Thema:
Mateloos
Welkom
en inleiding.
Goedemorgen en heel hartelijk
welkom in De Duif, zo hartje –zonnig!- Amsterdam.
Welkom alle trouwen Duiven, fijn dat je er bent.
Welkom als je hier voor het eerst bent,
wij hopen dat je je hier thuis voelt; want ieder mens doet er toe!
We zijn blij dat je er allemaal bent op deze bijzondere plek, die we
ook met zorg omkleden als religieus erfgoed, tijdens de tweede dag van
het Nationale Monumentenweekend.
Ik zat afgelopen weken wat te lezen in de historie van de Duif en merkte
toen op, dat het deze zondag precies (nou ja – op 2 dagen na) 9
jaar geleden is, dat we onze laatste Duifviering hadden in de “oude
Duif” , dat wil zeggen – het monumentale gebouw vóór
de restauratie.
Onze goede Jos Brink was die zondag voorganger en hij vergeleek De Duif
met het symbool van een volk onderweg. Hij sprak: “we zijn er trots
op Duiven te zijn, maar we zijn geen heiligen”.
Toch voelde in die dienst 9 jaar geleden het afscheid hem en veel anderen
hier als een kneep in het hart.
Ik haal graag zijn slotwoorden aan:
“dag lieve, oude krakkemikkige Duif, wordt maar mooi en prachtig.
We beloven, dat we ook onszelf proberen te restaureren”.
Als afscheidssymbool werd de oude bijbel (door Neelly), het brood en de
wijn, plus de brandende paaskaars de kerk uitgedragen.
Wij zitten alweer een aantal jaren in onze prachtig gerestaureerde monumentale
Duif.
En delen elke week met elkaar het levensbrood om elkaar tot kracht te
zijn en te delen wat we hebben en zijn: zo dopen, rouwen en trouwen we
hier.
Dat is Duif-gemeenschap zijn.
Vandaag vieren we dat we als gemeenschap aan een nieuw seizoen mogen
beginnen.
Een seizoen waarin we zullen gedenken dat dit monument 150 jaar in deze
vorm op deze plek staat en bovendien dat onze Duif-gemeenschap 35 jaar
bestaat.
Vanaf januari zullen we hier op feestelijke en gepaste wijze aandacht
aan schenken!!
Last-but-not-least: u hebt het al gezien op de voorkant van uw boekje:
we hebben vandaag een doopviering. Elise- de dochter van Ramses Man en
Susan Smithuis wordt gedoopt en opgenomen in de grote mensengemeenschap,
die zich door God, de Eeuwige aangeraakt weten.
Welkom, Elise, Ramses en Susan, jullie familie en vrienden.
We zitten in een cyclus lezingen die Matteüs ons heeft nagelaten
en waarin Petrus bij de les blijft en doorvraagt: tot hoever moet je gaan
in de zoektocht naar het behoud van de ander? Zeker als die ander je onrecht
heeft aangedaan? Hoe vaak moet ik dan vergeven?
Het maakt deel uit van een pakket basis-leefregels.
Vorige week stond Arjan Vader hier stil bij “rekening en verantwoording
afleggen”, ter verantwoording roepen, doe je dat überhaupt
en hoe doe je dat dan?
Vandaag borduren we met name met de tweede lezing hierop voort;
het gaat om de intentie waarmee je in het leven staat, om jouw elementaire
levenshouding, je opstelling ten opzichte van elkaar.
De eerste lezing is uit Exodus, over het volk dat jarenlang door de woestijn
zwerft. Mozes is op de berg Sinaï en onderhand vraagt het volk aan
Aäron: maak ons toch een tastbare God, die voor ons uit kan gaan!
Ze brengen al hun goud bijeen en smeden een stierkalf.
We volgen dan de dialoog tussen God – de Eeuwige en Mozes.
Toen ik afgelopen dagen zat na te denken over het thema van deze dienst,
dacht ik aan allerlei opties, zoals: Zand erover! JA !
Zand erover! NEE !
Er staat geen titel op het boekje, maar gisteravond
wist ik, dat ik het MATELOOS zou noemen.
Enfin … ik kom er straks in de overweging op terug !
Overweging.
Lieve mensen,
Hier in deze kerk – dit huis van God en mensen – lezen we
elke week wel een of meer verhalen uit dat grote bijbelboek. En helemaal
aan het begin daarvan staat een verhaal Genesis (4;17-24). Jezus kende
– als goede Jood – dit verhaal zonder twijfel .
Zijn gelijkenis hier is een repliek op de wraakzuchtige Lamech:
Lamech zingt het lied van de wraak – het ultieme niet-vergeven.
Wie zijn voorvader Kaïn doode, zou zeven keer geconfronteerd worden
met wraak.
Wie echter Lamech doodt, zevenenzeventig maal ! (4;24). Tegenover de mateloze
wraak wordt de ultieme –mateloze- vergeving gesteld!
Laten we die repliek in dit verhaal van Matteus nog eens nader bekijken.
Opvallend is de gelijktijdigheid van beide scenes en ook het patroon is
hetzelfde.
Echter bij het tweede deel komt de ware aard van de man naar boven; dan
blijkt hij met 2 maten te meten.
Eerst heeft hij met de pet in de hand gestaan als een smekeling, die onder
zijn schuldenlast bezweek.
Zijn schuldenlast wordt hem van harte vergeven. Dit is het hoofdstuk van
de barmhartigheid en vergeving.
Maar buiten op de stoep ontmoet hij de andere knecht en daar oefent hij
zijn recht onbarmhartig uit; dienst schuld wordt niet kwijtgescholden.
Tot het laatste muntje zal hij betalen!
Hij ziet niet de spiegel in het verhaal en herkent zichzelf niet in de
ander.
Het getal 70 staat voor de onbegrensheid; het getal van volheid, grenzeloos.
Door dit getal te noemen, gaat Jezus handig voorbij aan de vraag “hoe
vaak” ?
Jezus denkt vanuit het doel: de herstelde verhouding – ofwel: totdat
alles weer goed is, eerlijk en oprecht. Iedereen elkaar weer integer en
nobel in de ogen ziet.
De vraag van Petrus of er een grens aan vergeven is, is namelijk een
vraag uit het rabbijnse leerhuis.
Rabbijnen zeggen dat God een mens twee- of driemaal eenzelfde fout vergeeft,
maar niet viermaal. Petrus gaat met zijn suggestie: zevenmaal ?? dus al
héél erg ver.
Maar toch werkt hij nog met een limiet, met een maat.
Jezus’ antwoord leert ons niet vanuit onszelf te denken, maar vanuit
God, die oneindig – onnoembaar veel groter en liefdevoller is dan
men zich voor kan stellen.
Mateloos – zonder enige grens of maat. Zijn naam is: Liefde.
Ik kan het nooit nalaten toch even uit te rekenen:
Een denarie is een dagloon (20;2)
een talent is 6000 denariën
en de vrijgegeven schuld was 10.000 talenten.
Uitgerekend: ongeveer het jaarloon van 200.000 mensen bij elkaar geteld.
Kortom: zelfs een duizelingwekkende schuld wordt vrij-gegeven. Om er beduusd
van te worden. Niet altijd, maar altijd maal altijd.
Jezus geeft in de gelijkenis hier de spelregels door, hoe wij met elkaar
moeten omgaan.
De grondtoon hierin is: barmhartigheid.
Het recht dat wij van Hem ontvangen, is het recht op vergeving.
De barmhartigheid is weliswaar gratis, je krijgt het aangeboden zonder
er iets voor te hoeven doen, maar toch zit er één prijskaartje
aan vast. Aan de vergevingsgezindheid van God, zit onlosmakelijk vast,
dat we vergevingsgezind naar elkaar zijn.
Blijkbaar tot je er de tel bij kwijt raakt.
Ga er maar aan staan; het klinkt bijna naïef. Elke dag vergeven,
zelfs zonder dat de ander daarom vraagt, dan laat je toch over je heen
lopen?
Moet je altijd maar zeggen: Ok, ik reken het je niet aan, het is je vergeven…
zonder dat de ander tegen je zegt: het spijt me.
Hij wrijft zelf niemand schuld aan. Vergeving staat in zijn hart gegrift,
als voortvloeisel van goddelijke liefde.
Als iemand tegen jou zegt: het spijt me, dan moèt je hem ook vergeven.
Dat kan moeilijk zijn en gaat ook verder dan zeggen: zand erover.
Nee het is niet vrijblijvends, maar vergévende liefde komt uit
je hart.
Op zo’n wijze vergeven is een goddelijk ‘moeten’.
Zó in het leven staan, is je verbinden aan het positieve, het goede
leven.
Niet vergeven, mondt op grote en kleine schaal uit tot een gordiaanse
knoop, die uitloopt op een duivelse kringloop van wrok en haat.
Liefde is nergens groter dan daar waar mensen elkaar vergeven. Dan gebeurt
er iets wat boven onszelf uitstijgt. Ongrijpbaar? Of toch niet?
Vergeven is in elk geval de enig mogelijke, maar ook best moeilijke weg,
om de keten van kwaad en tegenkwaad open te breken.
Vergeven op kleine schaal,
tussen mensen 1 op 1.
Maar óók collectief vergeven, zoals in de eerste lezing
bij dat ronddoende volk van Mozes in de woestijn.
Collectief wordt hen vergéven, dat ze een eigen god hadden gemaakt
om voor hen uit te gaan. Een onhandelbaar volk, wordt het zelfs genoemd,
maar de collectieve schuld wordt hen niet aangerekend.
Vergeven vanuit je hart is ook mensen echt de ruimte gunnen en geven,
om een nieuwe start te maken.
Helpen uit een oud patroon te komen en eruit te klimmen.
Een duw in de rug geven, er sámen voor God, zoals we hier in de
Duif ook echt een gemeenschap proberen te zijn.
Dat kost je soms veel – heel veel energie, maar als je je hart
vol laten lopen met Gods oneindige liefde raakt jouw batterij nooit op.
Door je open te stellen en bewust de liefde en vergeving te onderkennen
en te ervaren, groei je ook in het besef dat je er zelf van uit kunt delen,
uit kunt stralen – oneindig ver en lang! Vol geduld en ontferming.
Je kunt eraan werken om met je hart te blijven luisteren naar die innerlijke
stem van liefde en vergeving; zo kom je terug bij wie je zelf bent: een
uniek mens, zuiver en zorgvuldig.
Die levensinstelling opent je nieuwe paden, die je over de horizon van
dit leven heen tillen en raken aan het niveau van God zelf. Het pad op
weg naar huis.
Laten we elkaar helpen om ons leven in te richten naar dit pad.
Wat een geluk:
- onze warme Duif; zo mooi en prachtig
- een nieuw seizoen om ons daarin het bekwamen
- een nieuw mensje, die we een stralende toekomst wensen.
Deel straks in het levensbrood om elkaar tot kracht te zijn en opdat we
werkelijk vergeven en vriendschap sluiten en niemand uit onze genade laten
vallen.
Zo moge het zijn!
Doop van Elise
Nodiging
Lieve mensen van God, Om de liefde en het leven te delen met
elkaar, breken en delen wij nu brood en wijn.
Om barmhartigheid te vieren, het oude woord dat alles van liefde en vergeving
in zich heeft.
In onze Duif spreken wij uit, dat iedereen ertoe doet en belangrijk is.
Iedereen is welkom en dus uitgenodigd, wie je ook bent, hoe verschillend
en toch zo gelijk.
Deel met ons mee en laat je voeden door die band, die God in je heeft
gelegd.
Komt dan want alles staat gereed.
Gebed door Jaël
Goede God,
U hebt ons bedacht toen wij nog nergens waren,
En u blijft aan ons denken als wij hier niet meer zijn.
Houd alle mensen vast
Door heel ons leven heen.
Ga met ons mee.
Lieve God,
Dank u wel,
Dat u vergeeft wat wij niet goed doen.
Dank u dat u ons steeds weer een nieuwe kans geeft.
Help ons om ook
De mensen om ons heen te vergeven,
En hen de kans te geven elke dag
Opnieuw te beginnen. Amen.
Slotwoord
Lieve mensen, fijn dat je er vandaag was.
In onze mooie monumentale Duif, waar we weer een heel seizoen er met elkaar
iets heel moois van gaan maken!
Met en voor elkaar : een vliegende start!
Zorg dat je erbij bent en blijft.
Elise, Ramses en Susan,
Vertrouw op de goede geest, die je sterk maakt,
Geniet van elkaar - elke dag opnieuw.
Zegen
Lieve mensen,
Bekleed je met tedere ontferming, goedheid, zachtheid en geduld.
Verdraag en vergeef elkaar,
Ook als de een tegen de ander een grief heeft.
Zoals de barmhartige God jou vergeeft, zo mag ook jij vergeven.
Leef uit de liefde, de band van volmaaktheid.
Zo zegene ons de Eeuwige,
die is, was en komt. Amen.
|