Bijdrage Helma Schenkeveld, bijdrage 27 juli 2008.  
 

 

Voorganger: Helma Schenkeveld

 
 

 

Thema: Meewerken

Zomerviering 2008

 
 

Overweging.

 

Samen leven in een smeltkroes,

Jij en jij en jij en jij ook en ik ,

Samen levend, met de wil om je eigen dingen te doen,

Met een verlangen naar geluk en plezier.

Met de onzekerheid of je het wel goed doet.

Misschien bang om een ander op z'n tenen te trappen,

of angst om alleen te blijven staan.

 

Samen leven in een smeltkroes,

Betekent samen lachen, samen huilen,

Leven door dicht bij elkaar te zijn.

Ja samen leven in een smeltkroes

Is gekleurder dan een grauw leven alleen.

Eraan meewerken om samen te kunnen leven in een smeltkroes,

Wil dat ook iedereen?

 

En dan is het stil. En dan zit er een grote knoop in mijn buik. Het inspirerende doel is er. Samen leven in een smeltkroes. Samen lachen en samen huilen, leven door dicht bij elkaar te zijn. En ja, ik wil daar graag aan meewerken. Ik wil graag andere mensen inspireren om ook mee te werken aan dit doel. Maar kan ik dat ook? En wat zijn drijfveren voor anderen, om aan dit doel te willen meewerken? En hoe kom je van drijfveer tot actie? Meewerken. Wat een moeilijk thema, en tegelijkertijd zo broodnodig in deze tijd. In deze tijd, waarin we veel mogelijkheden hebben om dingen in beweging te zetten. We hebben veel knappe koppen in de wereld, die via internet ook heel snel met elkaar kunnen praten. We hebben geld genoeg en er is voedsel genoeg om iedereen te eten te geven, maar we hebben het niet goed verdeeld. En zoals Gandhi ooit zei: “Er is genoeg voor ieders leven, maar er is niet genoeg voor ieders hebzucht.”

 

Meewerken. Hoe wordt er gedacht over het thema meewerken in de verschillende godsdiensten? Als ik eerlijk ben, dan hebben we daar in de voorbereiding niet over gesproken. Als ik er nu hardop over mijmer, dan zie ik de manier van ons katholieke geloof. Meewerken was toch vooral gehoorzaam zijn, en doen wat zij zeiden wat er gedaan moest worden. En zij waren dan de priesters, de leraren, je ouders, je baas op het werk. Meewerken betekent dan luisteren naar de priester, kinderen krijgen, zonden belijden en geld geven aan de armen. Meewerken betekende op je zusjes of broertjes passen, afwassen, schoenen poetsen, je kamer opruimen. Meewerken betekende dan de hoofdstukken leren, die de leraar voor je had uitgekozen. Meewerken betekende de klussen klaren, die de baas voor je neerlegde.

 

Meewerken. In de voorbereidingsgroep spraken we over dit onderwerp, en daar kwamen nieuwe klanken naar voren. Nieuwe geluiden, die ik me nooit zo had gerealiseerd als ik dacht of sprak over meewerken. Meewerken. We spraken over meewerken is iets, wat je samen tot stand wil brengen. Meewerken is betrokken willen zijn, erbij willen horen, een bijdrage willen leveren om het inspirerende doel te gaan realiseren. Meewerken is energie erin stoppen en energie terug krijgen. Meewerken is liefde zichtbaar maken in de dingen die je doet, en in de manier waarop je het doet. Meewerken is je talenten mogen inzetten, de ruimte krijgen om een eigen inbreng te leveren en niet alleen exact te moeten uitvoeren wat een ander heeft bedacht. Daarbij vraagt meewerken wel om een prettige en goede manier van communiceren, om ook de samenwerking met de ander te laten slagen.

 

Wow, meewerken is in onze cultuur dus vooral betrokkenheid genereren. Betrokkenheid bij het doel, of betrokkenheid bij de mensen. Ik werd er stil van, dit was voor mij een nieuw inzicht.

 

En daarmee was ook de eerste link gelegd naar de eerste lezing van vandaag. “We straalden zoveel plezier uit in het vervullen van onze taak, dat wij natuurlijk andere jonge mensen aantrokken zodat onze groep zich uitbreidde.” Natuurlijk, dat is herkenbaar! Als je ziet dat een groep mensen plezier heeft, dan wordt je aandacht daardoor getrokken. Dan ben je benieuwd waarom ze plezier hebben. Dan wil je erbij horen, als dat goed voelt. Dan wil je met hen meewerken….

 

En er staat nog iets bijzonder in deze eerste lezing, wat we in de derde lezing weer tegenkomen.”Want ik had ontdekt, als ik afdaalde tot de bron van liefde. Dat de krachten die God me schonk om te leiden allemaal vrouwelijke eigenschappen waren.” Om een groep te leiden, om te zorgen dat mensen willen meewerken, zijn de belangrijkste eigenschappen wellicht niet vakmanschap, maar zorgzaamheid. Aandacht kunnen hebben voor mensen, geïnteresserd zijn in hen, boosheid kunnen kalmeren, zorgen voor plezier en voor de juiste sfeer, waarin mensen graag willen meewerken. Het is, zoals Noach zegt in de derde lezing: “ Jij bezit iets wat belangrijk is voor deze taak. Je begrijpt mensen, Kreli, hun manier van doen, hun verschillen, hun angsten en hun gevoelsleven. Ik denk dat dat zo is omdat je van hen houdt.” En dat is dus belagrijk. Dat je ook begaan bent met mensen, met wie je werkt. Dat je om hen geeft, hen wil begrijpen, er voor wil zorgen dat je samen aan het werk kan zijn.

 

En deze instelling van vriendelijkheid en mededogen is niet alleen bedoeld voor de chefs, de leraren en de ouders. Nee, deze instelling past ons allen. Iedere dag opnieuw hebben we de mogelijkheid om elkaar een dienst te bewijzen. Om in ons dagelijks leven onze talenten in te zetten om op deze aarde meer vriendelijkheid, waarachtigheid en solidariteit in te brengen. Geen kletspraatjes verkopen, dat je geeen tijd hebt of geen mogelijkheden ziet. Niet lullen maar poetsen, aan de slag met z'n allen. We kunnen onze eigen verantwoordelijkheid nemen, een antwoord geven op de vragen om medeleven die ons worden gesteld. En je kunt werken met datgenen wat je hebt gekregen.

 

Werken met datgene wat jij hebt gekregen. Jouw talenten inzetten, en het gereedschap wat je hebt gekocht, gekregen of geleend. En met al die spullen er iedere dag weer het beste van maken. Dit doet mij denken aan een mooie herinnering die ik heb bij dit onderwerp.Ik was in Ghana, West Afrika, 1984. Ik had samen met een organisatie uit Accra geregeld dat we in de Kerstvakantie de fundering gingen graven voor een schooltje, ergens in een dorp. Ik regelde via een Nederlandse organisatie dat er zo'n tien Westerse vrijwilligers waren, zij zouden zo'n tien vrijwilligers uit Ghana regelen. En ook inwoners van het dorp zouden meehelpen. Mensen hadden we wel, maar … niet genoeg schoppen om iedereen aan het werk te zetten. En de eerste dagen dat ik daar was maakte ik me er bezorgd over, omdat niet iedereen tegelijk aan het werk kon zijn. Ongeveer de helft van de mensen zat te niksen langs de kant … Maar al snel bleek me, dat dit “niksen langs de kant” een hele nuttige functie had. Mensen raakten in gesprek over zaken. Mensen raakten in elkaar als mens geïnterreseerd. Mensen besloten elkaar te helpen met hout zoeken voor het eten. Mensen gingen samen op pad om iets te drinken, muziek te maken, samen te dansen. En zo groeide een band, en ontstond er een gemeenschapsgevoel tussen de deelnemers. En als we allemaal tegelijk alleen de hele dag hadden moeten graven, dan was dit niet gebeurd.

 

Herinneringen aan mijn tijd in Afrika hebben voor mij een belangrijke plaats, als ik denk over samen leven in een smeltkroes. Wat ik daar heb geleerd is dat het geld en gereedschap niet alles zijn in het leven. Dat muziek, zang en dans mensen steun kunnen geven in hun keven en in hun werk. Dat het makkelijker is om met elkaar samen te werken, wanneer de muziek daarin het ritme heeft. Daarom zal u straks tijdens de collecte en het breken en delen Afrikaanse muziek op de achtergrond horen.

 

Eraan meewerken om samen te leven in een smeltkroes. Om samen te lachen, samen te huilen, samen het werk te klaren en samen voor elkaar te zorgen. Hier, in Amsterdam, ligt de opgave aan onze voeten. Werk jij eraan mee? Amen

         
     
       
   
       
 

Gastvoorgangers |

 
 

RG 2008-08-08 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl