om het goede te doen en juist op hun pad lijkt dan alle ellende terecht te komen. Ze worden geconfronteerd met een enorm verdriet en verlangen naar Gods nabijheid. Maar, Hij lijkt er niet te zijn. Het verdriet is haast niet te dragen en God is onvindbaar. Het kan mensen zo boos maken dat ze zich van God afkeren. Dat ze in hun diepste ellende uitroepen, Waar ben je nu God met al je mooie praatjes? Ze zijn verblind door tranen en teleurgesteld in wat God hun te bieden heeft. Ligt dat aan God of aan de verwachtingen die je van Hem hebt? Er is een mooi gedicht over geschreven. Het heet:

Voetstappen in het zand.

Ik droomde eens en zie
Ik liep aan 't strand bij lage tij
Ik was daar niet alleen,
want ook de Heer liep aan mijn zij.

We liepen samen het leven door
en lieten in 't zand
een spoor van stappen, twee aan twee.
De Heer liep aan mijn hand.

Ik stopte en keek achter mij
en zag mijn levensloop
in tijden van geluk en vreugd
van diepe smart en hoop.

Maar als ik goed het spoor bekeek,
zag ik langs heel de baan
daar waar het juist het moeilijkst was
maar één paar stappen staan.....

Ik zei toen 'Heer, waarom dan toch?!!'
Juist toen ik U nodig had.
Juist toen ik zelf geen uitkomst zag
op het zwaarste deel van mijn pad.....

De heer keek toen vol liefde mij aan
en antwoordde op mijn vragen:
"Mijn lieve kind, toen het moeilijk was,
toen heb ik je gedragen..."

God is geen dokter, die ziekte wegneemt. God is niet verantwoordelijk voor dood, oorlog en ellende. God deelt geen ongeluk of geluk uit zo van, vandaag wint meneer Pietersen een miljoen en meneer Jansen krijgt kanker. Maar als God dat alles niet doet, heeft het verlangen naar Hem dan nog wel zin. Heeft het dan wel zin om in Zijn nabijheid te willen zijn? Ja, ik denk van wel. Als we kijken naar de lezing uit psalmen lezen we hoe David tot God zijn verlangen uitspreekt. David bevind zich dan in de woestijn van Juda. Hij zal het vast niet gemakkelijk hebben gehad. Het leven in een woestijn is zo-ie-zo zwaar en zeker in die tijd waarin alles te voet moest gebeuren en men uren liep op weg naar een beetje water om de dorst te lessen.

David spreekt het verlangen uit naar God. Hij vraagt God nabij te zijn in een moeilijke tijd. Hij verlangt naar God, vertrouwt op God. Hij geeft aan hoe hij aan God denkt. Het klinkt als een liefdesverklaring en eigenlijk is het dat ook. David vertelt God hoe zeer hij er naar verlangt in zijn aanwezigheid te zijn. Hij weet dat de Heer altijd zijn helper is geweest en weet dat God dat nu ook weer voor hem wil zijn getuige de laatste regel: Uw rechterhand zal mij blijven vasthouden. David spreekt in de psalm uit hoe de vonk van verlangen, de vonk van liefde steeds brandend blijft in hem.

En dat is precies wat God ons beloofd heeft toen hij het verbond met ons sloot. Dat is ook hetgeen God zei toen hij zich bekend maakte aan Mozes. Als JHWH, ik ben die ik ben, Ik zal er zijn. Want dat is de diepste belofte die God aan ons deed. Hij is er altijd. We kunnen altijd bij hem schuilen. Bij hem mogen we het uitschreeuwen vanwege het onrecht dat ons wordt aangedaan. Bij hem kunnen we uitrusten als we vermoeid zijn van alles. Hij neemt de pijn niet weg, maar Hij is er gewoon. Hij is er altijd en wil ons bescherming bieden met zijn oneindige goedheid. We mogen van God geen tovenaar maken die in een klap alle nare dingen ongedaan kan maken. Maar we kunnen wel verlangen om te leven in zijn nabijheid en te leven naar de belofte dat Hij altijd bij ons wil zijn. Als het goed gaat, maar ook als het tegen zit. Het enige wat wij moeten doen is hem willen zoeken, en dan laat God zich absoluut vinden. Dat is Zijn belofte aan ons waarmee hij ons verlangen steeds zal blijven vervullen. Wij zijn hier nu bijeen omdat we er naar verlangen God beter te leren kennen. Laat ons dat verlangen een drijfveer zijn om de juiste keuzes te maken en te kunnen vertrouwen op Hij die er altijd voor ons is.
Moge het zo zijn.

Amen.

Natasja Bakker.

       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2003 | Natasja's "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

FV 2003-10-01 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl