|
Overweging
Om iets te bereiken, moet je een doel stellen. Mensen zonder doel, komen
niet gauw tot iets. En het is heel belangrijk dat wanneer je iets wilt
bereiken, een doel hebt, dat anderen dat delen. Het doel van een opname
in het ziekenhuis, is meestal, beter willen worden, of een mankement verhelpen.
Wanneer dat ook het doel is van de dokter, kom je samen een heel eind.
Maar een dokter kan ook niets uithalen, wanneer mensen niet meer beter
willen worden. Dat het van hen niet meer hoeft.
Je kunt zeggen dat in de eerste lezing, mensen hun doel zijn kwijtgeraakt.
Het doel is het beloofde land, vrijheid, gerechtigheid, vrede, maar wat
heb je aan zo'n droom, wanneer je in een woestijn bent en om komt van
de honger. Wat heb je aan mooie dromen, als er niets te eten is.
Ze voelen zich bedrogen. In plaats van melk en honing. Honger en dorst.
En op zo'n moment is alles wat je had, ook al was je slaaf onder een tiran,
ook al moest je dag en nacht werken, dat is nog altijd beter dan van de
honger omkomen, in een droog en dor land. Met honger in de maag kom je
niet in het beloofde land. Waarom heeft God hen bij de vleespotten van
Egypte weggehaald, om hen te laten omkomen in de woestijn. Ze geloven
het niet meer.
Het gemor, de opstand tegen Mozes, hun kwaadheid op God, helpt. De droom
moet doorgaan. God zelf heeft zijn volk toekomst beloofd. Wil dat het
vrij wordt. God zelf zal tekenen zenden.
In dauw, de manna, die uit de hemel komt, die hen geschonken wordt, krijgt
ieder voldoende te eten. Krijgt ieder voldoende hoop, om de tocht voort
te zetten, om te blijven geloven in een beter toekomst. In een leven in
vrijheid. Maar ze worden meteen al gewaarschuwd. Om niet te begerig te
worden. Niet meer bijeen te schrapen dan ze voor één dag
nodig hebben. Iedere dag moeten ze weer opnieuw open staan voor de tekenen
van God. Er naar verlangen. Er voor open staan, om die tocht door het
leven, want veertig jaar is toch een leven lang, aan te kunnen. Ook wanneer
je door dorheid, leegte, woestijn gaat. Dat kom je tegen in je leven,
in je omgeving, wanneer ongeluk, dood, ellende je het zicht op een bevrijdende
en leven gevende God ontnemen.
Het is niet altijd gemakkelijk om een vrij, een bevrijd mens te zijn.
Het maakt je verantwoordelijk voor je eigen daden en je eigen wegen. Menigeen
laat zich weer tot slaaf maken door allerlei vormen van hechting en verslaving,
om zelf maar geen verantwoordelijkheid te hoeven dragen. En zo geven we
nog al eens aan God, aan instituties, goeroes of gezagdragers onze eigen
verantwoordelijkheid uit handen.
De evangelist Johannes, moet aan die woestijn tocht, aan het manna, dat
brood uit de hemel denken, wanneer hij spreekt over Jezus aan zijn gehoor
duidelijk probeert te maken, dat Jezus degene is, die steeds weer voedsel
geeft. Voedingskracht aan de belofte van de komst van zijn rijk, van vrede
en gerechtigheid, dat iedere generatie weer opnieuw zich moet verwerven.
Hij heeft genoeg te zeggen, waarvan je kunt leven, waar inspiratie van
uit gaat.
Het gaat verder dan het manna in de woestijn. Want we hebben niet alleen
nood aan voedsel. Natuurlijk we moeten eten en drinken, en het is onze
eerste opdracht er voor te zorgen dat er genoeg te eten en te drinken
is in deze wereld, zodat geen mens meer honger hoeft te lijden. Maar er
is meer. We leven ook van een doel, van een zin in ons leven.
Johannes zegt: Dat Jezus het brood is, dat uit de hemel is neergedaald.
Dat wie zijn vlees eet en zijn bloed drinkt, eeuwig leven heeft.
Ho ho, zeggen zijn tijdgenoten. Je bent toch niet meer dan een timmerman.
We weten toch wie je Vader en moeder zijn. Je bent niets meer dan een
ander. Je hebt toch geen ander doel in je leven, dan een goede Jood en
misschien ook wel een goede timmerman te zijn.
Maar Jezus zegt, mijn leven heeft een ander doel.
Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald.
Hij, een mens van vlees en bloed.
Van Hem, van zijn woorden, kun je leven. En dat gaat ver. Dat gaat over
de grens van de tijd heen. Dat gebeurde niet alleen tijdens zijn leven.
Maar ook nu. Het is met zijn dood niet opgehouden. Hij blijft mensen inspireren.
Mensen kunnen hem, zijn leven, zijn liefde in zich opnemen. Dat heeft
zin, dat geeft kracht. Dat is zoveel meer dan het manna, dat voedsel voor
een dag. Natuurlijk ook door God gegeven. Van dit brood, geraakt door
zijn liefde, word je vrijgevig, ga je delen, blijft er voldoende over
voor iedereen.
Hij is het brood waar je van kunt leven.
Je kunt van Jezus leven, je kunt van Jezus eeuwig leven
En kracht voor onderweg.
Dat is het doel, de zin van het leven van Jezus geweest. Mensen raken,
aanraken, ze er weer bij betrekken, mensen laten ervaren dat ze de moeite
waard zijn. We mogen ons op dat doel afstemmen. Wat geeft ons leven zin?
Waar eet je van? Waar leef je van? Dat is niet altijd gemakkelijk.
Soms zien we dat helemaal niet zitten omdat we, door honger en verlangen
naar leven, alles op alles moeten zetten om er niet onder door te gaan.
Door pijn en ziekte kun je zo op jezelf teruggeworpen worden, dat God
ver weg is, en alle interesse ook. Dat zelfs bidden niet meer mogelijk
is. Er blijft dan niets anders over dan te verlangen naar een teken van
God zelf. Iedere dag opnieuw.
Eten en drinken. Zodat we iets van dat echte voedsel, dat levende woord,
dat troost en kracht biedt, door wie of wat ook gesproken, kunnen proeven.
In symbolen, in tekenen van brood en wijn, blijven we gedenken, wie Jezus
is geweest voor mensen in zijn tijd. In hem zien we hoe God is geweest
voor mensen. Dat het niet alleen toen was, maar dat het eeuwig doorgaat.
Omdat God, de Eeuwige zelf , dat wil. Hij wil in mensen, in eten en drinken,
in woorden van eeuwig leven, zelf voedsel wil zijn voor ons. De zin van
ons leven zijn. Dat we zijn aanwezigheid, zijn kracht, ook vandaag hier
onder elkaar mogen ervaren.
Frans Gerritsma.
|
|