|
||||
Henk Kemper - afscheidswoorden viering
25 mei 2004
|
||||
Woorden ten afscheid door Henk Kemper - voorzitter van Oecumenische Basisgemeente De Duif. Het
is moeilijk, zo niet onmogelijk, om in enkele minuten tijd, te kunnen
schetsen wat Mimi voor de Duif en haar bewoners in de afgelopen jaren
heeft betekend.
Vrijwel direct na het door de gemeenschap kraken van de kerk in 1974, kwamen John en Mimi naar de Duif. Net zoals dat velen overkwam, denk ik dat ze op dat moment nooit hebben kunnen denken hoe groot de invloed van de Duif op hun totale levensritme zou worden. Al heel snel spreidde Mimi haar kwaliteiten ten toon. Aanvankelijk was dat vooral bij de invullling en afwikkeling van de concertactiviteiten. Gemakkelijk converserend met iedereen en steeds helder zakelijk denkend heeft ze een belangrijk aandeel gehad in de eerste jaren van opbouw van stichting en gemeenschap.
In de loop der tijd richtte Mimi zich meer op het pastorale en liturgische vlak. Ik herinner mij haar als fel strijdend en discussiërend met de kerkelijke overheid die ons haar wetten wilde dicteren. Het paste niet bij Mimi om wetten op te leggen op andere mensen. Zeker niet als dat wetten zijn die slechts van hogerhand worden opgelegd om mensen klein en dom te houden.
Menige rol heeft Mimi in de Duif vervuld. Wellicht alle rollen die denkbaar zijn: voorganger, voorzitter, penningmeester, bestuurslid……… Maar omdat Mimi van mening was dat niemand verheven zal zijn boven een ander, was zij eveneens lid van de schoonmaakploeg, lid van de kandelaarspoetsgroep, vouwde boekjes indien nodig, pakte ze de stofzuiger, waste af et cetera.
Een bijzondere kwaliteit van haar was haar ongeremde belangstelling voor de ander. Een speciaal oog had zij voor hen die het in de samenleving zwaar hebben. Menigeen nam zij bij de hand en met die ander sjouwde ze dan van de ene instantie naar de andere. Om mensen hun recht te laten krijgen. Want dat was altijd de gedachte er achter: ieder mens hoort rechtvaardig behandeld te worden. En omdat Mimi bij tal van instanties haar mondje wist te roeren, kwam zij veel verder dan de slachtoffers van de bureaucratie. Overigens: het was wel de bedoeling dat die ander meewerkte. Mimi had er een grote hekel aan om de kastanjes uit het vuur te halen terwijl de ander achterover leunde. Kreeg ze daar lucht van dan was ze onverbiddelijk: wel zelf ook aan de slag, ik laat me niet gebruiken terwijl jij op je achterste gaat liggen.
Ik herinner mij Mimi als een bijna vaste aanwezige in de wekelijkse liturgievergaderingen. Niet zelden luisterde zij geruime tijd aandachtig naar uitspraken van de deelnemers, maar op enig moment kwamen dan haar to-the-point-vragen. Niet zelden zat zij op het puntje van haar stoel omdat de thematiek haar zo uit het hart gegrepen was.
Lange tijd hebben we kunnen luisteren naar Mimi als voorganger. Als geen ander kon zij vaak vertolken wat er leefde binnen de gemeenschap. Een bindende kracht was zij, zichzelf wegcijferend, klaarstaand voor iedereen, dienstbaar en niet uit op de mooiste zetel. Veel hebben we kunnen leren van Mimi. Ze heeft ons voorgeleefd hoe we ons in gemeenschap kunnen inzetten voor de ander.
Mimi zelf was er van overtuigd dat mensen onsterfelijk zijn door het feit dat er ook na je dood nog over je gesproken wordt. Me dunkt, we hebben genoeg om nog lang over te praten. Daarmee zullen we Mimi niet vergeten.
|
||||
|
||||
RG 2004-05-27 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl |
||||