Bijdrage Rob Gijbels, viering 7 september 2003
 
  Voorganger: Rob Gijbels, lector: Yvonne van der Velden
 
  Thema: Niet horen, niet praten  
         
 

Lezingen

  • Marcus 7; 31-37

  • Jesaja 35; 4-7a

  • Jakobus 1; 18-21 en 26

 
         
 

Welkom en inleiding

Goedemorgen allemaal en heel hartelijk welkom in De Duif.

Welkom aan degenen die hier regelmatig komen, maar bent u voor het eerst of komt maar zo af en toe: dan vooral aan u een special welkom.

En: vandaag zijn de kinderen er weer voor het eerst.

Hoi allemaal, fijn dat jullie vandaag met je vader of je moeder mee zijn gekomen.

 

We hopen en verwachten, dat we elkaar in de muziek en de teksten een mooi uur van bezinning en inspiratie mogen meegeven voor ons leven van alledag.

 

We hebben een mooi thema om over na te denken deze ochtend en het past zowel voor de kinderen, die er vandaag weer bij zijn, als voor de grote mensen.

 

Marcus vertelt ons een verhaal, dat ons àllemaal aan gaat. Een wonderlijk verhaal rondom een man die doofstom is; hij is doof (zijn oor is kapot) en hij kan niet goed praten! Jezus zegt dat hij zich open moet stellen. Nou daar gaan we het eens over hebben.

 

Ik wil de kinderen vragen lekker voorin te komen zitten en dan zal Fred/Freek het eerste verhaal vertellen.
 
   

 
  Overweging

Beste mensen,

Marcus brengt ons vandaag een beeldend verhaal. Als geen van zijn collega-schrijvers van evangelieverhalen spreekt hij tot onze verbeelding. Hij kan dat zo goed, omdat hij het waarschijnlijk als kleine jongen allemaal zelf heeft meegemaakt, zo denken veel theologen. Marcus heeft veel gehoord en gezien en hij geeft dat door. Vandaag dus over die doofstomme man, iemand die letterlijk en figuurlijk buitengesloten is van het contact met mensen om hem heen.

 

Marcus vertelt dat Jezus de man apart neemt - om de sensatielust van de mensen te omzeilen – en dan doet hij – vind ik – een paar heel persoonlijke dingen met die man.:

  • hij steekt zijn vingers in de oren van hem en
  • bevochtigt zijn vingers met eigen speeksel en raakt daarmee de mond en de tong van die man aan.

Dat doe je dus niet zó maar, dat is een heel intens en intiem gebaar. De meest kwetsbare plek raakt Jezus aan en hij zegt dan: Effata. Dat is Aramees voor: Ga open. De dove verstaat, zijn isolement is doorbroken. Hij durft te spreken en spreekt recht. Of je het verhaal nu letterlijk of in overdrachtelijke zin wilt lezen, blijft in beide opzichten eender. Jezus wilde uitleggen, dat er enorme krachten vrijkomen als mensen naar elkaar toe gaan. En verder: Alleen als je je open stelt, kun je horen/luisteren en daarna spreken. Als jij bereid bent naar de ander toe te gaan en iets persoonlijks voor hem wilt betekenen, gebeurt er iets bijzonders: je geeft de ander nieuwe oren en daarmee trek je hem/haar los uit zijn buitengesloten-zijn; dat is iemand perspectief geven op nieuw, waardevol leven.

 

Als we overstappen naar Jesaja gaan we ruim 700 jaar terug in de tijd. Jesaja is een Judeeër in Jeruzalem en is benoemd tot profeet aan het hof van de Koningen. Het is een uitermate roerige tijd, volken trekken te vuur en te zwaard tegen elkaar op. Sanherib trekt uit Assyrië met zijn leger naar Juda om Jeruzalem te belegeren. Je hebt in 2003 weinig fantasie voor nodig om daar een beeld van te vormen.

 

Hoofdstuk 34 en 35 horen eigenlijk bij elkaar en tekenen scherpe tegenstellingen:

In h. 34 tekent Jesaja hoe het eruit ziet, waar mensen zich niet open stellen voor God de Eeuwige; niet naar elkaar luisteren en niet met respect behandelen. Daar staat:

   Het land wordt dronken van bloed

  Het land wordt tot brandend pek.

En h.35 schetst ons in overdrachtelijke zin het andere beeld.

Als je je aangeraakt weet door de Eeuwige, de Onnoembare, dan heb je geleerd naar elkaar te luisteren, elkaar met respect, liefde en aandacht tegemoet te treden.

Maar dàt is een andere wereld !

Het bittere wordt zoet gemaakt,

water welt op in de woestijn en

rivieren in het dorre land.

 

Op z'n minst een prachtige beeldspraak:

aangeraakt worden door de eeuwige of door elkaar, doet je oren open gaan.

Daar gaat een kracht vanuit die de natuur, lichamelijke gebreken en ziekte te boven gaat. De bittere elementen in je leven zijn er wel, maar de zoete krachten zijn sterker en voeren de boventoon.

Ik vind dat een mooi en hoopvol beeld om vast te houden!

 

Je open stellen-voor of luisteren-naar kan bevrijden uit een pijnlijk of dodelijk isolement.

We hebben hier zelf kunnen zien - in ons oude Duif-huis – dat we hier asielzoekers een toevluchtsoord en een luisterend oor konden bieden. Er werd contact gemaakt, met respect werd geluisterd naar verhalen en uiteindelijk was de politiek daar ook niet doof voor.

Maar vergeet overigens niet, dat in het grenshospitium nog steeds vele stemloze mensen onschuldig vast zitten en dat aan uitgeprocedeerden geen gehoor wordt verschaft. Is ons oor nog vaak kapot?

Het luisteren naar Gods stem uit zich in het luisteren naar hen die pertinent niet worden gehoord. Daarom laten kerken en basisgemeenten zich met name dáár horen.

 

Als de samenleving, als de politici, als wij onze oren dicht gestopt laten voor de minderheden, geïsoleerde mensen, zwakken, dan tasten wij zelfs de humanitaire basis van onze samenleving aan.

Er zijn plekken nodig waar dit luisteren wordt beoefend. Een plek om dat te doen is de kerk, in de meest ruime zin van het woord.

Open-stellen, open-zijn en luisteren doe je met en voor elkaar! Dàt is pas: ontmoeten.

Een vriend van mij schreef in een liedtekst eens:

Ontmoeting dat is jij en ik

Verdronken in elkaar

Ontmoeting is ontmaskering

Een teder handgebaar.

Ontmoeten en luisteren wij goed naar elkaar?

Luisteren de kerken in Amsterdam naar elkaar?

Luisteren geestelijke stromingen en tradities naar elkaar met een houding van respect en het verlangen elkaar ècht te ontmoeten en te leren kennen?

Als zelfstandige Duif-gemeenschap raakt het ons misschien niet meer direct, maar: luistert de RK. hiërarchie naar de mensen in haar rigide beleid?

 

En hoe zit het dan met ons? Wat doen wij op de zondag -bij uitstek de dag voor bezinning en rust- om onze oren te openen voor woorden van inspiratie en voor elkaar?

Wat doen wij binnen de Duif-gemeenschap?

Nemen we de moeite om naar elkaar te luisteren, elkaar te ontmoeten op het gesprek van de maandagavond? Je af te stemmen op elkaars golflengte? Elkaar te verrijken? Nemen we de moeite naar elkaar te luisteren op een vergadering van Aangeslotenen? Zo kunnen we elkaar nog verder bevragen en beluisteren; en dat zou moeten !

 

Luisteren en met zachtmoedigheid spreken. Jakobus schrijft dat wij daarmee de eerstelingen onder zijn schepselen zijn. Dat is een verwijzing naar het oude Israël, waar de eerstelingen, de eerste vruchten, het eerste gewas aan God werd opgedragen. Luisteren en zachtmoedigheid zijn de goede vruchten.

In die vruchten zit hoe wij mensen met elkaar omgaan: respect, openheid, eerlijkheid en elkaar niet laten vallen, zoals ook de Eeuwige ons nooit laat vallen.

 

Verstaan we nog de taal van het hart?

De stemmen die daar fluisterend klinken?

Of hebben we de woorden, die waaien over de grenzen van de tijd

onder laten sneeuwen in een taal van alledag …

 

Heb oor voor wellicht de woorden uit een ver verleden, voor onstilbare tonen,

Voor je diepste zelf ook.

Het maakt de Eeuwige in ons tastbaar en hoorbaar

En doet de schepping weer tot adem komen.

Of met woorden van de vorige week: dàt is waarlijk leven.

Zo wordt van aarde tot hemel Gij, onze enige ware.

Zo zij het. Amen.

 
     
 

Nodiging

 

In het breken van het brood en het delen van de wijn,

Herinneren wij ons het gebaar van gemeenschap en solidariteit

met hem en met elkaar.

Zijn gebaar van gerechtigheid en elkaar bevrijden.

 

Dit brood en deze wijn geven we aan elkaar door,

Als voedsel voor alle dag

Een bron van kracht en moed.

 

Dit oude gebaar is voor àlle mensen, van àlle tijden.

Iedereen is daarom welkom in dit breken en delen.

Leeft van het eeuwenoude gebaar !

Levend met een open hand, die geluk om niet ontvangt.

 

Komt maar naar voren, want alles is gereed.

 
     
 

Gebeden

 

Eeuwige,

U ziet ons allen in onze eigen verborgenheid,

En kent de vragen die leven in ons hart.

Geef ons een open oor en een open hart

Voor de armen en daklozen in onze stad.

Voor hen die zwerven van huis naar huis

Rusteloos en onbeschermd.

Wij bidden u voor de mensen

Die gebukt gaan onder onrecht en onderdrukking.

Voor allen die moeten leven temidden van puinhopen van geweld

Voor hen die van de toekomst

Niets anders te verwachten hebben

Dan nog meer rampen op hun hoofd.

Mensen zonder stem,

Maar opgenomen in ons hart.

 

God,

Wij bidden u voor onze Duif

Dat het een vredeshuis mag zijn,

Waar we meer-en-meer elkaar leren verstaan

En goede woorden meegeven.

Mag uw woord ons voeden met geestkracht.

Dat wij ons openstellen om uw goede gaven met elkaar te delen,

met respect, warmte en liefde.

 

Eeuwige,

Voor onszelf bidden we,

Doe ons de taal van het hart verstaan,

Doe ons luisteren en spreken met zachtmoedigheid.

Help ons te denken en te leven vanuit medeleven

Want medeleven verhindert de opkomst van woede, kwaad en pijn.

Help ons waarlijk te leven.


 
     
  Zegenbede

Jezus zegt:

Kom en volg Mij op de weg

Gehoorzaam aan de woorden en schriften

Die zijn vervuld in wat ik zeg:

Zij zullen u verlichten.

 

Kom en volg Mij op de weg

En doe uw broeder leven:

Ontvang wat u tot vrede strekt

Als zegen van Godswege.

 

De liefdevolle zij met ons

Om ons te troosten als we verdriet hebben

Om ons te beschermen als we dreigen te vallen.

 

De Barmhartige zij met ons

Geeft ons kracht tot leven

En maakt ons tot woorddragers van de Eeuwige.

 

De Liefdevolle en Barmhartige God zij met ons

Zij doet ons de volheid bereiken, die van God zelf is

En laat ons in vrede gaan

Al de dagen van ons leven.

Amen. 
 
     
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2003 | Voorgangers |

 
 

RG 2003-11-09 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl