Bijdrage Diana, viering 26 maart 2005.
 
 

Voorganger: Diana Vernooij en

mede-voorganger: Bert van der Meer

Pasen 2005 en doopviering van Hannah van der Meer

 

 
 

Lezingen:

Joh. 20; 1-9

1 Sam. 2; 1-10

         
 

Inleiding.

Goede morgen lieve mensen, welkom op dit hoogtijfeest van Pasen.

Het besef, dat Jezus was gedood maar niet vernietigd, dat hij was opgestaan uit de doden, dat besef ontstond toen, lang geleden, in de morgen van de tweede dag na zijn kruisiging. We zongen het: Vroeg in de morgen, donker was het nog.

 

En: vroeg in de morgen – dat dacht u misschien ook toen u een uurtje eerder opstond vanmorgen. En je hebt kans dat er over een uurtje nog een paar verdwaasde kerkgangers binnenkomen die wel lekker lang hebben geslapen. We zullen zien: u allen heet ik in ieder geval van harte welkom.

Voor de kinderen is er een extra kindernevendienst want het is Pasen en vandaag zullen we ook Hannah dopen, de dochter van Bert en Marian van der Meer. Hannah is al in de kerk aanwezig, misschien zal ze van zich laten horen. En Bert zal samen met mij voorgaan. We zullen zorgen dat jullie, kinderen, bij de doop aanwezig kunnen zijn.

En nu beginnen we met het aansteken van de twee nieuwe paaskaarsen voor een nieuw liturgisch jaar: een grote kaars voor de kerk en een kleine kaars voor de kindernevendienst – dat het voor ons allen een inspirerend en vruchtbaar jaar zal zijn.

Bert en Abel steken de kaarsen aan.

 
       
 

Overweging.

Denkend aan de wanhoopsstrijd van Jezus zag ik dit jaar het gezicht voor me van een journaliste die in Irak gekidnapt was. Voor de camera verscheen ze met verwarde haren. In doodsnood smeekte ze om haar leven. Een gebroken gezicht, wanhoop, angst. Net als deze vrouw smeekte Jezus zijn volk, zijn vrienden om met hem te zijn. Hij smeekte zijn God om de beker aan hem voorbij te laten gaan. Dan komt een engel hem sterken en krijgt hij kracht het te doorstaan. We kennen het verhaal: Hij wordt overge­leverd, en veroordeeld en gekruisigd en hij sterft. En daarna de stilte, het besef dringt door en een vroege stille zondagochtend. Nu.

 

We lazen twee mooie teksten van twee hartstochtelijke vrouwen: Maria Magdalena en Hannah zetten het Paasverhaal in een nieuw licht. Hannah had een zwaar leven. Ze was een vrouw die kinderloos bleef, veracht werd door wie volop kinderen baarde. Ze legt haar wanhoop voor aan God. De tempeldienaar denkt dat ze dronken is – zo groot is haar verdriet en zo sterk haar bidden. En het is dankzij haar overgave aan God dat zij wordt gezegend.

En dan de hartstocht van de ander vrouw. Maria van Magdala is als eerste bij het graf van Jezus. Ze klampt iedereen aan, en huilt en eist haar geliefde Heer, dood of levend.

Deze vrouwen verloochenden hun verlangen niet, ze zwijgen niet. Met hun tranen en woorden dwingen ze van hun Heer af dat hij hen ziet. Ze krijgen een antwoord omdat ze smeken; ze smeken omdat ze zich overgeven aan hun verdriet.

Deze vrouwen tonen een oerbeeld van overgave. Overgave is niet je erbij neerleggen, overgave is in je wanhoop tot de bodem gaan. En zie Hannahs opstanding. Haar hart juicht. Zij heeft op die bodem van haar wanhoop haar God ontmoet. Zij heeft gezien dat wie grote woorden gebruiken en alleen op hun eigen kracht vertrouwen, ten val zullen komen. Wie zich overgeven aan zijn bron zullen leven.

 

Als wij Jezus opstanding vieren, vieren we dat het de overgave is die tot opstanding leidt. Hoewel Jezus smeekte om zijn leven, vluchtte hij toch niet. Hij doorstond de verschrikking, zag het onrecht onder ogen dat hem werd aangedaan en zo stierf hij en kwam opnieuw tot leven. En dat is ons oerbeeld van de opstanding: dat je vernietigd kunt worden en toch niet gebroken – dat je gebroken kunt zijn en weer tot leven kunt komen.

Met Pasen vieren wij deze opstanding uit het lijden, deze opstandig uit de verschrikking, de opstanding uit onze diepste angst om zelfbehoud. Wij vieren dat ook wij kunnen opstaan uit onze gebrokenheid, dat het leven niet eindigt met ons lijden en onze angst. We vieren dat we ‘s avonds de wanhoop en de dood onder ogen kunnen zien en daarom 's morgens vroeg de vogels weer kunnen horen zingen. En we beseffen dat de bron in ons eeuwig leeft. Het is de overgave die tot opstanding leidt.

 

Vandaag, terwijl we deze betekenis van overgave en opstanding opnieuw tot ons door laten dringen, gaan we een kind dopen. Een kleine Hannah.

Wat geven we haar mee? Dat er grote vreugde zal zijn in haar leven. Dat er ook lijden zal zijn. Dat overgave aan het leven betekent overgave aan de vreugde en de ver­schrikking, net zo goed als overgave aan haar eigen grootsheid en haar onvermogen. We geven haar mee dat ze niet tot opstanding kan komen dan dwars door haar lijden en haar smeekbeden heen.

 

Vandaag willen we, met deze doop, onszelf herinneren dat we ons niet kúnnen afkeren van God. Die vrijheid hebben we niet. Natuurlijk kunnen we gewoonweg overleven, we kunnen een beetje lukraak leven, zonder contact met Gods liefde – of hoe je die basisstroom van kracht in je leven ook noemt of ervaart. Als je geen contact hebt met de diepe stroom van goedheid en verbondenheid, van com­passie en liefde, dan stort je jezelf in de afgrond van niet-zijn. We kúnnen niet eigenmachtig leven en waarachtig krachtig zijn. Echte k racht vind je in je ontvankelijkheid. Niet je ego, niet je denkver­mogen, niet je positie geven je wat je nodig hebt. Echte kracht ontvang je als je je open stelt voor de bron van je leven.

 

We gaan vandaag een kind dopen terwijl geloofsopvoeding in het publieke debat bevraagd wordt. Mensen zeggen: je indoctrineert je kind, je laat haar geen vrije keuze door haar onder te dompelen in geloofstaal, rituelen en gewoonten. Men zegt: laat het kind vrij en laat het kiezen als het volwassen is.

Ik vind het een vreemde misvatting, alsof je een kind een onbeschreven blad kunt laten tot ze volwassen is geworden om zelf te kiezen. Met religie is het net als een taal leren. Je geeft het je kind bewust of onbewust mee – en iedereen erom heen draagt daar aan bij. Het kan niet echt volwassen worden zonder deze taal. Gevoeligheid voor waarden, voor deugden, voor religieuze ervaringen, je kunt het een kind meegeven door het voor te leven, door te vertellen en deel te laten nemen. Trouwens, doe je dat niet bewust, dan gebeurt het onbewust – tenslotte vindt iedereen wel iets belangrijk. Je draagt je basis­intuïties aan anderen over: je vertrouwen in de mensheid of je wantrouwen, je plezier in werken of je weerzin, je gehechtheid aan geld en goederen of je volheid aan vertrouwen en liefde. Daarom is het beter er woorden en rituelen aan te geven om te bevestigen wat goed is.

 

Is dit niet wat we willen voorleven: aandacht voor het dagelijkse. Stil staan bij wat er gebeurt, contact hebben met wat er in je ziel omgaat. Of het goed met je gaat of dat je je juist afsluit. Met anderen samen zijn in goede en slechte tijden. En in vertrouwen tot ontplooiing komen en tot bloei brengen.

 

Ouders die hun kind laten dopen beslissen niet plaatsvervangend voor hun kind, maar ze beslissen voor zichzelf. Zij maken de keuze, zelf beloven zij de weg van Jezus te gaan en hun kind mee te nemen op die weg, er de waarden en de rijkdom van mee te geven.

Want ons geloof is geen stelsel van dogma's. Met onze waarden dragen we aan anderen uit dat ieder mens in staat is zelf te beproeven wat goed is en wat fout. Kinderen kun je gevoeligheid voor waarden en een rijkdom aan ervaringen meegeven – en tegelijk het vertrouwen en de vrijheid dat er ook andere keuzen te maken zijn in haar leven.

En is dit niet ook hoe we kerk willen zijn:

dat we bezield zijn, leven in de volheid van onze waarden en op ons nemen wat op ons pad komt,

dat we tegelijk een wijde blik hebben, dat we oog hebben voor anderen met andere opvattingen en het bijzondere zien in alle mensen,

dat voluit wezen wie we zijn, en datzelfde ook aan anderen gunnen.

 

Laten we ons leven in volle overgave leven, hem achterna.   Amen

       
 

Inleiding op de dienst van de tafel

De dienst van tafel zal er vandaag iets ander uitzien dan gebruikelijk. De kinderen zullen na het lied binnenkomen, zodat ze er bij de doop bij zullen zijn. Na de doop van Hannah zullen we het tafelgebed bidden en breken en delen.

Maar nu eerst de gebeden die zijn opgeschreven in het Groene Boek, dat wij ze met ons mee zullen nemen in ons hart als we ons naar God richten.

 

 

Nodiging

Om het geschenk van de onderlinge verbondenheid van mensen tastbaar te maken, delen wij vandaag met elkaar brood en wijn. Wij leven vanuit het besef dat God is opgestaan in ons hart. Wij kijken reikhalzend uit naar gerechtigheid en vrede en wij staan klaar om onze liefde en vreugde toe te voegen aan deze wereld. Daar hebben wij aandacht en lef voor nodig. Moge wij die putten uit elkaar en uit Gods onmetelijke bron.

Graag wil u uitnodigen aan de Tafel. Allemaal zijn we welkom, of we nu gedoopt zijn of niet, onszelf christelijk noemen of niet. Want iedereen –niemand uitgezonderd– doet er toe. Komt dan want alles is gereed.

 

 

Zegenbede

Moge onze geliefde God dicht bij ons zijn de komende dagen

en alle dagen in ons verdere leven.

Moge Zij onze ogen en ons hart openen,

opdat we onverschrokken en vol mededogen voort kunnen gaan.

Moge Hij ons kracht en tederheid schenken

en vrede. Amen

 

Kijk voor Diana ook op:  www.dianavernooij.nl

 

 

       
       
 

Diana's "Hoofdpagina"Gastvoorgangers |

 
 

RG 2005-04-25 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl