Bijdrage Frans Gerritsma, viering 25 juni 2006
 
 

Voorganger: Frans Gerritsma 

Lector:  Yvonne van der Velden

 
 

 

     
 

Lezingen:

Job 38;1-15;

Marcus 4;35-41.

         
 

Overweging.

 

In de evangelielezing van vandaag komt Jezus niet zo sympathiek over. Je zou verwachten, dat wanneer de storm opsteekt, Jezus er wel iets aan zal doen. Want daarom zijn ze toch met hem mee gegaan, om niet langer angstig te hoeven zijn. Hij voelde toch zo goed aan, hij voelde toch goed met je mee. Nu hebben ze hem echt nodig. Hun zorg en angst moet hij toch delen. Er volgen verwijten over en weer, die verraden dat ze de situatie, deze levensbedreigende situatie, heel verschillend inschatten.

 

De leerlingen proberen de boot drijvend te houden en Jezus doet niet mee. Hij slaapt. Wanneer ze hem dan uiteindelijk wakker maken, hem uiteindelijk hun angst naar hem uitschreeuwen, hem er bij betrekken, komt er ook nog het verwijt dat ze niet geloven. Terwijl ze er toch van alles aan doen om niet met zijn allen op de bodem van het meer terecht te komen of te pletter te slaan tegen de oever.

 

Wat valt de leerlingen te verwijten. Ik merk dat een soortgelijke irritatie bij me opkomt, wanneer ik mensen zie lijden en de mensen die er iets aan kunnen doen het af laten weten. Of wanneer mensen elkaar, in naam van God, het leven zuur maken. Die als enige oplossing hebben, bid maar veel dan gaat het probleem wel over. Als je een groot geloof hebt, als je maar bidt, dan komt alles wel goed.

 

Raakt het U niet dat wij vergaan. Waar ben je.

 

Is er een groter verwijt denkbaar. Vooral bij iemand, die zegt namens God te handelen en te spreken, die zegt een bijzonder band met God te hebben. Als dat zo is, dan had hij uit zichzelf in beweging moeten komen. Want de God die ze kennen, waarin ze geloven, die hen in de verhalen is overgeleverd, is juist de God, die de ellende van mensen gezien heeft, en daardoor in beweging is gekomen. Hij heeft hun ellende gezien en gehoord, toen ze slaaf waren in Egypte. Hun bij de hand genomen en door het water heen op weg gezet naar het land van belofte. Ze bemoedigt om hun eigen bevrijding ter hand te nemen.

 

Maar die God is nog al eens afwezig. Schijnt nog al eens te slapen. Raakt het Hem niet al dat lijden in onze wereld, in ons eigen leven. Dat kan toch niet, het is toch een mee-lijdende God!

Dan moet er een andere oorzaak zijn waarom God slaapt.

 

Het boek Job, waarover het in de eerste lezing ging, rekent af met een bepaalde opvatting in zijn tijd, over de oorzaak van het lijden. Deze opvatting hield in, dat wanneer er door iemand werd geleden, dat zijn oorzaak had in de verkeerde daden en levenswandel van die mens. Je hebt zelf de gevolgen te dragen van wat je verkeerd hebt gedaan. Daar hoeft God niet wakker van te liggen. Daar hoeven we God niet voor wakker te maken. We kunnen ons nog een god voorstellen, die door het lijden heen, de mens op de proef wil stellen, krachten in de mens naar boven wil halen, die tot dan toe verborgen waren, wil kijken naar wat hij aan de mens heeft. Een dergelijk God slaapt tenminste niet, houdt ons nog in de gaten en dat kan al heel wat zijn.

 

Job blijft staande houden, dat hij onschuldig is, dat de verklaringen of troostende woorden van zijn vrienden, niet het verlossende antwoord geven. Steeds dezelfde vragen, zonder antwoord. En dan, wordt Job wakker geschud, door een nieuw, een ander soort vragen. God schudt hem wakker. Waar was je toen de wereld geschapen werd. Toen de chaos werd beteugeld. Job moet zich opnieuw God als schepper te binnen brengen. De scheppende God die zich uitspreekt in al wat leeft. De ervaring van mensen met deze God is, dat hij zijn schepping in stand wil houden, ondanks alle bedreiging, alle dood. Hij wil met mensen meegaan onderweg, door alles heen, als een kracht. Een God die ons begrip te boven gaat.

 

Wij hebben deze verhalen nodig om wakker te blijven.

 

Het verhaal van de zondvloed en de ark van Noach vertelt hoe moeilijk het is om te geloven wanneer er zoveel ellende en bederf is, het alles overspoelende en vernietigende water om je heen. Het verhaal van Jona, die overboord gezet werd, omdat hij tijdens de storm onder in het ruim slapend was aangetroffen. Jona op de vlucht, omdat hij er tegen op zag om als profeet naar Ninive te gaan. Want hij geloofde niet dat mensen zich zouden bekeren zich ooit anders zouden gedragen. Hij wordt door het zeemonster uitgespuwd om van de slechte mensen van Ninive te leren wat geloof is. Een verhaal om de moed er in te houden.

 

Geloof in een wonder is niet zo moeilijk wanneer je het om je heen hebt ziet gebeuren. De leerlingen hebben Jezus bij zich in de boot. Dan kan er toch niets gebeuren en wanneer er iets gebeurt, dan zal hij toch wel ingrijpen, is hun stellige verwachting. Maar ze hebben het mis. Hij grijpt niet in. Ze worden angstig en dan blijkt hun geloof niet zo groot te zijn.

 

Zouden ze te vroeg een beroep op Jezus gedaan hebben . Te weinig geloofd in de krachten in henzelf om met elkaar de boot drijvend te houden.

 

Wanneer we naar ons eigen leven kijken, naar wat ons geloof gevoed heeft, dan denk ik dat er weinigen zullen zijn die een wonder hebben meegemaakt en daardoor tot geloof zijn gekomen. Maar er zullen er velen zijn die zeggen, of ooit hopen te kunnen zeggen, toen ik het zo moeilijk had in de misère zat, op mezelf was teruggeworpen, toen heb ik iets ervaren, een licht, een woord, een gebaar, een stilzwijgen, dat mijn angst weg nam.

 

Verhalen achteraf, die zekerheid en geloof hebben gegeven. Van hopeloos wachtend op een wonder tot verstilling na het uitrazen van de storm. Een storm die soms goddelijke krachten in mensen losmaakt. Een storm die, ook al heeft die heel veel los gemaakt en veel zekerheid doen verwaaien, ook vrij heeft gemaakt van allerlei ballast en vooroordelen.

 

Er is er een die slaapt, die niet angstig is. Die weet dat je door de storm heen moet om thuis te komen. Maar die ook weet dat geen storm zijn geloof in Gods kracht kan ontwortelen.

Hem mag je tot je baken maken.

 

 

 

 

   
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2006 | Frans' "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2006-06-29 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl