Bijdrage Diana Vernooij, viering 3 oktober 2004
 
 

Voorganger: Diana Vernooij

Lector:  Hans Gildemacher

Lezingen:

Habakuk 1, 2v; 2, 2-4

Lucas 17; 3-4
 
 

 

         
 

Welkom

Lieve mensen: volwassenen, kinderen, hartelijke welkom in deze dienst van Schrift en Tafel. Fijn dat jullie er weer zijn. Het is weer de eerste zondag van de maand, en dat betekent dat er extra ruimte is voor de kinderen in de dienst en dat er een kinderneven­dienst is. Jullie krijgen eerst een verhaal voordat we voor de volwassenen een inleiding houden. [Kinderkaars aansteken?] Kom maar vast naar voren, dan zal Fred jullie een verhaal voorlezen.

 

Verhaal voor de kinderen.

 

De herfst is nu echt bij ons aan komen kloppen, we gaan weer richting winter. Het wordt eerder donker, de zon wordt zachter, af en toe is het koud en straks krijgen we weer wintertijd! Het is echt een periode om bij de lastigere aspecten van het leven stil te staan. Bij mij werkt dat zo, als het herfst wordt dan besef ik altijd weer meer de zware kanten van het bestaan. Ik laat me er tegenwoordig niet meer zo door terneer slaan als vroeger, maar ik gebruik deze stemmingen wel om de lastige kanten van het leven onder ogen te zien.

Ons thema vandaag is ook zo een zwaarder thema: schuld en vergeving – daar gaat het om. Vergeving en schuld horen bij elkaar, ze zijn elkaars tegenpolen. We weten het, mensen kunnen elkaar de vreselijkste dingen aandoen. Sommigen hebben schuld aan zwaar leed, en schuld vreet aan je: ‘wie in zijn hart niet deugt kwijnt weg' – zullen we straks bij Habakuk lezen.

Maar niet alleen de schuldige heeft baat bij vergeving, ook zijn slachtoffer, degene die wat is aange­daan. Degene wiens hart verkampt is van pijn en verbittering, haar of hem zal vergeving misschien nog wel meer verzachten. Vergeving is het tegengif tegen verbittering – wie de balsem van dit tegengif heeft leren kennen heeft weer deel van leven.

 

Laten we om te beginnen stil worden en in onszelf keren.

Dan vraag ik u nu om samen dit gebed om vergeving te bidden.
 
       
 
       
 

Overweging.

Een paar jaar geleden werd er plots van alle kanten in het openbaar excuses gevraagd of gemaakt. Ik herinner me de Paus die excuses vroeg voor het leed dat de Kerk in de eeuwen had aangericht met inquisitie, kruistochten en andere godsdienstoorlogen. Ik herinner me het slavernijmonument dat in Nederland werd onthuld en discussies over herstelbetalingen aan nakomelingen van slaven. In diezelfde tijd speelde de discussie of bedrijven die in Duitsland Nederlandse burgers te werk stelden in de oorlogsindustrie ook geen financiële compensatie moesten geven. Of denk aan de 300.000 zogenaam­de ‘troostmeisjes', de seksslavinnen van het Japanse leger in de 2 e wereldoorlog, die noch excuses, noch financiële compensatie krijgen van de Japanse overheid. En minister president Kok die net wel of net niet excuses aanbood aan de vrouwen van Srebrenica, ik weet het niet meer.

 

Werd er al niet badinerend over een ‘sorry-cultuur' gesproken, er was ronduit weerstand tegen de meeste excuses die toch wel erg ver over de datum waren. Kunnen wij nu nog wel om schuld bekennen en excuses vragen voor de slavernij?

Hannah Belliot, de zwarte deelraadburgemeester van Amsterdam Zuidoost zei: “Ik kan me wel voorstellen dat bij veel mensen de behoefte leeft aan een excuus voor die periode, maar het is zo ingewikkeld, het is zo'n enorm pijnlijke geschiedenis, die onmogelijk begrepen kan worden door de witte Nederlanders.'' En daarmee maakte ze duidelijk dat excuses gemeend moeten zijn, er moet begrip zijn, er moet iets als ‘schuld' worden ervaren – anders verandert excuses vragen in een sorry-cultuur.

 

Ze had gelijk, er bestaat werkelijk een groot gebrek aan inlevingsvermogen, bij alle voorbeel­den van schuld die ik noemde. Witte mensen kunnen zich niet voorstellen dat iets dat toch al 150 jaar geleden is afgeschaft nog doorspeelt in de ervaringen van mensen. En Srebrenica, dat is toch ook al weer 7 jaar geleden? Kunnen die vrouwen dan niet eindelijk het verleden loslaten? Vorig jaar nog was een Molukse vrouw boos op me, omdat ik me zo weinig betrokken voel op de moordpartijen in de Molukken, er amper iets van wist.

Het is zo, we hebben in het reine te komen met het verleden. Niet omdat ik schuldig ben aan moorden en vernederingen die ik niet gepleegd heb – maar wel omdat er in ons verleden veel dingen goed fout zaten – en die spelen tot op de dag van vandaag door. En wij zijn deel van die wereld en kunnen werken aan het oplossen van pijn. Het ver­zoe­nings­proces kan alleen maar plaatsvinden als wij ons eraan deelnemen, als partij.

 

Stap 1 is: maak echt contact en luister naar de verhalen.

Het slavernijmonument is niet zozeer een teken van schuld en excuses. Nee, ik denk niet dat je oprecht de schuld op je kunt nemen van zaken die niet jouw verant­woor­ding zijn. Maar je kunt wel iets doen dat er dicht tegenaan ligt, en dat is “erkennen”. Je kunt luisteren naar de verhalen, de waarheid onder ogen zien, zoals de Waarheids­commissie in Zuid-Afrika mensen tot spreken bracht over hun pijn en vernedering en hen erkenning gaf. Woorden geven aan je leed verzacht het leed al zoveel, het benoemen van de verschrikking. De luisteraars zijn degenen die door te luisteren erkennen dat gebeurd is wat er gebeurd is en dat we onmachtig zijn daar iets aan te veranderen. We kunnen rouwen in het openbaar, meeleven. Luisteren, feiten erkennen, de pijn van de ander durven zien - dat vraagt betrokkenheid. Luisteren naar verhalen van mensen over zaken waar je weinig mee te maken denkt te hebben: de Molukken, de slavernij, Srebrenica. En het onrecht beamen.

En leiders, als de paus of de minister president kunnen politieke verant­woor­delijkheid nemen: schuld erkennen en excuses aanbieden – bevestigen dat er iets helemaal fout zat.

 

En nu pas komt verzoening of vergeving in het spel. Vergeving. Kun je degene vergeven die excuses vraagt? Voor collectieve politieke zaken kun je geen vergeving vragen. Joden of islamieten kunnen de paus niet vergeven, noch het christendom. Bij excuses en begrip eindigt het verhaal over collectieve schuld. Alleen individuele mensen kunnen individuele mensen iets vergeven. En als genoeg mensen dat doen, dan vindt er iets als verzoening plaats.

 

Als luisteren al het meest essentiële is in de verzoening van naties en bevolkingsgroepen, hoeveel te meer nog is het noodzakelijk te luisteren naar het verhaal van de ander – als je wel schuld draagt. Er was eens een documentaire op t.v. over verkrachters die in de gevangenis in een gesprek luisterden naar hun slachtoffers. Het was pijnlijk en helend voor de slachtoffers, en het was ook pijnlijk en ook helend voor de daders. Ze werden er mens van.

Het is niet niks: je eigen aandeel zien in de ellende, luisteren naar degene die jij iets hebt aangedaan. Het verhaal te horen, het verdriet te zien. Dat vraagt moed, veel moed. Ook al besefte je het niet, ook al deed iedereen hetzelfde, ook al praatten mensen het goed, ook al kreeg je bevel, ook al was de tijd nog zo, ook al overkwam jou soortgelijke dingen – het luisteren naar en erkennen van het leed dat je aandeed is van levensbelang. Niet bagatelliseren, niet goed praten, niet vluchten, en niet te snel je excuses aanbieden. De waarheid moet gezegd, en het is nodig zelfonderzoek te doen. Waar was je onverschillig, wreed, naïef; waar haalde je je gram, genoot je van je macht; waar was je bang en laf? Pas dan, daarna, op het allerlaatst, als alles is gezegd, als je het vanuit je tenen meent kun je je excuses aanbieden en vergeving vragen. Alleen als je door de donkere nacht van je schuld bent heengegaan zul je in staat zijn vergeving te ervaren.

 

En het slachtoffer, degene die iets is aangedaan. Als slachtoffer zul je ook je eigen pijn en vernede­ring onder ogen moeten durven zien. Je zult vaak door de hele wirwar heen moeten van zelfverwijt: ik heb het uitgelokt, ik had eerder stop moeten zeggen, ik had meteen moeten terugslaan, ik moet hier niet meer over zeuren, of welk zelfverwijt dan ook.

Je vertelt je verhaal, je wilt laten voelen wat de ander je heeft aangedaan, wat je hebt meegemaakt. Al je pijn en heel je bitterheid stort je uit. En dan, is het daarmee klaar?

Het is moeilijk de volgende stap te nemen. Niet alleen de dader heeft belang bij vergeving, jij als slachtoffer ook. Je pijn en je bitterheid kunnen in je lijf blijven zitten, je wordt wantrouwig naar mensen, sluit je af, tracht jezelf te beschermen tegen nog zo'n behandeling. Dat is erg want je bent je onbevangenheid dan voorgoed kwijt. Als je kunt vergeven geef je niet alleen die ander maar ook jezelf een waardevol geschenk: je laat je bitterheid los, je grief, je wordt vrij.

 

Maar vergeving vraagt nog een laatste stap: begrip. Voor je kunt vergeven zul je de ander moeten zien. Je zult de mens in de dader moeten zien. Je kunt niet vergeven als je niet ook onder ogen ziet dat de ander handelde uit domheid, onwetendheid, uit onverschillig­heid of angst of uit blindheid, of wat dan ook. Begrip is noodzakelijk, anders kun je niet vergeven. Je zult moeten durven zien dat de ander zijn schuld beseft, en spijt heeft.

Lieve mensen, er valt nog zoveel te zeggen over schuld en vergeving. Er liggen nog blaad­jes vol met tekst op mijn bureau van wat ik uit deze overweging heb geschrapt. Maar er is nog een ding dat ik wil toevoegen. Jezus heeft zijn leerlingen, en daarmee ook ons, het vermogen gegeven om zonden te vergeven. Hij heeft het ons ook gevraagd: zonden te vergeven. Daar waar dader en slachtoffer niet samen tot verzoening kunnen komen – daar is een derde nodig. Een luisterend oor, een verzoener, een vergever, een heler. Laten wij die mens zijn. Laat ons mensen zijn die in de plaats gaan staan van het slacht­offer en onrecht aanklagen. Laat ons luisteren naar spijt. Laat ons in de plaats gaan staan van de dader en luisteren naar alle verwijten en pijn.

Laten wij mensen zijn die meehelpen om vergeving te baren.

Amen.

 

 

Nodiging

Omdat wij verenigd zijn in het licht van de Verlosser, die ons bevrijdt van schuld en vervloeking. Omdat wij geloven en hopen op vrede en gerechtigheid en omdat wij niet willen geloven in de doem van macht en geweld.Omdat de woorden van het Visioen sterker zijn dan de taal van het geweld, daarom gaan wij vandaag gezamenlijk aan de Tafel.

Dit moment van overgave en van samen delen willen wij geen zondag missen.

Iedereen is welkom aan de Tafel, wie je ook bent, hoe je ook in elkaar zit. Voel je je verbonden met degene die naast je is of die tegenover je staat?

Komt dan want alles is gereed.

 

kinderen presenteren hun werkstuk over "elkaar vergeven"

 

Zegenbede

Moge onze geliefde God dicht bij ons zijn de komende dagen en alle dagen in ons verdere leven.

Moge Hij onze ogen en ons hart openen, opdat we onverschrokken en vol mededogen voort kunnen gaan.

Moge Zij ons kracht en tederheid schenken en vrede.

Amen

 


       
 

 

       
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2004 | Diana's "Hoofdpagina"Gastvoorgangers |

 
 

RG 2004-10-03 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl