Bijdrage Frans Gerritsma, viering 21 januari 2007
 
 

Voorganger: Frans Gerritsma 

Lector:  Thea van Deijl

 
 

 

     
 

Lezingen :

Jesaja 61. 1-9

Lucas 4;14-21

         
         
 

Overweging.

Heel wat dingen in het leven overkomen je, zonder dat je er om gevraagd hebt en soms ook omdat je er naar gezocht hebt. Ziekte overkomt je, verliefdheid overkomt je. Naar ziekte verlang je niet, daar ben je verre van blij mee. Naar liefde kun je soms heftig verlangen en wanneer het mensen overkomt, zijn ze in de zevende hemel.

 

Maar wat je ook overkomt, het vraagt om een antwoord, jou reactie. Het kan je machteloos en moedeloos maken, het is allemaal zo zinloos, zo nutteloos. Het kan je krachtig en sterk maken, eindelijk een zin in mijn leven, iets om voor te leven, om voor te vechten, desnoods pijn en ongemak te verdragen. Dat maakt het leven de moeite waard.

 

Het overvalt je, het maakt radeloos of tilt je boven jezelf uit, Dat wil ik helemaal niet of daar ga ik helemaal voor. Maar zo iets overkomt je, ik zou bijna zeggen gelukkig, niet iedere dag, want beide brengen je uit je gewone doen. Je kunt niet altijd op de toppen zijn, of in het diepste dal.

 

Zulke ervaringen liggen in ieders verleden. In mijn contacten met patiënten in het ziekenhuis stelde ik nog al eens de vraag, wanneer je nu terug kijkt zijn er dan momenten, gebeurtenissen in je leven, die je hele leven hebt meegedragen en die je nu nog leven geven. Ik heb verwonderd gestaan van de vele belevenissen van mensen, die ik te horen kreeg. Ervaringen die ze soms als kind al hadden gehad, en die op de moeilijkste momenten in hun leven hun kracht hadden gegeven, soms letterlijk hen er door gesleept hadden, ervaringen die ze met zich meedroegen als een kostbare schat, als een geheim. Dat hen innerlijke zekerheid gaf.

 

In het evangelie horen we dat Jezus gesterkt door de geest terugkeert naar zijn geboortegrond. Hij heeft een grondige retraite doorgemaakt. In de woestijn allerlei verleidingen doorstaan. En dat waren er nog al wat, zoals iedere mens die doormaakt, die op zoek is naar zijn eigen identiteit. Wie hij zelf denkt dat hij is, of de omgeving denkt hoe hij zou moeten zijn. Wie God is of dat je het allemaal zelf voor het zeggen hebt. Hij keert in de geest terug, je zou ook kunnen zeggen als vrij mens, een mens die innerlijk vrij is geworden, door de ontdekking van zijn innerlijke kracht.

 

Wat is die innerlijke kracht?

Een zelfbewustzijn, een bewustzijn, dat zijn leven een doel heeft, een zin heeft, ondanks alle ontberingen die je door maakt, ondanks de vele verwachtingen die naar je uit gaan en waar je niet aan wilt of kunt beantwoorden. Een innerlijke kracht, die vertelt, je wordt gedragen door iets groters, door een God, die jou leven wil, ook al kan hij niets doen aan het feit dat er lijden en sterven is, en dat jij daar ook aan onderhevig bent.

 

Een innerlijke kracht die vertelt dat je vrij mag worden, van al wat jou vernedert. Zoals je eigen geestelijke en lijfelijke armoede. Dat je vrij mag worden, vrij van al wat jou gevangen houdt. Van je blindheid, die je verhindert om een ander zicht op de werkelijkheid te hebben. Van wat jou er onder houdt en verhindert om vrijuit te leven. Om genadig te zijn voor jezelf en voor de ander.

 

Dat leest Jezus bij Jesaja, dat sluit aan bij zijn eigen ervaring, die hij opgedaan heeft in de woestijn. Dat wil hij andere mensen vertellen, daar is hij vol van, daar is hij door geraakt. Dat vertelt hij zijn stadgenoten.

 

Maar stadgenoten, je zou ook kunnen zeggen, familie en bekenden zijn achterdochtig. Die weten te veel van je, die kennen je achtergrond, die geloven er niet zo gemakkelijk in. Die vinden al het gauw verbeelding. Die blijven op een bepaalde manier kijken, zoals ze altijd gekeken hebben en blijven daardoor gevangen in hun eigen blindheid. Ze dulden hem niet langer in hun midden.

 

Daarom is wat je van ver haalt ook altijd lekkerder. Je staat er meer open voor, omdat het onbekend is. In onze jeugd zijn we soms zo dood gegooid met verhalen over Jezus en is er in naam van Jezus zoveel veroordeeld en is er veel in ons niet tot leven en tot kracht kunnen komen, dat we het nu liever zoeken bij onbekende meesters omdat ze meer aansluiten bij onze hedendaagse beleving en opvattingen. Zo worden dan kerk en christendom als achterhaald beschouwd worden en doet het voor veel mensen archaïs aan, iets waar een modern mens zich niet aan overgeeft.

 

Maar ook vandaag, heden, nu, willen we dat mensen, dat we, niet blind zijn voor wat er in het innerlijk van de mens speelt, welke krachten daar verborgen zijn en vrijgemaakt kunnen worden. Willen we dat de wereld niet omgekeerd leeft. Een wereld waar geld en goed alleen maar heilig zouden zijn en de geest er niet toe doet. Alles zakelijk en clean.

 

De oproep vandaag is: Dat we ons niet langer door onze innerlijke armoede laten knechten. Ons niet blind staren op wat anderen van ons verwachten en hoe anderen ons willen zien. Ons innerlijk vrij te laten maken, zodat we niet hoeven te blijven hangen in wat vroeger was. Om opnieuw ontvankelijk te worden voor wat er aan genade op ons afkomt. Dat is de boodschap waar Jezus, in navolging van Jesaja, voor wil gaan.

 

Door de innerlijke kracht, die hij niet aan zichzelf toeschrijft, maar die hem gegeven is, kan hij wonderen verrichten. Maar alleen daar waar mensen weet hebben van hun armoede, hun blindheid, hun gevangenschap, kan hij iets uitrichten.

 

Dat is de weg die hij gaat, als innerlijk vrij geworden mens. Een innerlijk vrij mens weet zijn plaats en weet waar zijn krachten liggen en kan voor anderen een bevrijding zijn.

Het is de actuele kracht van Jezus, dat hij zo doordrongen, gezalfd, is van de innerlijke vrijheid van de mens, dat hij de mens aan zichzelf wil terug geven. Zodat hij weer beeld is van zijn Schepper.
           
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2006 | Frans' "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2007-09-11 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl