Bijdrage Harris Brautigam, viering 15 april 2007  
 

Voorganger: Harris Brautigam

Lector: Angela van der Marck

Thema: Mens onder ons

 
 

 

 
 

Overweging.

Vlak voor Pasen belde mijn oudere zus van 81 mij op om mij zalig Pasen te wensen. Ze vroeg me of ik me de Paaszaterdag van vroeger, toen we nog klein waren, kon herinneren. Het zou overdreven zijn om te zeggen: “Als de dag van gisteren”, maar gek genoeg, veel scheelde het niet. Ik zie nog beelden voor me van een zonnige zaterdag: 's ochtends al heel vroeg naar de kerk voor de paaszaterdagdienst, met kaarsen die weer mochten branden en bellen die mochten rinkelen. Daarna: spelend op een stille straat en wachtend op het verlossende klokgelui van twaalf uur in de middag. De run op het snoeptrommeltje begon en een feestelijk gevoel, dat 's ochtends in de kerk met allelujagezang en die brandende kaarsen was begonnen maakte je echt blij. Het was Pasen. Feest. Weer lekker onbezorgd snoepen. We hadden het weer gehaald. Een pak van je hart. Je wist het allemaal zeker: Jezus was verrezen. Geen twijfel mogelijk. Klokgelui, brandende kaarsen, allelujagezang en een week paasvakantie stonden garant voor de zekerheid van Jezus' opstanding uit het graf.

 

De evangelisten schetsten een heel ander beeld. Dat ontging ons. Angst, veel onzekerheid bij de leerlingen en andere supporters van de rabbi. Ze moeten de tegenslag verwerken dat hij niet zo onoverwinnelijk was als het altijd geleken had. “Anderen heeft hij gered, zichzelf kan hij niet redden”! Vrouwen die een leeg graf aantreffen en in paniek raken: “waar hebben ze hem neergelegd”? Ze zien hem aan voor tuinman. Sommige vrouwen slaan alarm bij de leerlingen en roepen dat hij verrezen is. En de leerlingen reageren smalend op deze vrouwenpraat. Het is weer als vanouds: mannelijk superioriteitsgevoel versus vrouwelijke intuïtie. Maar als Petrus bij het graf is maakt hij stiekem van de gelegenheid gebruik om even, onopgemerkt door de anderen, in het graf te kijken. En, ja hoor, hij ziet alleen maar het keurig opgerolde lijnwaad. “Die vrouwen moeten het toch niet zo verkeerd gezien hebben”, moet hij vast gedacht hebben.

Grappige bijzonderheid overigens van de evangelist die dit vertelt, om nadrukkelijk te spreken van dat ‘keurig opgerolde lijnwaad'! Niks dus van stiekem leegroven wat de Joodse overheden toen wilden laten geloven! Maar bovendien een extra steek onder water om de onzekerheid, het ongeloof en de angst van de leerlingen aan de kaak te stellen.

 

Het beeld wordt duidelijker: ze hebben Jezus niet alleen in de steek gelaten bij zijn gevangename en verdere lijdensweg, maar ook na zijn verrijzenis niet herkend. Ze zien alleen maar een onbekende, een vreemdeling. De evangelist Johannes stelt heel duidelijk zijn diagnose: gebrek aan geloof. Lucas, stelt in zijn verhaal van vandaag eigenlijk dezelfde diagnose, maar met een extra aantekening: ze zoeken te ver. Ze snappen niet waar het bij Jezus al die tijd om ging. Ze moeten veel dichterbij zoeken. Die vreemdeling is Hijzelf!

 

Vergis u dus niet: het leek vorige week met het paasverhaal allemaal zo duidelijk. De Heer was verrezen. Hij had de dood overwonnen. Een nieuw leven was begonnen. Geen vuiltje aan de lucht! Maar de evangelisten schilderen ons beeld dat weinig van die zekerheid heel laat. Bij de overheden paniek om een leeg graf en de angstige verhalen van de bewakers.

Bij de angstige leerlingen hangt een stemming van doffe berusting en een gevoel van ‘we hebben verloren'! Waar is hun Heer? Waar is Jezus? Wil de ware Jezus opstaan? Wat hebben we aan al die verhaaltjes. De evangelisten schetsen ons een beeld van de leerlingen en overige aanhang die zweven tussen beelden van het verleden, samen optrekken met hun Heer en angst voor de toekomst, zonder Hem. Ze weten niet waar hij is. Zij redden het nooit zonder Hem! Er is paniek in de tent.

 

Ik heb soms de indruk dat overmatig de nadruk is gelegd op het onvermogen van de leerlingen om stand te houden in die periode van alle nare ervaringen in. Het Lucasverhaal van vandaag wekt die indruk ook. De vreemde wandelaar maakt ook verwijten in die richting: “Moest de Christus dit alles niet lijden”. Het klonk ook echt als een: “Snap je het nou nog niet waar het bij mij om gaat”?

 

Nu hebben de evangelisten er soms een handje van om in hun verhaal een dubbele bodem in te bouwen. En die dubbele bodem is bij vele predikers in hun ijver om het belang van het geloof te benadrukken, vergeten of hen zelfs helemaal ontgaan. Zodat alleen maar aandacht werd geschonken aan het ongeloof van de apostelen en de leerlingen.

Zo is het misschien ook ons vergaan. Het is ons met de paplepel ingegoten: het gaat in je leven om het geloof! Van jongst af aan baden de katholieke kinderen de ‘oefening van geloof', die steevast eindigde met de bede: “Heer vermeerder mijn geloof”. Want geloof was van belang anders kon je niet alles aanvaarden ‘wat de kerk ons te geloven voorhield'! Ook zo'n treffend zinnetje uit de catechismus van vroeger. Om ons binnen de grenzen van het kerkelijke instituut te houden……..dat zeg ik nu met alle achterdocht die in mij is gerezen. En hoe kon het belang van dat ‘geloof' beter benadrukt worden dan door het schrijnende van het ongeloof van de leerlingen jegens de verrezen Heer aan de kaak te stellen. Maar waarom dan toch steeds bij alle evangelisten dat beeld van de verrezen Jezus die niet herkend wordt? Waarom toch die verrezen Heer steeds als vreemdeling opvoeren? Wat is daar de functie van? Is het opzet? Hebben zij een bedoeling met dat beeld van de onherkenbare Jezus? Is het verhaal van Lucas er misschien ook zo één met een dubbele bodem…?

 

Nou ja, ik geef het meteen maar toe dat ik me nu schuldig maak aan een overbodige vraag.

 

Lucas tekent in het verhaal van vandaag de Emmausgangers als mensen die het eigenlijk ook niet meer zien zitten. Hij schetst het beeld van 2 keurige mannen. Aan hun manier van praten zou je zeggen dat ze tot de intelligentsia uit die streek horen. Ze bespreken een beetje afstandelijk en rationaliserend de ernstige gebeurtenissen van de laatste week. Ze lijken echt wel een beetje aangeslagen. De toon van hun gesprek wordt bepaald door een overheersend gevoel van: jammer toch, het had zo leuk kunnen worden; we hadden zoveel aan deze mens kunnen hebben als onze leider; maar hij was toch kennelijk niet zo bijzonder als we gehoopt en verwacht hadden! We zien 2 mensen die kennelijk tijdens Jezus'leven hem gevolgd hebben. Misschien op een afstand, misschien alleen maar via de dorpspraat, misschien dichterbij. Ze wekken wel de indruk alleen maar wat politieke verwachtingen te hebben opgehangen aan hem: Die Messias zou hen namelijk in Gods naam helpen bevrijden van de Romeinse overheersing. Daar hadden zij stellig, net zoals vele van hun landgenoten, op gehoopt. Die hoop was nu vervlogen. Een teleurstellende ervaring, helaas. Maar niet een waar je een boterham minder om gaat eten. Het leven gaat door, nietwaar. Het is een nuchtere herkenbare reactie: je krijgt de kous op de kop, maar je moet vooruit. Je krijgt een dreun, maar, ach, misgegokt. Jammer dan! Je kunt per slot van rekening niet stilstaan bij elke teleurstelling. Het leven gaat door! Lucas moet deze mentaliteit en deze wijze van redeneren goed gekend hebben. Ook al van uit zijn beroep als arts: “Het leven gaat door, dokter”! Maar hij laat zich nu niet verleiden door deze platitude, want in het verhaal van Jezus, de Levende weet hij maar al te goed dat het gaat om meer. En de schrijver Lucas hanteert het beeld van het breken en delen van het brood. Gewoon. Alledaags beeld. Eten aan tafel. Samen. Zonder aanzien des persoons. Zoals dat kan gaan onder gelijken. De een is niet meer dan de ander. Je deelt wat je hebt. Daar doe je niet moeilijk over. Daar gaat het in het dagelijkse leven om. Geen verrezen Heer met toeters en bellen, maar weliswaar een verrezen Heer die in de gedaante van een onbekende vreemdeling uitnodigt voor alle tijden om te delen met elkaar. Maar tegelijk roept Lucas heel bewust de herinnering op aan het Laatste Avondmaal met de nadrukkelijke boodschap: Hij heeft zijn lichaam en bloed, zichzelf, gegeven voor iedereen! Zonder uitzondering.

Heel lang is aan de hand van het beeld dat Lucas daarmee opriep de idee gewekt dat het hier al meteen ging om het sacrament van de eucharistie. Ik denk dat dat ook door de katholieke kerk zo gelaten is, ter bescherming van dat sacrament. Maar Lucas' boodschap is wezenlijker: De verrezen Heer die het brood deelt is als die andere mens, élke andere medemens mens die mij tegenkomt en als vreemdeling een beroep op mij doet en zijn oprechte zorgen met mij wil delen.

 

De twee mannen komen gesterkt en vitaler uit die ontmoeting met Jezus te voorschijn. Lucas beschrijft hun ‘aha-Erlebnis', hun blijde verwondering om wat ze mochten meemaken bij dit onvergetelijke samenzijn. Ze zoeken de overige leerlingen, en met elkaar wisselen ze hun blijdschap uit. Ze beseffen dat zij niet bij zichzelf stil moeten blijven staan. Ze hebben hun les, dank zij die ontmoeting geleerd! Het gaat om samen delen, om door de ogen van anderen ook te leren Gods horizon te zien dáár op die plek, waar God in de gestalte van de vreemdeling je tegenkomt!

         
       
         
   
       
 

Harris"Hoofdpagina"Gastvoorgangers |

 
 

RG 2007-09-11 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl