Bijdrage Rob Gijbels, viering 21 maart 2004.
 
 

Voorganger: Rob Gijbels

Lectrice: Gerdie van Dijk

 
     
         
 

Lezingen

Exodus 16; 4-5, 13-19, 21a en 31

Deut. 8; 2-3

Matt. 6; 16-21

 
         
 

Welkom en inleiding

Goeiemorgen en fijn dat je op deze ochtend naar De Duif bent gekomen. Hierbinnen is het behaaglijk warm, terwijl buiten de lente zowaar – wonder boven wonder- begint met een onverwacht zonnetje! Mooi eigenlijk, dat we op de allereerste dag van het seizoen hier bij elkaar zijn, als het ware om samen vooruit te kijken en niet achterom.

 

Deze weken – in de aanloop naar Pasen - hebben als rode draad gekozen het verhaal van de verleidingen van Jezus in de woestijn, waar de verleider Jezus op de proef stelt. Lucas en Matteüs schrijven er allebei over. De tekst waaruit wij voor de viering van vandaag zijn vertrokken is:

Toen zij de verleider tegen Hem: “Als U de Zoon van God bent, zeg dan tegen deze steen dat hij een brood moet worden”. Jezus antwoordde hem: “Er staat geschreven niet van brood alleen zal de mens leven, maar van alles wat uit de mond van God, de Eeuwige voortkomt”.

 

Jezus wordt in dit verhaal tegenover vele wonderdoeners uit die tijd gesteld, zoals Simon de Tovenaar, zie de naam had dat hij stenen in brood kon veranderen en door de lucht kon vliegen, wonderen waartoe de verleider Jezus toe wilde overhalen.

 

De verleider daagt Jezus uit van stenen brood te maken en te kiezen voor aardse rijkdom in plaats van hemelse rijkdom. Tijdens de voorbereidingsavond hebben we in de bijbel gezocht hoe in dubbele zin over “brood” wordt gesproken. Dat past ook bij het thema waar de kinderen het vandaag over hebben: Wat heb je nodig om te groeien? De lezingen hebben we met elkaar bij dit thema gekozen en in de overweging wil ik graag gedachten met u hierover delen.

 

Ik vind het fijn, dat Gerdie vandaag mee voor gaat; ik wens ons allemaal een goede viering toe.

 
     
 

Overweging.

 

Ik zou eigenlijk moeten beginnen met “Mirakels nog an toe”… Afgelopen nacht liepen maar liefst zo'n 10.000 mensen mee in de jaarlijkse stille processie door de stad. De tocht herdenkt het mirakel uit 1345, toen een zieke man in de Kalverstraat een hostie uitbraakte. Het braaksel werd in het vuur geworpen, maar het brood bleef ongeschonden. De pastoor bracht die over naar de parochiekerk, maar het brood –de hostie- keerde tot tweemaal toe terug naar het huis aan de Kalverstraat. Dit mirakel, “het wonder van Amsterdam” werd voor de 500 ste keer in de vorm van een stadsprocessie gehouden.

 

Laten wij ons vanochtend niet verliezen in de vraag wat hier het waarheidgehalte is; waar liggen immers de grenzen tussen traditie, folklore en religie? Maar met een beeld van brood, dat onbegrensde kracht bezit over de horizon van vuur en dood heen, daar kan ik wel verder mee.

 

Brood is als dagelijks voedsel een primaire levensbehoefte. In de bijbel en andere wijze geschriften wordt brood vaak gebruikt als symbool voor het woord en de belofte van de Eeuwige. Brood staat voor alles wat ons echt voedt, waarvan en waaruit wij kunnen leven.

 

In het boek Exodus lezen we hoe de Israëlieten 40 jaar door de woestijn trekken. Toen ik dat boek Exodus, verwonderde ik mij over de eigenlijk prachtige vertelling. Eindelijk op weg naar een land vrij van onderdrukking maar voordat je in dat land van melk en honing aan komt nog een barre tocht, een zwervend nomadenbestaan, getergd door 10 akelige plagen en een wonderbaarlijke redding met de doortocht door de schelfzee, water uit de rotsen, later in dit boek de tien stenen tafelen (die eigenlijk een bewerking zijn van de 1000 jaar eerder opgestelde wetten van Hammurabi) en later in Exodus de dans rond het gouden kalf. Maar hoe hou je stand in dit barre bestaan? Waar haal je je dagelijks brood vandaan? Hoe kom je toch aan die energie?

In de stilte, de naaktheid van de woestijn zoekt Mozes de tegenwoordigheid van de Eeuwige, die hen dan zelf te eten zal geven.

Neerdalend als dauw uit de hemel, als regen uit zware wolken. Prachtige symboliek, die we ook ook op andere plekken en ook andere tijden in het kerkelijk jaar elkaar toezingen.

Elke dag opnieuw ligt er voldoende manna; precies voldoende voor iedereen om een dag van te kunnen eten, om een dag te léven.

Wie heeft brood genoeg voor zo'n grote, hongerige menigte? In de schaarste van de woestijn, delen zij het ontvangen brood. Dat éne brood mag gedeeld worden; met allen die je toevertrouwd zijn. Het zal voldoende zijn; het verzadigt al wat leeft.

 

Het gaat niet (of niet alleen) om voedselschaarste of anders gezegd: ook hier gaat het niet om het waarheidsgehalte van het letterlijke verhaal.

Elke verzoekingsscène van Jezus in de woestijn – zoals we 3 weken geleden in Lucas lazen – verwijst naar een episode van de tocht van Israëlieten door de woestijn

Midden in de woestijn stelt de verleider voor, dat je de honger van je hart opgeeft voor de honger van je maag. Maar dat is niet de stem van de Eeuwige, die ooit zijn volk voedde met manna, met hemels voedsel. Het Boek Deuteronomium verwoordt de symboliek helder: de woorden van de Eeuwige vormen het èchte brood waarvan wij leven.

Al wat uit de mond van de eeuwige voort komt, kan ons allen kan voeden. In de woestijn van de armoede, in de woestijn van innerlijke leegte, in de chaos van de gevoelens is hemels voedsel, geestelijk voedsel onontbeerlijk. Je hebt het broodnodig. Het wonderlijke is, dat je het overal kunt vinden in mensen om je heen, in jezelf !

Het is altijd ook genoeg; je mag het met elkaar breken en delen. Dat maakt je op een wonderlijke manier geestelijk rijk en sterkt je om verleidingen in de wereld te weerstaan. De drie verleidingen in de woestijn weerstond Jezus met een drievoudig beroep op de woorden van de Schrift.

 

Wie heeft brood genoeg voor zo'n grote hongerige menigte? De Eeuwige die zijn mensen, zijn wereld niet in de steek laat. Psalm 145 zegt: Gij opent uw hand en verzadigt uit uw overvloed alles wat leeft. (vs.16) De Joodse wetten schrijven voor, dat deze psalm 3x op een dag wordt gebeden. Als dit vers gedachteloos is gezegd, moet de bidder hem van voor af aan opnieuw reciteren. Vele joden hebben daarom de gewoonte om bij het zeggen van dit vers de eigen hand te openen. Zij heffen de hand op om te ontvangen en uit te delen.

 

Zoiets als in het Onze Vader: …geef ons heden ons dagelijks brood … Open je handen en ontvang schatten uit de hemel. Het maakt je hart steeds weer nieuw, zacht om te stromen en krachtig om te staan in het leven.

 

Wie is God genoeg? Daar hoor ik in, dat Jezus in het laatste avondmaal brood neemt en het ronddeelt en woorden als: Doe maar zoals Ik het doe. Zo kun je de minste mens een naaste zijn.

Tijdens de voorbereidingsavond zei iemand: als je diep in een dip hebt gezeten, dan kun je beter herkennen, dat een mens soms over onvermoede bronnen van energie beschikt, wilskracht, een positief karakter. Als beproevingen –in welke vorm dan ook- je ten deel vallen, verwonder je er dan om dat er door wanhoop en verdriet heen, hoop is. Verwonder je om de diepte, de schoonheid van het leven.

Ik herhaal tot slot de woorden van het laatst gezongen lied –het klinkt als Psalm 145 - en verwonder je met mij om die mooie woorden:

 

Die de wegen gaan van uw woord,

Hen is geen ander lot beschoren dan Gij,

Gij plant hun adem voort,

Uw land zal hen behoren.

 

Woestijnen gaan in dauw gedrenkt,

Geluk zal terugkeren

Voor wie verworpen waren.

 

Geef ons heden dit dagelijks brood …

 

Het is een troostrijke werkelijkheid. En zoals Diana 2 weken geleden al zei: Ziekte of pijn of verlies is niet per definitie alleen maar negatief. Het kan je leven rijker maken. Je kunt een gebied voorbij je pijn ontdekken. Dat geeft vertrouwen.

 

Het dagelijks brood kan je daarbij tot steun zijn.

Durf je het aan je brood met elkaar te delen?

Ik wens het ons allen toe.

 

Moge het zo zijn. Amen.

 
   
 

Zegenbede.

 

Jezus zegt:

Kom en volg Mij op de weg

Gehoorzaam aan de woorden en schriften

Die zijn vervuld in wat ik zeg:

Zij zullen u verlichten.

 

Kom en volg Mij op de weg

En sterk elkaar in het leven.

Ontvang wat u tot vrede strekt

Als zegen van Godswege.

 

  De liefdevolle zij met ons

  Om ons te troosten als we verdriet hebben

  Om ons te beschermen als we dreigen te vallen.

 

  De Barmhartige zij met ons

  Geeft ons kracht tot leven

  En maakt ons tot woorddragers van de Eeuwige.

 

  De Liefdevolle en Barmhartige God zij met ons

  Zij doet ons de volheid bereiken, die van God zelf is

  En laat ons in vrede gaan

  Al de dagen van ons leven.

Amen.

 
     
     
     
     
     
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2003 | Voorgangers |

 
 

RG 2004-03-21 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl