|
||||
Bijdrage Harris Brautigam, viering 13 augustus 2006 | ||||
Voorganger: Harris Brautigam Lector: Dorien Gransjean-Eldering Thema: Tranen zijn mijn brood (voor Rispa) uit de zomerserie: Kostbare bronnen |
||||
|
||||
Lezingen: uit 2 Samuel |
||||
|
Overweging. Rispa leeft in een tijd van politiek chaos. Allerlei obscure legertjes, aangevoerd door even obscure krijgsheren, bestrijden elkaar. Verraad en gekonkel hebben de overhand. De taferelen uit die tijd verschillen in niets van wat zich nu in die streken afspeelt. Het enige verschil wat met die periode van ongeveer de 7 e eeuw voor Christus opvalt is de soort wapens waarmee men elkaar bestrijdt. De mentaliteit waarmee men elkaar belaagt, de haat jegens elkaar is precies even fel. Men wil de vernietiging van de ander. Eerder lijkt men niet tevreden. In die periode, een soort adempauze waarin de wapens even met rust worden gelaten, krijgt koning David, wiens gezag vaste grond onder de voeten heeft gekregen, oog voor het voedselgebrek dat hand over hand toeneemt. Hij gaat te rade bij zijn Heer, die Ene. Wat staat hem te doen. En dan ontwikkelt zich dat spel dat, men heden ten dage ‘hoog diplomatiek overleg' noemt. Een spel van wikken en wegen, zinnen bijslijpen om tijd te rekken en dan met een schijn van rechtvaardigheid het eigen belang en dat van de eigen vriendjes recht overeind te houden. Wij kennen er de woorden voor: corrupt, schijnheilig, cynies, binnen kamers – gekonkel, waarbij levens niet tellen en anoniem geslachtofferd worden. Dat is zo'n keurig gesprek dat zich tussen David en zijn gasten van de Gibeonieten afspeelt. Beleefdheden worden uitgewisseld, men masseert elkaar zo onopvallend mogelijk in zijn eigen straatje. Ze willen problemen oplossen en zijn elkaar terwille. Ze willen elkaar, keurig beleefd, niet overvragen en komen tot een goede deal: 7 mannelijke nakomelingen uit het huis van Saul uitleveren om de vernederingen van vroeger, die Saul tijdens zijn koningschap had aangericht te compenseren. Die slachtoffers zullen dan voor de Heer, die Ene, worden opgehangen, en dan praten ze nergens meer over. Dan kunnen ze weer als goede vrienden uit elkaar gaan. David vindt dit een goede afspraak. Zorgt ervoor dat de slachtoffers worden uitgeleverd. Nou ja, helemaal correct doet hij dit ook weer niet. Zo automaties gooit hij nu ook weer niet de levens over de balk. Want hij ziet wel kans om de zoon van zijn beste vriend Jonathan te sparen. Die levert hij niet uit! Maar die anderen kent hij toch niet en daarmee is hun lot dan bezegeld. Het gaat allemaal zo vanzelf. Eentje is de baas, en de medewerkers tot en met de beulen staan klaar en doen hun werk. Ik vraag me dikwijls af wat er daarvan veranderd is in de loop der tijden. Nog niet zo lang geleden werd in 10 afleveringen een documentaire vertoond over Stalin, en de miljoenen slachtoffers die hij maakte. En de manier waarop dat ging. Deed hij het alleen? Er waren toch beulen, bewakers, treinmachinisten, ambtenaren, wetenschappers en zogenaamde rechters die het werk uitvoerden. Hitler, Mugabe, Bush, Castro: doen zij het alleen? Hebben zij alleen oorlogen gepland, blanke boeren verdreven? Maken alleen de dictators slachtoffers? Het is een vraag die me steeds bezighoudt. Ze hebben toch hun handlangers? Hun niet nadenkende ambtenaren? Keurige burgermensen overigens! Onvergetelijk is mijn herinnering aan die ambtenaren die in de bezettingstijd van de jaren ‘40 achteloos het stempeltje met de dikke letter ‘J' van Jood in het legitimatiebewijs drukten. “Ach het is maar een stempeltje”, werd er gezegd. Maar dat ze daarmee het doodvonnis van velen tekenden drong niet tot hen door. En wat is het verschil met die ambtenaren nu die homo's terug laten sturen naar Iran? Anders gezegd: Hoe dikwijls worden nu nog mensen vermorzeld onder keurige protocollen, nieuwe bedenksels en diplomatieke conclusies van ministers die alleen maar oog hebben voor wetten en regels! Nu, terug naar Rispa, die in de rouw wordt gedompeld omdat haar 2 zonen slachtoffer worden van zo'n diplomatieke overleg op hoog niveau. Tegen alle gewoontes in komt zij, die de speelbal was van seksistiese macho's, voor de lichamelijke integriteit van haar 2 kinderen op. Met alle kracht die in haar is verdedigt zij haar gehangen zonen tegen roofdieren en gieren die hun lichamen willen verscheuren. Dag en nacht verdraagt zij hitte, droogte, regen en gevaar. Haar omgeving ziet toe. Denkt misschien dat zij van verdriet gek is geworden. Het wordt aan David gemeld. Waarom vertelt de bijbel juist haar verhaal? Waarom wordt deze Joods vrouw, die als jong knap meisje (want anders kom je toch niet in een harem terecht!) van de ene naar de andere harem gehoorzaam zich liet opsluiten en gebruiken, zo nadrukkelijk met naam en toenaam ‘Rispa, dochter van Aja' tot viermaal toe zo genoemd.? Het begin van een antwoord hangt volgens mij voorzeker samen met het belang wat ik aan de H. Schrift geef. Ik beschouw de bijbel als een boek van en voor de toekomst van alle mensen. Het gaat niet alleen om het spannende verleden van het Joodse Volk als volk Gods. Heel die schriften zijn doortrokken van het visioen van de Messiaanse toekomst die ook voor ons bestemd is. Waar we wat mee moeten doen. Van uit dat perspectief krijgt Rispa's optreden een drievoudige betekenis. Vooreerst: Bij de voorbereiding voor deze dienst bleven we niet staan bij onze natuurlijke eerste reactie dat we alle begrip voor haar hadden. Het ging toch immers om haar kinderen. Als moeder zette ze daarvoor alles in om toch nog dat beetje bescherming te bieden waartoe zij in staat was. We herinnerden ons onder andere het gedrag van de Dwaze Moeders uit Argentinië en hun geweeklaag om hun verloren kinderen. De naam van Hannie Schaft – het meisje met het rode haar – viel. Die Berlijnse vrouwen die opkwamen voor hun Joodse echtgenoten, zoals de film Die Rosenstrasse dat vertelde. Maar bij dat oermoeder gevoel bleven we niet staan. Het woord emancipatie viel vervolgens. De naam van Aletta Jakobs viel, van Ayan Hirsi Ali en van andere vrouwen die de van uit een mannenmaatschappij opgelegde taboes en onderdrukking van vrouwen aan de kaak stellen en durven aan pakken. Dat deed Rispa ook. Zij trotseerde het algemene verbod om de lichamen van gehangenen te beschermen. Ze durfde het risico van straf te lopen door dit verbod demonstratief te negeren. De schreeuw van Rispa is niet alleen een schreeuw om haar kinderen, maar ook tegen het onrecht. Het bevat een aanklacht tegen onmenselijk gedrag van verblinde heersers. Maar er is ook een derde aspekt. We vonden dat de meest wezenlijke en ingrijpende. Eerlijk gezegd kwamen we er zelf niet meteen op. De tekst en de compositie van het lied ‘Tranen zijn mijn brood' hebben ons hierbij geholpen. Misschien dat de aanwezigen onder ons, die gepokt en gemazeld zijn in de Roomse liturgie een melodie in de compositie herkend hebben: Rorate coeli desuper et nubes pluant Justum: dauwt hemelen van omhoog, en wolken regent de Gerechte: een melodie uit de adventstijd – voorbereidingstijd op het hoogfeest van Kerstmis, de komst van Jezus Messias. Rispa: als toonbeeld van moederliefde, en voorbeeld van emancipatie is bovenal draagster van een kracht die van boven komt. Een kracht die niet van mensen alleen is, maar in mensen neergelegd is als een geschenk, als een gave, als een genade van Boven. Zo zie ik, heel kort verwoord, de kracht van Rispa als komend van de Eeuwige die op die manier zijn belofte waarmaakt dat Hij er is. Voor ieder, in welke miserabele toestanden dan ook. Een waarheid, niet te geloven bijna. Betwijfeld en bestreden zelfs aan alle kanten. Soms zo vreselijk ver weg, en dan toch ook weer nabij als een warmte om je heen. Dat is de boodschap van dit schriftverhaal! Als David hoort wat Rispa heeft gedaan straft hij haar niet. Integendeel: hij zorgt dat de lijken een koninklijke begrafenis krijgen. Er staat niet vermeld of hij zich geschaamd heeft voor zijn schandelijke beslissingen. Over Rispa wordt niets meer vernomen. Hoeft ook niet: haar voorbeeld blijft levend onder ons. En wij kunnen ons hopelijk aansluiten bij de regels van het laatste vers en dat op ons toepassen als een gebed van ons: Aarde, open je schoot. En ontvang, opdat diep in je binnenste leven ontkiemt! Moge dat zo zijn |
|||
|
||||
RG 2006-08-13 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl |
||||