Bijdrage Rob Gijbels, viering 18 maart 2007  
 

 

Voorganger: Rob Gijbels

Lector: Gerdie van Dijk

 

Thema: Daddy .

 
 

 

 
 

Welkom.

 

Goedemorgen allemaal, mede namens Gerdie van Dijk - welkom hier in de Duif - dit huis van God en mensen. Dit huis waar we op zondagochtend bijeen komen om elkaar tot bemoediging, tot inspiratie en misschien: tot zegen te zijn. Hartelijk welkom aan de Duiven, die hier regelmatig of af en toe komen. Ook hartelijk welkom als je hier deze ochtend voor het eerst bent binnen komen lopen. In dit huis is iedereen welkom.

 

Inleiding.

Deze zondag wordt ook wel “half-vasten” genoemd. We zijn over de helft van de 40-dagen tijd. Nog maar 3 weken en het is Pasen. Het einde is in zicht. Een zondag om vreugde te delen omdat we uitzien naar Pasen, een perspectief op een altijddurende thuiskomst.

De lezingen gaan vandaag over thuis-komen. Op de liturgie-avond bespraken we met elkaar het gevoel van thuis komen: we herkenden elkaars verhaal over warmte, geborgenheid, je veilig-voelen. Lyda vond het een gevoel van na de vakantie weer thuis komen, de Ríjnstraat weer zien: gewèldig en heerlijk! En Ton verhaalde hoe hij destijds bij zijn terugkomst uit Brazilië, zich weer verrast voelde; iets wat verlóren was – kwam weer terug.

De aanleiding hiertoe was de lezing uit het evangelie van Lucas; een overbekend verhaal, waar je veel thema-lijntjes uit kunt halen. Als je er eens goed in graaft, ontdek je verrassend mooie beelden en een handvol daarvan wil ik straks in de overweging graag met je delen.

 

Laten we nu enkele momenten stil worden,

Laten we ruimte maken in onszelf

om alles wat tussen ons en God staat, weg te nemen

en ons af te stemmen op de Eeuwige.


Overweging. 

Uit dit evangelieverhaal zou je velerlei thema's kunnen halen. Je zou kunnen zeggen, primair over: thuiskomst en toekomst. Het zit vòl van prachtige en krachtige symbolen.

 

Toen in vrijdagavond op mijn werkkamer deze overweging zat te schrijven, ben ik halverwege mijn kast ingedoken en heb het fotoboek opgezocht van een van onze vakanties in Wales. Ik zocht namelijk naar een herinnering van je “verloren-voelen”.

Een jaar of 7 geleden – brachtten we de zomervakantie door met veel lange trektochten door het prachtige heuvellandschap van Wales. Op een van die middagen – het was bij de Black Mountains in de buurt van Abergevanny, beklommen we hoge heuvels achter het kerkje van Capel-y-Finn. Het is een route waar je –eenmaal bovengekomen – een grote hoogvlakte dwars over moet steken, die begroeid is met struiken hei van ruim een halve meter hoog. Er lopen daar geen paden meer, maar door middel van her en der een wit paaltje is globaal de richting gemarkeerd. Nèt toen de rand van de hoogvlakte bereikt hadden, trok een dichte damp op en binnen amper 5 tot 10 minuten sloot een potdikke mist om ons heen met amper meer dan 10 meter zicht. Zó dicht, dat er dus geen enkel paaltje meer te zien was. Die risico's zijn overbekend, maar in onze –laat maar zeggen: overmoed of onnozelheid – hadden we geen kompas of GPS bij ons en konden we alleen hópen op geluk. We zwierven een kwartier rond, een half uur, een uur misschien … en al snel ben je elk gevoel voor richting kwijt… Het begon al later in de middag te worden en we durfden alleen nog te hopen dat de mist wat op zou trekken, zodat we ergens een paaltje konden vinden en de richting van het dal aan de àndere kant.

Al snel werd duidelijk dat we elk spoortje richtingsgevoel kwijt waren en rondjes liepen, zonder enig pad of paaltje te ontdekken en wel een redelijke kans ergens aan de rand van een onzichtbare afgrond te staan… Het gevoel bekroop ons, dat we misschien wel daar de volgende ochtend in de kou, de mist en nattigheid zouden moeten afwachten … en zonder dramatisch te worden, kun je wel zeggen, dat enige wanhoop ons bekroop. Niet eerder was het gevoel van verloren-zijn zó groot.

 

De gelijkenis die Lucas ons vanochtend vertelt is een overbekend avontuur. Jezus vertelt een verhaal, dat de mensen aansprak. Ik til er een aantal passages uit, die mij erg aanspreken. Het gaat over een jonge man die zijn weg zocht in het leven. Een jongen, die tegen de gebruiken in handelt. Het was (en is) absoluut not-done om zijn vader al bij zijn leven naar zijn erfdeel te vragen. Eigenlijk verklaarde hij zijn vader hierbij dood.

Wat er dan gebeurt vind ik een groots moment. Zijn vader legt hem niets in de weg. Geen discussie als: Waarom blijf je niet? Hij laat zijn zoon los en respecteert zijn keuze. Wat die jongen doet in dat verre land met zijn geld – dat hij het zichzelf overschat en het bezit in no-time verkwist totdat-ie dik in de schulden zit en de zwijnen gaat hoeden - dat is voor de vader absoluut niet relevant! Later - op het dieptepunt van het verloren-zijn – denkt die jongen aan thuis – de warme omgeving.

 

In de bijbel vind je veel verhalen over de liefde van God voor zijn schepping, voor de mens. In gelijkenissen spreekt Jezus over de blijdschap als een mens zich door God de Eeuwige wil laten kennen en daarmee voor het èchte leven kiest. Dat staat hier voor : je tot God kere, is je laten vinden en aanraken door de zoekende liefde van God. De hunkering naar warmte van Gods liefde haalt het intens verlangen naar boven, om terug te keren naar de bron, naar huis, je geluk te zoeken bij de Eeuwige. Zoals die jongste zoon hier: de daad bij het woord voegen: opstaan op te staan en om te keren.

 

Dan komt er een van de mooiste beelden. Het enige wat voor de vader telt, is dat die zoon op een gegeven dag terugkomt. De vader – hij ziet hem al van verre aankomen. Die blijkbaar allang op de uitkijk stond. Alsof hij al die tijd daar op wacht heeft gestaan. Met ontferming bewogen –is een wat ouderwetse term, dat meer een gevoel en emotie aangeeft; van binnen, dat met liefde te maken heeft. Liefde die uitgedrukt wordt in een gebaar: open armen om elkaar te ontvangen. Letterlijk staat er: hij loopt hem op een drafje tegemoet. Is dat niet een treffend beeld van de liefde van God? Een Godsbeeld van een God, die niet langer op ons kan wachten, als hij ons in de verte aan ziet komen en naar je toe komt. Geen verwijt, geen vragen als: je moet eens weten hoe ongerust ik me heb gemaakt of: wat heb je met mijn geld gedaan? Het maakt hem helemaal niets uit. Zijn zoon is terug; dat is voldoende en dat betekent onvoorwaardelijk: feest. Dit Godsbeeld reikt Lucas ons aan. Als een vader – en voor mij mag hier ook moeder staan - die met ontferming bewogen is. God de Eeuwige houdt van mensen. “Houden-van-mensen” betekent niet alleen; met mensen in contact wil staan, maar verder gaat: een relatie aan wil gaan, vriendschap delen en bondgenoot zijn. God ziet je áánkomen – ja – God zièt je aankomen!

 

Geen streng oordelende of straffende vader. Zo hoèven we dus niet naar God te kijken en het geeft ons geen pas elkaar oordelend of zelfs verwijtend aan te spreken. Is ons niet vaak voorgehouden, dat Gods liefde aan voorwaarden is verbonden? Je moet éérst berouw uitspreken, vergeving vrágen! Het komt te weinig in ons op, dat de liefde van deze moeder – vader onvoorwaardelijk is. Dit andere beeld plant Lucas in ons hart.

Als iemand zich tot God keert, ziet God hem al van verre aankomen en komt hem tegemoet. In Jezus – broeder en profeet - heeft die liefdesband gestalte gekregen; een band die dwars door de dood heen van kracht blijft. Het beeld van Eén, die altijd verlangend uitziet naar thuiskomst en toekomst. Je mag wat verkwisten, je eigen weg zoeken, verdwalen in de tijd - en tegelijk je onvoorwaardelijk en waarachtig erfgenaam weten.

“Laten we dansen, eten en feest vieren!” Feest om de blijdschap van de vader? Of beter: de zoon, die het leven heeft teruggekregen ná de dood. - - de zoon van mij was dood en is weer levend geworden -- . Het gaat de vader om het léven van de ander, om zíjn/om haar geluk.

Het evangelieverhaal gaat tot slot nog een alinea verder met een ook wel begrijpelijke reactie van die oudste zoon, maar ook een open einde… De vader die beide zoons weer met elkaar wil verbinden en die ook de oudste tot broederschap en hoederschap oproept.

Het verhaal meldt niet hoe die jongen ermee omgaat - daarmee lijkt bewust aan ons de vraag gesteld te worden: wat zou jij doen? Hoe zou jij reageren? Op zijn feest, zijn uitnodiging is iedereen welkom – wie of wat je ook bent – om het leven met hem en elkaar tot een feest te maken.

Ik geloof, dat als je je open stelt voor zo'n blijdschap, je oog krijgt voor de onzekere en zoekende mens. Is dat niet een taak voor onze gemeenschap, voor ons vandaag, ons naar buiten te richten, te zoeken en te vinden? Met “ontferming bewogen” te zijn – met open hart elkaar tegemoet treden - met open armen ontvangen. Onze broederschap en hoederschap te delen met losbollen en braven.

Want zo is het bedoeld: onvoorwaardelijk en waarachtig het erfgoed delen! Amen.
         
   
       
   
       
 

Gastvoorgangers |

 
 

RG 2007-09-11 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl