Bijdrage Rob Gijbels, zondag 6 juli 2008

 
 

 

Voorganger: Rob Gijbels

Lector: Thea van Deijl

 
 

Lezingen:

Volmaaktheid van de Geest (naar Kahlil Gibran)

Prediker 1; 26 en 24

Matt. 14; 13-21

Thema: Chatten met God - zomerserie nr. 2

Mededelen.

 
 

Overweging

 

Beste mensen,

Laten we eerst eens zien naar de situatie rondom dit wonderverhaal dat Matteüs vertelt. (matt.14; 13 e.v.) Jezus heeft al diverse redevoeringen gedaan, zoals de bergrede en zieken genezen. Juist hier met die enorme menigte omstanders om hem heen aan de oevers van het meer van Gennésareth, krijgt hij te horen dat zijn goede vriend Johannes de Doper op gruwelijke wijze is vermoord - onthoofd maar liefst ! - door koning Herodes.

 

Bij zo'n boodschap zou je wel door de grond willen zinken, denk ik; éérst zelf al weggejaagd en weggehoond uit zijn vaderstad en dan nù nog eens dat afschuwelijke bericht over Johannes - die Hem gedoopt had en getuige was geweest van zijn eerste stappen in de openbaarheid - . Het bericht moet als een droevige schaduw op hem gerust hebben; ongeloof, verdriet, scepsis en machteloosheid … en: moest hij nu ook voor zijn eigen leven vrezen??

En dan tegelijk die mensenmassa in zijn kielzog hier op die afgelegen, eenzame plek – je kunt je voorstellen, dat alle passie eruit is en dat Hij zal zeggen: nu even niet, láát mij maar even …

 

Maar tòch lezen we hier dat hij de tomeloze kracht vindt om elke omstander iets mee te geven wat hij/zij nodig heeft – bagage - voedsel voor onderweg. De Messias neemt 5 broden en 2 vissen. Natuurlijk bàrst dit wonderverhaal van de symboliek en we kunnen er talloze inhoudsvolle lijntjes uit halen, maar ik wil me nu beperken tot dat beeld van de 12 volle manden. Dat verwijst naar de 12 stammen van het Joodse volk en in dit wonderverhaal duidt dat erop, dat iedereen zou delen in hetgeen Jezus te breken en te delen had. Wie-waar-of wat je ook bent.

 

De kern in deze tekst is dat Jezus voorbijgaat aan de gedachte dat het on mogelijk is om die duizenden mensen te geven wat zij nodig hebben. Elementair is hier, dat hij onomwonden laat zien wat hij heeft (niet meer dan 2 broden en 2 vissen), toen zijn ogen opsloeg naar de hemel, een zegengebed uitsprak en vervolgens met royale hand uitdeelde.

En door te delen wordt overvloed zichtbaar, véél meer zelfs dan wat mensen nodig hebben.

De boodschap uit deze tekst is, dat je niet moet blijven hangen bij wat er tekort is bij jezelf of om je heen, maar dat je kijkt en deelt van wat je voorhanden hebt; simpelweg wie en wat je bent. Breek met de gedachte van ongeloof en machteloosheid en maak ruimte voor je “rijkdom” want zo wordt delen vermenigvuldigen. Van delen wordt het niet minder, maar meer, dat is een prachtig beeld.

 

En dat brengt ons ook bij de kernachtige tekst uit Prediker: wat heb je gekregen om te delen? è “Aan een mens die hem behaagt, geeft hij wijsheid, kennis en vreugde”. Wat een rijkdom is dat! Toen we op de liturgieavond met elkaar spraken over wat onze rijkdommen waren, hoefde niemand daar lang over na te denken en kwam er in korte tijd een enorm veelkleurig boeket langs als:

- mijn gezondheid

- vrijheid, geen belemmeringen

- Amsterdam waar ik me vrij kan ontplooien

- samen-zijn, vriendschap / de arm om je heen en je geborgen weten als je in de zorgen zit –

- vriendschap, die mij nooit loslaat

- muziek, die mijn wezen het diepste raakt

- kunst en de natuur

- aandacht, liefde – wàt een rijkdom.

Er kwam een mooie allesomvattende omvattende emotie los: de Duif – waar je gewoon kunt zijn wie je bent, wat je bent!

 

Als je goed luistert naar die rij valt je op, dat er bijna alleen immateriële rijkdom naar voren kwam. Immateriële rijkdom is mooi om te delen. Mede-délen is zo ook: connectie maken, verbonden-zijn met … , compassie om uit te delen – in goede en in slechte tijden.

 

En bij mijn de vraag: welke rijkdom zou je zèlf willen uitdelen? , werd het eerst even stil maar toen buitelden over elkaar heen rijkdommen als: aandacht, vriendschap, een glimlach, betrokkenheid, ruimte, belangstelling … een schijnbaar klein gebaar: een warm “goeiemorgen” en even oog-contact !


Lieve mensen, dat ìs toch ook ons verhaal met De Duif, waar we trots op mogen zijn!

Alleen al onze prachtige stad Amsterdam is een veelkleurige smeltkroes: zo'n 350 christelijke geloofsgemeenschappen, waarvan tegenwoordig ruim de helft zg. migrantenkerken zijn. Het merendeel van de zondagse kerkgangers in Amsterdam bestaat uit migranten, nieuwe Amsterdammers afkomstig uit vijf verschillende continenten. Wat verschillen we van elkaar, maar vooral: sta je er wel eens bij stil hoeveel we gemeen hebben?

 

Temidden van die multiculturele en multireligieuze wereld - die smeltkroes van oude en nieuwe gemeenschappen, kerken, religies en tradities – staat onze prachtige Duif gemeenschap gepositioneerd. Wij staan ervoor, dat elke mens uniek is, uniek en vanuit een eigen dimensie voor God mag staan

Een unieke plek waar je soms tegelijk ziener en zoeker mag zijn, waar geen dogma je in een keurslijf perst van regels en wetten, maar waar je mag mee-delen in joùw geloofsbeleving en waar we elkaars eigen religieuze identiteit respecteren en ruimte geven.

 

Kahlil Gibran verwoordde het zo mooi in de eerste lezing: de veelvuldige paden van de godsdienst – de vingers van de Ene, beminnende hand van de Ene, Allerhoogste.

 

Laten we hier in onze Duif dat wonder onverdroten blijven delen. Houd het maar klein en dichtbij: elkaar voeden en inspireren met: ongebonden en oprechte geloofsbeleving, aandacht, respect, vriendschap, ruimte om te zijn wie jij bent …

Het zijn wonderen op zich, tekenen van Gods nieuwe toekomst die wij laten zien.

Zo met elkaar om gaan, doet recht aan wat Jezus aan het meer van Gennésareth deed.

En om met Prediker te sluiten:

Ook dat is de hand van God.

Zo moge het zijn.

 

         
     
       
   
       
 

Gastvoorgangers |

 
 

RG 2008-07-06 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl