Bijdrage Henk Kemper, viering 12 maart 2006
 
 

Voorganger: Henk Kemper

lector:  Nicole van Eijck

 
 

 

Thema: Uitverkoren voor een persoonlijk gesprek

 

 
         
 

Lezingen:

Gen. 22; 1-18

1 kon. 19; 8-18

Marcus 9; 2-10

 
         
 

Inleiding .

Hartelijk welkom bekende en nog onbekende mensen in deze viering van Schrift en Tafel, waarin Nicole en ik zullen voorgaan. Het thema dat ik deze dienst meegaf is: “uitverkoren voor een persoonlijk gesprek.” Flinke lezingen hebben we vandaag, die allemaal als bijzonderheid hebben dat er sprake is van een ontmoeting of een gesprek met de Allerhoogste. In deze tijd van filmprodukties en oneindige manipulatie- en simulatietechnieken zou je het tegenwoordig misschien “buitenaardse ontmoetingen” moeten noemen.

We lezen vandaag over Abraham die zijn zoon gaat offeren in opdracht van God zelf. En over Elia die God ontmoet in de woestijn. Zeg zelf: dit soort ontmoetingen overkomen ons niet zomaar. Er is dus sprake van aparte verhalen die ons iets duidelijk willen maken.

Abraham leefde in een heel andere tijd dan wij. Hij volgde blind Gods bevel. Of wij dat zouden doen is de vraag. Of wij dat zouden móeten doen óf dat we zelf moeten nadenken over ons handelen is een betere vraag.  

Vandaag wil ik in woord en muziek stilstaan bij vragen als: hoe vinden wij God. Welke stormen komen wij in het leven tegen en áls God in de storm van ons bestaan tot ons spreekt, hoe herkennen wij dan Gods daden. Staan wij wel open voor de signalen die God ons zendt; of zijn we verblind door de waan van alledag. Welke rol spelen wij als het gaat om samen met God te werken. Vragen waarop iedereen misschien eigen antwoorden zou kunnen geven. Vragen die geen eensluidend antwoord hoeven te hebben, maar wel vragen die het waard zijn om eens bij stil te staan. We gaan onder meer zingen over Abraham en zijn opvatting: mij geschiede naar uw woord. Over de eeuwenoude wetmatigheid van het gaan der dingen. We zingen ook over het leven van Jezus, onze leidsman die ons Godgegeven voorbeeld in dit leven is. Ik wens ons allemaal een inspirerend uur toe.

 

 
 

Overweging.

We lazen zojuist de tekst over het oprichten van drie hutten op de berg om Jezus te huisvesten, tezamen met Elia en Mozes. Jezus als zoon van God, samen met Elia de profeet en Mozes als personificatie van de wet. De lezingen van vandaag zitten alle drie vol symboliek.

Op het eerste oog lijken het onbegrijpelijke en onwaarschijnlijke verhalen. Voor een goed begrip zou je eigenlijk goed ingelezen moeten zijn in de bijbel als geheel.

 

Het voert wat te ver om vandaag de gehele bijbel even langs te laten komen. Maak je geen zorgen; blijf gerust zitten. Maar ik moet mij beperken tot een relevante uitleg van de coupures van vandaag. Laat ik eens beginnen met het verhaal van Abraham. Abraham, de aartsvader van allen. De aartsvader die in meerdere religies, onder meer de Islamitische, erkend wordt als aartsvader van allen. Op het eerste gezicht is sprake van een ongelooflijk verhaal van een man die zijn zoon gaat offeren omdat zijn God dat verlangt. God wilde Abraham, zo staat er tenminste, op de proef stellen. Bij mij roept dat de vraag op of onze God een God is die er behoefte aan heeft om ons op de proef te stellen. In het verhaal kennelijk wel. Er ontspint zich een bizar verhaal over een jongen die in goed vertrouwen met zijn vader meegaat zonder te weten dat hij het zelf is die geofferd zal gaan worden. Abraham gaat op weg met zijn zoon en twee knechten. Ondanks herhaalde vragen van zijn zoon waar toch het te offeren dier is, geeft Abraham ontwijkende antwoorden. Het is een ongelooflijk verhaal. Hoe kan een vader aan zijn zoon uitleggen dat hij zijn eigen vlees en bloed zal gaan slachten, omdat zijn God dat van hem verlangt. Is Abraham godsdienstwaanzinnig ? Is hij zijn verstand verloren ?

Wat ik zo merkwaardig vind is dat Abrahams zoon als een mak lammetje uiteindelijk op de brandstapel gaat liggen. Je zou toch denken dat dat niet zonder slag of stoot zal zijn gegaan. Ik bedoel: (even los van de vraag of ik op die gedachte zou kunnen komen,) ik denk toch niet dat mijn Mathijs of Vincent op mijn bevel zonder meer op de barbecue zouden gaan liggen.

 

Het verhaal moet dus meer dan een letterlijk verhaal zijn, denk ik dan. Het moet een verhaal zijn met een sterke symboliek. Een verhaal dat ons iets meer wil duidelijk maken dan het verhaal op het eerste gezicht doet vermoeden. Voor een goed begrip: wellicht was Abraham niet zo verbaasd over het moeten offeren van zijn eerstgeborene. In oude culturen was dit een vaker voorkomend verschijnsel. In elk geval: op het “moment supreme”, op het moment dat Abraham de hand aan zijn zoon wil slaan grijpt een engel van God in. Gelukkig was Abraham, ondanks zijn hoge leeftijd nog niet doof geworden en hoorde hij de engel en luisterde er naar. Hij doodt zijn zoon niet. Na het in bijbelse zin grootse gebaar van Abraham, namelijk het onvoorwaardelijk uitvoeren van bevelen van God, spreekt God zelf tot Abraham met de mededeling dat Abraham nu getoond heeft werkelijk ontzag voor God te hebben.

Dat is een bijzondere ervaring, lijkt mij: als God zelf tegen je spreekt.

 

Ook in de tweede lezing is sprake van een mens die spreekt met God zelf. In de wanhoop van Elia komt God tot hem. Net als het bekende verhaal van Jona en de grote vis, was Elia hem gesmeerd voor de woorden, voor een opdracht van God. Hij vluchtte naar de woestijn om te ontkomen aan de opdracht van God. Alleen...... aan Gods woord ís niet te ontkomen, zo blijkt.

Wat ik in het verhaal van vandaag een mooie beeldspraak vind is, dat Elia met allerlei natuurgeweld geconfronteerd wordt als hij voor de berg gaat staan, nadat God aankondigde bij Elia langs te zullen komen. Het mooie is dat een storm opsteekt. Met krachten die rotsen doet splijten en aan stukken doet slaan. Maar Elia beseft dat in die kracht niet de kracht van God kan schuilen. Ook in de aardbeving daarna kan God volgens Elia niet schuilen. En ook in het verzengende vuur kan de Heer zich niet tonen. Na al het natuurgeweld steekt een zachte bries op. En Elia herkent meteen dat God, zijn God, onze God herkenbaar is in een zachte bries. Niet als in een storm of als in een vloed komt onze God, maar als een glimp van de zon. Een groene twijg in de winter. Als een zachte bries die verkoeling geeft in een brandend hete woestijn. God toont zich op zijn zachtst en niet in geweld. In dit verhaal is op een andere manier sprake van God die zich letterlijk toont aan een der mensenkinderen.

 

Het derde verhaal van vandaag is ook al een verhaal van mensen die uitverkoren werden om met God zelf in contact te staan. Een merkwaardig verhaal van een ontmoeting met God boven op een berg. Is het je opgevallen dat alle drie de verhalen zich afspelen bij een berg. Het eerste verhaal bij de Moria, het tweede op de Horeb en het derde op de berg Tabor.

Is God alleen te vinden op grote hoogte? Of is God ook elders te vinden. Welke les kunnen wij trekken uit de verhalen van vandaag? In onze rationele maatschappij, waar wij nu eenmaal deel van uitmaken, hebben we het een beetje afgeleerd om open te staan voor buitengewone dingen. En de meeste dagen gaan voorbij zonder dat God letterlijk tegen ons spreekt. Maar misschien spreekt God ook niet letterlijk tegen ons. Misschien moeten we het zoeken in andere dingen.

 

Bij de voorbereiding van deze dienst hebben we eens nagedacht over hoe wij God vinden of kunnen vinden. En we kwamen te spreken over voorbeelden van mensen die in het leven keuzes hebben moeten maken die ze van tevoren nooit zelf hadden kunnen bedenken. Het loslaten van je familie bijvoorbeeld. Gewoon omdat het soms niet langer kan om bij elkaar te blijven. Ook dan kan het zijn dat je je zus, je broer of zelfs je eigen kind moet loslaten. Kiezen voor jezelf, omdat dat uiteindelijk ook beter is voor de ander. Als je door zo'n dal moet gaan dan vraagt dat grote offers. Maar de ervaring van mensen die dat weten kunnen is, dat je er aan het eind beter uitkomt. Misschien ánders dan je zelf zou hebben verwacht. Dat kan, maar het verwachtingspatroon dat wij hebben is een menselijk verwachtingspatroon. God meet met andere maten. Mensen moeten in dit leven hun eigen wegen gaan en krijgen daar ook de kracht voor. Vroeger zeiden we: “kracht naar kruis.” En zo is het ook. Soms moet je gaan tot de bodem van je bestaan. En als je op de bodem bent aangekomen, als je alleen nog maar omhoog kúnt gaan, dan dringt het besef tot ons door dat het God zal zijn die ons zijn reikende hand zal tonen. Dat het God is die ons uit het dal omhoog zal leiden. Vroeger noemden de mensen dat de Voorzienigheid. God die alles voor elk individu al had bepaald. Zelf houd ik niet zo van dat beeld. Het is in mijn beleving niet God die mensen in de ellende stort. Maar áls mensen in de ellende terecht komen is het wel God die klaar staat om ons te helpen. Die richtinggevend wil zijn. Ons de helpende hand zal bieden. Om die reden mogen we vertrouwen op God. Maar God heeft zo zijn eigen manier om ons te hulp te schieten. Daar zijn ons omringende mensen bij nodig.

 

Moeten wij opnieuw leren open te staan voor Gods hulp? Ik denk van wel. Je moet het durven om om hulp te vragen. Niet dat God zelf de telefoon zal oppakken en je zal bellen met deskundig advies. Althans, mij is dat nog nooit overkomen. Maar je kunt wel zelf de telefoon pakken in het vertrouwen dat er iemand voor je zal zijn die je zal ondersteunen. Iemand die naar je zal willen luisteren. Op dat moment is dat degene die God representeert. Gods manier om ons te hulp te schieten. Niet zelden vragen we ons af waarom ons dingen zijn overkomen. Net als Job die God kwalijk nam dat het zo slecht met hem ging. Toch leidt het worstelen met de waarom-vraag meestal niet tot een antwoord of een oplossing. Pas als je daarvan kunt loskomen en je de lucht uit de door jezelf opgeblazen ballon van verwijten en gevoelens van boosheid over oneerlijkheid, jou aangedaan, kunt laten knappen, komt er ruimte om open te staan voor hulp. Pas dan komt het briesje. Pas dan kun je God gaan ervaren. Dat moet je herkennen. Dat moet je erkennen. Dat moet je aandurven. Dat moet je aannemen. Het dreigt nu wel een sombere overweging te worden en dat is zeker niet mijn bedoeling. Mijn bedoeling is te inspireren en tot handelen te komen. En daarom het volgende: moeten mensen eerst volledig stukgemaakt worden om bij God te komen. Gelukkig niet. Er zijn talloze verhalen van mensen die niet eerst stukgemaakt hoefden te worden om God te ervaren. Velen van ons voelen zich door de verhalen en de mensen om zich heen steeds geïnspireerd om er te zijn voor anderen. En dát zijn nu juist de mensen die bij uitstek handen en voeten kunnen geven aan Gods bedoeling met ons mensen. Mensen die hulp kunnen bieden aan hen die dat nodig hebben. Mensen die Gods tastbare handen op aarde zijn. Troostende, helpende handen die we allemaal op zijn tijd nodig hebben. Handen die helen. Zo zit het leven in elkaar dat God voor ons mensen heeft bedoeld. De sterke voor de zwakke. Om die reden zond God zijn eigen zoon naar de aarde, zo wil het verhaal. In tegenstelling tot Abraham werd Gods eigen zoon wel geslachtofferd en niet gespaard door een hemelse engel. Een parallel in het verhaal van Abraham, maar ook een tegenstelling. Maar vóór Jezus'dood liet hij ons vele verhalen na die ons tot op de dag van vandaag inspireren en ons dagelijkse handelen richten.

 

Jezus nam zijn leerlingen mee naar een hoge berg om hen deelgenoot te maken van een godsbeleving. Daar wilden zijn leerlingen voor Jezus en Elia en Mozes hutten bouwen. Om hen daar te huisvesten. Het verhaal maakt ons duidelijk dat Jezus niet thuis wil horen op een berg, maar dat hij zijn plaats vindt tussen ons. God, en ook zijn zoon Jezus willen niet wonen op een geïsoleerde plaats op aarde. Niet in mooie hutten op een berg. En ook niet in de prachtigste kerk met goud en wierook. Jezus wil wonen in zijn eigen kerk. Zíjn kerk is de kerk van mensen. Beneden op de aardbodem. Jezus is niet meer in levende lijve bij ons. Maar zijn gedachtengoed wel. Het is aan ons om in het dagelijkse leven uitvoering te geven aan Jezus' leer. Wij zijn voor de ander dan de zachte bries in de verzengende woestijn. Zo in het leven te staan, dat is een keuze die we uit overtuiging maken en die strikt genomen dagelijks uitvoerbaar is. Moge het zo zijn.
 
 

 

 
 

Nodiging .

“Neemt, eet en drinkt. Doet dat tot mijn gedachtenis.” Deze woorden worden al eeuwen gebruikt op samenkomsten als vandaag.

Het teken dat Jezus stelde is een symbool voor de onderlinge liefde in de geest van alles wat Jezus ons als opdracht naliet.

Als we samenkomen en het teken van brood en wijn stellen, dan bedoelen we daarmee dat we brood en wijn voor elkaar willen zijn. Brood en wijn van hoop, liefde, vertrouwen en verbondenheid met elkaar. Bovenal verbondenheid met Jezus die we hiermee eren als onze grootste leidsman.

 

Iedereen in deze kerk die zich verbonden voelt met de boodschap van Jezus is welkom aan zijn tafel. Zijn woorden zijn niet moeilijk in praktijk te brengen. God zelf is ons bij de uitvoering ervan nabij.

Komt, wie je ook bent en welke achtergrond je ook hebt. Kom je sterken aan het teken van brood en wijn, teken van je verbond met God en je medemens.

 

Kom nu, want alles staat klaar.

 

Slotgebed

We zijn aan het einde van deze viering gekomen. Ik hoop dat Nicole en ik er in geslaagd zijn om wat gedachten omtrent ons doen en laten in de komende week mee te geven.

 

Bedankt voor jullie aanwezigheid. En bedankt iedereen die op de een of andere manier heeft bijgedragen aan de huishoudelijke kant van deze zondagochtend.

 

We zien elkaar straks bij de koffie en het napraten; dat hoort ook bij kerk-zijn.

 

Laten we ons nu gesterkt weten door de gedachte dat we allemaal, niemand uitgezonderd, iets kunnen betekenen voor een ander.

Van grond en vuur zal God ons maken. Hoog op rotsen aan levend water.

Dat wij grond mogen zijn voor de ander en het vuur van de hartstocht bij de anderen brandend mogen houden. Dat we er zijn voor elkaar en God ons allen zal helpen. Daarop vertrouwen wij.

 

Laten we ook vertrouwen op Gods onmisbare zegen over ons doen en laten:

 

Moge de Heer ons zegenen en behoeden.

Moge de Heer de glans van Zijn gelaat over ons spreiden en ons genadig zijn.

Moge de Heer Zijn gelaat naar ons keren en ons vrede schenken. Amen
 

 

   
                                       
     
     
     
     
       
 

| Voorgangers |

 
 

RG 2006-10-08 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl