Bijdrage Frans Gerritsma, viering 16 september 2007
 
 

Voorganger: Frans Gerritsma 

Lector:  Hans Gildemacher

 
 

 

     
 

Lezingen :

Exodus 32. 7-14

Lucas 15, 1-10

         
         
 

Overweging.

Een kind kan, wanneer het op een vreemde plek is, niet slapen zonder knuffel. Een volwassene kan niet slapen, als iets dierbaars wegvalt. Een volk, onderweg naar een onbekend land, kan niet verder, wanneer de leider in wie ze vertrouwen hebben, wegblijft.

Dan ga je zoeken. Zoeken naar wat je veiligheid biedt houvast. Dat kan zich allemaal in je hoofd afspelen, maar het kan ook door iets nieuws te creëren. Door te gaan experimenteren. Het joodse volk, nog niet lang bevrijd van de slavernij, je zou ook kunnen zeggen van het zelf vrijuit en vrij kunnen denken raakt het spoor bijster. Ze raken zelf hun zicht kwijt op een God die hen bevrijd heeft uit Egypte. Ze grijpen terug naar oude beelden, beelden die ze gezien hebben bij anderen, beelden die toekomst geven, in potentie en vruchtbaarheid, een stierenbeeld.

 

Ze hebben er veel voor over, om in veiligheid te kunnen leven, hun goud en hun zilver. Ze denken dat ze daarmee de goedgunstigheid van God kunnen omkopen, zie eens wat we voor je over hebben. Zo moet je wel met een dergelijk afschuwelijk godsbeeld. De god die je om wil laten komen in de woestijn van het leven, waar hoop ver is en leiding ontbreekt. Een God die je als maar mild moet stemmen. Maar dat is de verkeerde weg Een dergelijk beeld moet vernietigd worden.

 

Dat beeld moet weg. Daar is Mozes van overtuigd, maar wat komt daar voor in de plaats. Dat is het beeld van een menselijke God, die zich laat verbidden, die ook barmhartig kan zijn. Dat zal Mozes, vaak tot zijn eigen verwondering, want hij is ook een heethoofd die iemand doodsloeg omdat hij geen onrecht kon zien, moeten leren. Ook hij heeft het zo nu en dan in de woestijn gehad met dat halsstarrige volk. God en Mozes zijn aan elkaar gewaagd. In de lezing van vandaag is Mozes, in zijn glansrol, als sjacheraar, die opkomt voor zijn mensen en God op zijn gevoelige plek raakt. Zijn barmhartigheid. God laat zich kennen. Ze kunnen verder.

Daar mag je blij om zijn.

 

De mensen uit het evangelie, de brave burgers uit het evangelie zijn niet blij dat er iemand die van het volk veel gezag krijgt, omgaat met tollenaars en zondaars. Waar is zijn moraal, wie met pek omgaat wordt er mee besmet. Je kunt toch niet iedereen nieuwe kansen geven, waar blijf je dan.

Je vraagt je af waarom die brave burgers, die wij soms zelf ook zijn, zo bang en angstig zijn voor tollenaars en zondaars. We voelen ons onveilig. En dan is de roep om een harde hand, wet en gezag niet ver weg. We hebben er baat bij die mensen ver van ons af te houden.

Vandaag, gaat het niet zo zeer om zoeken, maar veel meer om het vinden. Wat doe je als je, het verloren schaap, de kostbare schat gevonden hebt, wanneer de verloren zoon levend en wel is thuis gekeerd. Dan vier je feest, dan ben je blij, dan ben je dankbaar, omdat je gevonden hebt wat verloren was.

 

Wat mensen zin en veiligheid geeft in het leven is kwetsbaar. En wanneer je die zin, je geloof gevonden hebt, dan ben je blij. Je wilt dat met anderen delen en gaat op zoek naar bondgenoten. Die iets begrijpen van wat jou zin geeft en dat zelf ook zo beleven en ervaren. Maar je praat er niet overal over, je vertelt het niet aan iedereen, want velen zullen het niet snappen. Je wordt soms een vreemde in je eigen familie. Het kan pijn doen dat anderen, die je dierbaar zijn, je vreugde niet delen. En zo lopen er een heleboel mensen verloren rond. Zijn mensen afgedreven van het gewone dagelijkse leven, omdat wat zij meegemaakt hebben, wat hen bezielt niet gedeeld kan worden en dan ben je al gauw een vreemdeling in de eigen wereld.

Is geloven ook niet zo'n verborgen schat, de ware liefde, die wanneer je die gevonden of teruggevonden hebt weer veiligheid en troost, je met een dankbaarheid vervult, die je graag met anderen wilt delen.

 

Bij zo'n geloof past alleen maar een barmhartige Vader. De Vader van Jezus, die op zoek gaat naar je, die voor jou een kostbare schat wil zijn en je zo leven geeft. De vader die de verloren zoon met open armen ontvangt en een feestmaal aanricht. Maar wanneer het feest voorbij is, treedt vaak de sleur van ieder dag weer op. Vergeten we wat we gevonden hebben. Vergeten we dat we ooit verloren liepen en naar ons gezocht werd. Kan God weer erg afwezig zijn en maken we weer onze eigen goden, die uiteindelijk maar van goud en zilver, vergankelijk, maar aanlokkelijk materiaal zijn. Ons stierenbeeld waar we offers voor brengen..

De barmhartige Vader, daagt ons uit. Daagt ons uit te leven van de kostbare schat die in jou ligt, zijn goddelijke vonk. Dat op je te laten inwerken en van dankbaarheid te vervullen. Die kostbare schat wordt vaak het meest zichtbaar op onze kwetsbare momenten, wanneer allerlei houvast weggevallen is, wanneer we verloren lopen. Het daagt ons uit om deze kostbare schat met elkaar te delen en blij te zijn.

 

We zijn een gemeenschap van mensen die vaak op zoek zijn, mensen met verdriet, mensen met zorgen. Maar we zijn ook schatdragers en daar mogen we blij om zijn,en daarin zijn we een lamp en een licht voor elkaar.

 

           
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2007 | Frans' "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2007-11-13 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl