Bijdrage Diana, viering 22 mei 2005.
 
 

Voorganger: Diana Vernooij en

mede-voorganger: Helma Schenkeveld

 

 
 

Lezingen:

Exodus 34; 1-9

Joh. 3; `4-1

         
 

Inleiding.

Welkom lieve mensen hier in de Duif, onze gemeenschap van God en mensen. Het is de tijd voor gebed, voor een lied, voor stilte en voor begrip en woorden.

 

Om te beginnen wil ik graag met jullie stil zijn. Gisterenavond ben ik gebeld met het bericht Babette Brugman is overleden. Babette was de vrouw van Jeroen Wink en de moeder van Ciske. Haar tweede kind van wie zij zou bevallen in juni, is samen met haar gestorven. We weten niet wat er is gebeurd, hoe, laat staan waarom. Het is vreselijk. Laten we even stil zijn en onze gebeden tot God richten. (…) Dat onze God van erbarmen Jeroen en Ciske altijd nabij zal zijn, amen.

 

Lieve mensen, het is zondagmorgen en wij zijn hier bij elkaar om samen op weg te gaan en onze gedachten en onze intenties te richten naar onze God, die zovele namen kent.

Dat onze God vele namen kent: Jahwe, Allah, de Enige, de Barmhartige, Schepper van groei en leven, van liefde en licht was deze week voluit te ervaren. Woensdag waren er 3 feministische islamitische vrouwelijke hoogleraren in Amsterdam. Amina Wadud, een van die drie is een religieuze autoriteit, en ze neemt die rol ook vol en bewust op zich neemt – ondanks alle tegenwerking. Wat een prachtige ervaring om een zwarte vrouw met een hoofddoek krachtige, spirituele en bevrijdende taal tot haar en onze Allah te zien richten.

Gisteren waren het de Chinese nonnen van de tempel op de Zeedijk die op de Nieuwmarkt voor de 10 e keer de geboortedag van Boeddha vierden, dit keer samen met alle boeddhistische groeperingen in Nederland gezamenlijk.

 

Je hoeft geen beloning te ontvangen omdat je gelooft. Geloven is zijn eigen beloning. De rijkdom straalt ervan af. Hier gaan we het vanmorgen over hebben.

Helma en ik wensen ons allen een fijne viering toe.

 
       
 

Overweging.

Staan in licht.

Iemand die zijn kind mishandelt, is zelf meestal als kind mishandeld. Als mensen die onderdrukt zijn de macht krijgen, zullen ze vaak anderen onderdrukken. Mensen die onmenselijk behandeld zijn zullen eerder anderen onmenselijk behandelen.

Dit mechanisme van het doorgeven van pijn, het overdragen van onderdrukking is een natuurwet maar deze wet komt niet van God.

 

Onze God maakt zich bekend als een God die liefdevol is, geduldig, genadig, trouw en waarachtig. Onze God vergeeft schuld, misdaad en zonde … maar – zo staat er in Exodus – hij laat niet alles ongestraft, hij verhaalt zelfs de schuld van de ouders tot in het 3 e en 4 e geslacht op de kinderen.

 

Zo, dat is niet mis – denk je als je dat leest. Als God schuld, misdaad en zonde allemaal vergeeft, wat kan God dan niet ongestraft laten? Wat is er erger dan schuld, misdaad en zonde? Dat is je eerste gedachte na deze tekst. Wat is zo erg dat God tot in het 3 e en 4 e geslacht vergeldt? Bestaat er wel zoiets?

Bij mij rezen al mijn haren te berge na het lezen van deze tekst en dan is het tijd goed na te denken. Ik weiger te geloven in een liefdevolle genadige God die sommige dingen tot in het 4 e geslacht niet ongestraft laat. Wat is hier aan de hand? Wat mij betreft hoeven we niet te zoeken naar een zonde die zo erg is dat het nageslacht ervoor moet boeten. Ik vind dit nu typisch een van die heilige teksten die we moeten zien vanuit de context van de tijd waarin ze is opgeschreven.

Heilige boeken zijn altijd op een bepaalde tijd geschreven: de Bijbel, de Koran, ieder heilig boek. Ze zijn heilig omdat ze zo heel goed het heilige weten aan te duiden. Ze zijn menselijk omdat ze op een bepaalde tijd en in een bepaalde context zijn opgeschreven.

 

Stel je een volk voor dat als slaven geleefd heeft onder een tiran in Egypte, die het recht van de sterkste liet gelden. Dit volk heeft een nieuwe God leren kennen, en werd meegevoerd door een visioen van gerechtigheid. Rechtvaardigheid is nieuw, het is hun ontdekking en maatstaf, in plaats van het recht van de sterkste. Hun God is een God van rechtvaardigheid – en tirannen kunnen ze missen als kiespijn.

Een tiran, een machthebber straft diegenen die tegen zijn belang ingaan, deze God straft wie onrechtvaardig is en God vergeeft wie gelooft in hem, wie terugkeert tot de rechtvaardigheid.

 

Dat is het belang van deze tekst: dat er rechtvaardigheid bestaat, los van menselijke belangen, dat er waarheid is, liefde, genade, trouw – en dat dat iedereen ten deel zal vallen die rechtvaardigheid nastreeft. Dit is de ontdekking van dat weggelopen Joodse volk van slaven.

En dat die God nog trekjes van de potentaat heeft, dat is dan goed te begrijpen. Maar in deze tijd is die interpretatie niet meer acceptabel. Het praten over oordeel en straf is achterhaald. Er is wel iets dat tot in het 3 e en 4 e geslacht doordringt, maar dat is geen straf van God.

 

Een stap verder in de ontwikkeling van het volk van God, is de ontdekking van de liefde als maatstaf. In het Jodendom is het aanwezig, God bewijst zijn liefde aan het volk. Maar het is Jezus die liefde en vertrouwen expliciet als uitgangspunt aanwijst voor bevrijding. Die liefde is niet nieuw in de religie, maar als centraal ijkpunt is ze wel uniek.

 

Als Johannes dan zegt dat wie niet gelooft al veroordeeld is, dan bedoelt hij: een leven zonder liefde is al een straf op zichzelf, daar hoef je niet voor gestraft te worden. In een leven zonder liefde kun je niet gelukkig worden; niet gelukkig in een leven zonder vertrouwen, zonder waarden, zonder zin. Haten en niet kunnen vergeven is bitter en pijnlijk. Je ontspant je pas als je in staat bent te vergeven.

Je kunt het daarom ook andersom zeggen: geloven is haar eigen beloning. Zij heeft geen andere beloning nodig. Alles dat bij geloven hoort, zoals liefde, inzicht, goed leven, vergeving: het is allemaal zijn eigen beloning.

 

Maar nu het cruciale: je ongeloof, je bitterheid, je onvermogen om met waarden en deugden te leven, dat is geen straf van God. Niets is menselijker dan onwetendheid, begeerte, afkeer, afgunst, angst, bitterheid, enz. Maar ons geloof weet: dit is niet de ultieme werkelijkheid. Wij kunnen vrij worden van angst, haat en onwetendheid. Sterker nog: wij zijn al vrij, we zijn al gered zodra we in het licht gaan staan. We hoeven er geen drie levens voor te leven, geen jaren boete te doen. Ons geloof heeft ons gered. In de woorden van Johannes: Jezus is niet gekomen om te oordelen, maar om te redden.

 

Nu kunnen we de Exodus tekst ook beter begrijpen. God vergeeft zonde, schuld en misdaad. Maar God is niet in staat te vergeven wat je over jezelf heen roept als je buiten het licht gaat staan. God kan jou niet dwingen te geloven. Zijn rechtvaardigheid gaat niet zover dat hij kan zorgen dat jij je toevertrouwd, dat je liefhebt.

Als jij niet gelooft en vertrouwt, leef jij in een achterdochtige wereld. En als je achter­dochtig leeft zul je voortdurend spoken zien, en benadrukken hoe mensen erop uit zijn om misbruik van je te maken. Je gebrek aan geloof is zijn eigen straf, en ook aan de generaties na jou geef je je achterdocht door. De drama's van de ouders worden doorgegeven aan de kinderen. Dat wat je met de paplepel is ingegeven, zul je – zonder de genade van inzicht – zelf ook leven en doorgeven aan jouw omgeving, aan jouw kinderen. Zo leeft iets door tot in het 3 e en 4 e geslacht.

 

De misvatting ontstaat als je denkt dat dit een straf van God is. Nee het is geen straf, het is Gods onvermogen. God kan veel. God kan een wereld scheppen die te vertrouwen is. God kan licht geven als maatstaf voor ons om te weten wat we moeten doen. God kan ons liefde geven als bron van geluk en creativiteit. God kan ons vergeven, onze schulden afnemen. Maar God kan ons niet dwingen te vertrouwen. Zij kan niet voorkomen dat wij ons wantrouwen, onze kortzichtigheid, hebzucht, haat en onwetendheid als een olievlek uitstorten over onze omgeving. Kinderen dragen zo mee wat hun ouders niet hebben weten op te lossen. De duisternis die zij niet hebben overwonnen geven ze zo door aan hun kinderen. Deze vloek is van een enorme tragiek.

 

En juist het besef van deze tragiek brengt ons terug bij de basis van ons geloof: dat wij gered zijn van de duisternis, dat wij in het licht kunnen staan – dat wij ons kunnen bevrijden van de ketenen van de tragiek. Want, ik citeer Johannes: “wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet”.

 

Het licht, het zicht is de maatstaf en je hebt die maatstaf bij de hand: maakt iets je bitter – dan is er iets mis; maakt iets je zacht en vrolijk – dan is het goed. Zet je daden daarom in het licht van je liefdevolle aandacht. Besef dat – en het Koninkrijk Gods is jouw deel. En wel hier en nu onmiddellijk, want het geloof is zijn eigen beloning. Amen.

       
 

Nodiging

Voor ons verschenen en door ons geraakt, lieve meester, ogenlicht en levensadem.

Hoe kostbaar is het leven, hoe breekbaar zijn wij mensen met elkaar.

Aangeraakt door zijn adem, ontroerd door het verdriet van wie naast ons zijn;

laten we opnieuw beseffen en vieren dat het goed is ‘gemeenschap' te zijn.

 

In die gemeenschap met elkaar en met al die mensen in de wereld die net zo kwetsbaar en kostbaar zijn als wij, delen wij brood en wijn. Omdat wij het leven willen delen in het besef dat alles erbij hoort: vreugde en verdriet, volheid en gemis, geloof en twijfel.

Iedereen is welkom aan deze tafel, iedereen zonder uitzondering wie je ook bent, wat je ook doet, als je je op dit moment aangesproken voelt, kom dan want alles staat voor je klaar. Vrede en alle goeds.

 

 

Zegenbede

Moge onze geliefde God dicht bij ons zijn de komende dagen

en alle dagen in ons verdere leven.

Moge Zij onze ogen en ons hart openen,

opdat we onverschrokken en vol mededogen voort kunnen gaan.

Moge Hij ons kracht en tederheid schenken

en vrede. Amen.

Kijk voor Diana ook op:  www.dianavernooij.nl

 

Diana's "Hoofdpagina" Gastvoorgangers |

       
       
 

 
 

RG 2005-10-02 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl