Bijdrage Diana, viering 4 januari 2004
 
 

Voorganger: Diana Vernooij (foto)

 

 
 

Lectrice: Ireen van der Endt

Lezingen

Lucas 2; 21

Galaten 3; 26 - 4 ;10

         
 

Inleiding.

Goedemorgen, beste mensen, volwassenen en kinderen, fijn jullie hier allemaal vandaag weer te zien. Ireen en ik wensen jullie allemaal een heel mooi, rijk gezegend en gezond 2004 toe. We weten niet wat ons dit jaar zal overkomen, maar laten we ons dit herinneren: we maken er iets van, komen wat komt!

 

De kinderen: jullie hebben je eigen kindernevendienst met Freek en Fred. Een van hen zal jullie nu uitnodigen met een mooi verhaal.

 

Nu de kinderen naar hun eigen dienst zijn wil ik aan het begin van de dienst direct bekennen dat ik heb gesleuteld aan de tekst die we vandaag lezen. En ik wil u uitleggen waarom.

Ik heb Paulus verbeterd. Als hij zegt ‘Zoon' en ‘zonen' lezen wij ‘Kind' en ‘kinderen'.

Waar gaat het om: Paulus zegt dat dat er niet toe doet, of we Jood of heiden, vrouw of man zijn. Onze God de Vader heeft ons allen tot erfgenamen en Zonen gemaakt.

Oeps, daarmee zijn ineens alle mensen van belofte, vrouwen incluis, alle gelovigen zijn tot mannen gereduceerd. Wat hij in de ene zin zegt ontkracht hij in het vervolg. Pijnlijk, ik zat er wel mee, hoe moet je nu omgaan met zo'n tekst? Moest ik Paulus nu alle vrouwen uit laten sluiten, of moet ik denken dat wij ook een soort van ‘zoon' zijn? Ik kan dat niet meer over mijn hart verkrijgen. Ik heb daarom Paulus verbeterd en ‘zonen' veranderd in ‘kinderen'.

En dan was er nog een probleem: Jezus wordt als dè Erfgenaam, dè Zoon genoemd. Jezus is dus als het ware de Zoon der zonen. Betekent dat, dat als je zegt dat God zijn Zoon heeft gezonden ‘vrouwen God niet kunnen representeren op aarde'? Ook met die schijn kan ik niet voor het altaar staan.

Het is duidelijk: Jezus was een jongetje. Maar denkt u dat het feit dat Jezus een man was nu zo belang­rijk was? Wij geloven geloof in de goddelijke kwaliteiten van Jezus, wij geloven dat wij hem kunnen navolgen. Maar zijn kwaliteiten zijn niet persé mannelijk. Deze goddelijke kwaliteiten zijn voor ons allemaal toegankelijk, wij zijn volgens Paulus allen ‘erfgenaam krachtens de belofte'. En Jezus was een mèns die zijn goddelijk menselijke kwaliteiten volledig heeft waargemaakt. Daarom geloof ik dat God zijn Kind heeft gezonden, opdat wij allemaal kinderen van God worden.

 

Ik wens ons allen een goede viering toe.
 
       
   
       
 

Overweging.

Iedereen hoort bij het uitverkoren volk van God, wie we ook zijn, waar we ook vandaan komen of van wie we ook afstammen. Dat was Paulus' revolutionaire boodschap.

Als je je tot Christus bekeert hoor je bij Abrahams nageslacht, van wie je ook afstamt.

En ook omgekeerd: van wie je ook afstamt, je bent slaaf en onderworpen aan de machten van de kosmos, als je vreemde goden dient. Maar wij zijn verlost van die machten, vrij van slavernij en onderworpenheid.

 

Tjonge, Paulus beweert hier zo maar dat dat de kern van het geloof is: wij die onder de wet stonden of onderworpen aan de kosmos, zijn bevrijd. Geloof in Christus betekent dus vrijheid voor ons! Hoe onvoorstelbaar is dat. Wie associeert geloof nu met echte, volle vrijheid en rijkdom? Wij, hier in de Duif, zijn zo gewend ons af te keren van kerken en fundamentalistische godsdiensten die wetten en dogma's voorschrijven, we zijn zo bezig geweest om ons los te maken van het ‘heilige moeten' en van de angst dat God alles ziet en beoordeelt. Kunnen we het geloof nog zien als pure en heerlijke en uitbundige vrijheid? Laten we eens verder kijken naar wat vrijheid is.

 

In haar kersttoespraak had onze Koningin over de 4 vrijheden, grondrechten zoals ze in 1941 tijdens de Tweede Wereldoorlog door president Roosevelt waren uitgesproken. Ik noem ze. Ze had het over vrijheid van nood of gebrek, en als 2 e over vrijheid van angst of vrees. En ze had het over vrijheid van spreken of vrijheid van meningsuiting, en als 4 e over vrijheid van levensovertuiging of godsdienst.

Vier vrijheden die eigenlijk in twee soorten uiteen vallen: de eerste is vrijheid in de zin van vrijwaring. Je hebt er recht op gevrijwaard te zijn van honger en terreur. Het zijn dingen waar je, als je ermee te maken hebt, zo snel mogelijk van af wil. Dit is de vrijheid als ergens van verlost zijn of er niet onder hoeven te lijden. Paulus zegt in zijn brief: we zijn vrij van de machten van de kosmos.

De tweede manier is een ander soort vrijheid. Het is eigenlijk de keuzevrijheid om je leven vorm te geven zoals jij die voor je verantwoording kunt nemen. Vrijheid van gods­dienst en meningsuiting maken dat je je kunt ontwikkelen, je mag je oordeel vormen en je eigen leven volgens dat oordeel vormgeven. Paulus zegt: we zijn erfgenamen.

 

Laten we er eens wat voorbeelden bij halen. Vluchtelingen bijvoorbeeld, hier in Neder­land, het moment dat zij een verblijfsvergunning krijgen worden zij eindelijk bevrijd van angst en gebrek. Ze zijn eindelijk vrij! Jarenlang leven asielzoekers met maar é é n doel voor ogen: die verblijfsvergunning. Ze denken dat ze er zijn, maar ze ontdekken al snel dat het dan pas begint met die vrijheid.

Nu gaat het er om te leven, gebruik te maken van je mogelijkheden, tevoorschijn te komen, je te verbinden met deze wereld hier en volop te gaan leven. Doe je dat niet, blijf je als mens hangen in het gevrijwaard zijn van angst en gebrek dan is het goed mogelijk dat je wegsuft in het hebben van een uitkering en het kijken naar satellietzenders op tv. Je bent wel vrij, maar je doet er niets mee.

Vrijheid bloeit pas open als je iets kiest en verantwoordelijkheid gaat dragen, en als je eigen vrijheid weer inperkt voor een hoger doel. Wat een paradox lijkt dat: ‘vrijheid is pas wat waard als je hem weer inperkt voor een hoger doel'.

 

Laten we eens kijken naar de vrijheid van spreken en vrijheid van godsdienst, ze brengen verantwoordelijkheden met zich mee. Ik las over een Nederlands journalist die in Afghanistan de journalisten probeerde te leren wat persvrijheid inhield: dat je nooit iets moet beweren wat je niet hebt gecheckt en niemand moet belasteren als je niet zeker bent van je zaak, bijvoorbeeld. Dat waren dingen die voor de journalisten daar, die geen persvrijheid gewend waren, ongekend waren. Ze dachten nog over persvrijheid als over niet langer meer verboden zijn dingen te schrijven. Ze dachten nog dat met persvrijheid alles geoorloofd was en begrepen nu voor het eerst dat persvrijheid discipline en regels met zich meebracht. Zo leerden ze ook, dat je andermans mening inhoudelijk moet bestrijden in plaats van de persoon aan te vallen en dat je hem de kans moet geven om te reageren, dat dat ook bij meningsvrijheid hoort. Wij mogen niet alleen gebruik maken van onze vrijheid, we behoren dat op zo'n manier te doen dat anderen ook van die vrijheid gebruik kunnen maken.

 

En wat te denken van de religies die hier in Nederland nieuw gekomen zijn? Ik begreep dat Nederland zo ongeveer de meeste soorten islam herbergt van Europa. Dat die pluriformiteit in Nederland mogelijk is, is fantastisch. En laten de aanhangers van iedere stroming vooral beseffen dat hun vrijheid hier voor hen ook verplichtingen meeneemt. Iedereen die hier godsdienstvrijheid geniet behoort uit naam van die vrijheid tolerant en open te zijn naar de andere religies en stromingen. Wie werkelijk godsdienstvrijheid geniet en waardeert zou ook de geloofsgemeenschappen in het eigen achterland op moeten roepen andere religies vrij te laten en te waarderen. Vrijheid vraagt om discipline, verplichtingen en regels.

 

Grappig hè, het is niet het eerste waar je aan denkt bij vrijheid, aan discipline en regels. Toch is het zo, dank zij de discipline die wij opbrengen om hier iedere zondag de stoelen klaar te zetten, de koffie te zetten, de zorgvuldigheid om te oefenen als koor, de orde van dienst te kopiëren, een overweging voor te bereiden en noem maar op – daarmee geven wij inhoud aan onze vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Zonder die discipline lagen we nu nog lui in ons bed.

 

En de vrijheid die Christus ons brengt, zegt Paulus, gaat ons heel persoonlijk aan. We kunnen niet achter anderen aanhobbelen. De verleiding van de wet, en ook van de machten van de kosmos, is dat we zelf niet meer nadenken, zelf onze vrijheid niet meer oppakken en vormgeven, niet zelf verantwoording nemen. Maar omdat ons geloof ons vrijheid bracht is het niet meer vanzelfsprekend om de standpunten van een kerk of cultuur te volgen.

We zijn ook gedoèmd tot vrijheid. Deze wereld is de onze en ze verplicht ons tot vrijheid. Dat is weer zo'n mooie paradox: ‘wij zijn tot vrijheid verplicht'. We zullen zelf nadenken, zelf onze keuzen maken en daar verantwoordelijkheid voor dragen. Zelfs als we kiezen voor een fundamentalistisch geloof, is dat een keuze die niet vanzelfsprekend is en waar wij dus de verantwoording voor dragen.

 

Misschien is het in sommige tijden van je leven wel je grootste opdracht, om vrij te zijn, en al die prachtige deugden uit te oefenen die je in je hebt. Paulus zegt het iets verderop in dezelfde brief: Er is geen wet die opkan tegen liefde, vreugde, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid en ingetogenheid. Om echt innerlijk vrij te zijn overwin je de stemmen van anderen en volg je de stem van je hart. Jij volgt de weg die jij voor je verantwoording kan nemen.

En vergis je niet, zelfs die mensen die erg vrij lijken, hebben er vaak nog een hele kluif aan. Wie heeft geen kanten in zich waar je zelf erg ongeduldig of onvriendelijk van wordt. Je wilt er helemaal geen verantwoording over nemen, je wilt dat een ander je ervan verlost of desnoods wil je een ander er de schuld van kunnen geven. Vrij zijn betekent ook verantwoording nemen voor je onvrijheid, voor waar je niet goed, niet liefdevol of vriendelijk voor kunt zijn.

 

Ons geloof in Christus maakt ons vrij:ons en ons leven. Het is als het ware onze verblijfsvergunning op aarde en tegelijk dus ook onze plicht tot inburgering. We zouden met onze vrijheid onderuit kunnen zakken op de bank maar we kunnen ook onze verantwoordelijkheid pakken in dit leven. Vrijheid van leven betekent dat wij het zijn die de waarden van ons geloof, de vruchten van de Geest, uitdragen. En als wij het niet doen, wie dan wel?

 


       
 

Nodiging

Laten wij Jezus gedenken. Laten we brood breken en wijn delen omdat we ons leven delen met elkaar en omdat ons leven als kwetsbare mensen, zo vaak gebroken wordt. We zijn samen, we zijn niet alleen en iedereen is genodigd om deel uit te maken van Gods volk onderweg.

Komt allen wat alles gereed.

 

Vrede en alle goeds

Gebed.

Onnoembare, dank voor het zenden van uw Zoon, die in zijn leven en werken heeft laten zien hoe mensen hun vrijheid mogen bevechten en beleven.

 

Eeuwige, u gaf de wet aan Mozes en uw volk. Uw Zoon leerde ons te leven naar de geest van die wet. Wij kregen daarmee een vrijheid die ook verantwoordelijkheid inhoudt. Voor ons lijkt het soms zo tegenstrijdig. Help ons om te onderscheiden en om vrij en verantwoordelijk te leven.

 

God, ieder mens is vrij om Jezus' wijze raad te volgen. Niet iedereen volgt Jezus bewust na. Geef alle mensen het vermogen om Jezus' goede adviezen op te volgen en in praktijk te brengen. Dan zal de wereld er voor iedereen beter uitzien.

 

Bidden wij voor al de mensen die ons gebed nodig hebben: zieken, mensen die in wanhoop leven, angst of onzekerheid, voor alle mensen die lijden aan het leven.

Laat ons hart zijn bij de mensen die ons na staan, en ook bij al die mensen die ons onbekend zijn, ver weg of heel dichtbij. Moge ons hart overlopen van mededogen en warmte.

Zegenbede.

We staan aan het begin van een nieuw jaar. Misschien heeft u goede voornemens, misschien hoopt u op betere tijden. Wat er ook gebeurt, laten we onze God vragen ons vast te houden in 2004:

 

Moge onze geliefde God dicht bij ons zijn de komende dagen en alle dagen in ons verdere leven.

Moge Hij onze ogen en ons hart openen, opdat we onverschrokken en vol mededogen voort kunnen gaan.

Moge Zij ons kracht en tederheid schenken en vrede.

Amen.

 

       
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2003 | Diana's "Hoofdpagina"Gastvoorgangers |

 
 

RG 2004-01-04 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl