Bijdrage Frans Gerritsma, viering 25 januari 2009
 
 

Voorganger: Frans Gerritsma 

Lector:  Sem van de Pol

 
 

 

     
 

Lezingen:

Wijsheid 6, 12-16

Mt. 25. 1-13

         
         
 

 

Woord van welkom.

Goedemorgen

U allen bekenden, onbekenden, welkom op deze zondagmorgen. Ook namens Sem van de Pol, die vandaag mee voorgaat.

 

In de geschriften van het Eerste (oftewel) oude Testament komen we drie fasen tegen. De eerste fase is die van de uittocht - Weg uit slavernij en verdrukking, de vorming tot een volk en regels die daar garant voor moeten staan.

De volgende fase zijn de verhalen de profeten die links om en rechtsom, het volk en de mensen ervan doordringen dat ze anders moeten, wil de boel niet uit elkaar vallen

De derde fase is die van “de Geschriften”. Wijsheidsliteratuur die meer diepgang aan het leven moeten geven. Of zich bezig houden met een bepaald thema, zoals bv het boek Job, dat gaat over de zin van het lijden, of Prediker dat gaat over wat de zin van het leven is en wat God daar mee te maken heeft .

 

Vandaag een stuk uit het boek wijsheid. Wijsheid, als de dragende kracht van het leven. Als olie voor het licht dat we op ons leven laten schijnen. Hebben we voldoende olie, daar gaat het evangelie over. En ik vraag u niet meteen bij dit verhaal af te haken, want er zit meer wijsheid in dan dat we op het eerste gezicht denken. Ik wens ons allen een goede viering en veel wijsheid toe.

 

 

Overweging

In eerste instantie roept dit verhaal uit het evangelie ergernis op. Ergernis ten aanzien van de meisjes, die niet van de olie willen delen. Dat gaat toch tegen het evangelie in, dat vol staat en ons steeds leert dat we moeten delen. Het brood breken met wie niets heeft. Dit lijkt wel een pleidooi voor egoïsme. Is dit het, wat dit verhaal te zeggen heeft. Dat geloof ik niet. Het dwingt me om verder te kijken. Om er wat dieper in het verhaal door te dringen.

 

Wie is die bruidegom?

Iemand naar wie je verlangen uitgaat. Die op een of andere manier je geraakt heeft en je doet verlangen naar verbondenheid. Is dat God? Of is het verlangen naar wijsheid? Om zelf deel te krijgen aan de wijsheid, om zelf wat wijzer te worden en dan schijnt, als we de eerste lezing mogen geloven, het leven niet zo zwaar te zijn.

 

Mensen verlangen naar wijsheid, naar een stuk evenwicht in hun leven, naar een zekere gelatenheid om op een goede manier om te gaan met het goed en kwaad dat je treft. Om het leven niet te laten verstikken door dood en ellende, om het leven niet te verfeesten, maar ook nog enige diepgang te hebben. Om te leven en te laten leven. De wijsheid, de bruidegom, God is op zoek naar jou. Wanneer jij op zoek gaat vindt je haar pal voor de deur.

 

Is dat het verwijt aan de “dwaze meisjes” dat ze niet op zoek zijn?

Dat ze op geen enkele manier er iets voor doen om de bruidegom te kunnen herkennen. Hun verlangen is niet zo groot, ze laten zich door alle dingen van het leven in beslag nemen, daar zijn ze moe van. Ze hebben geen reserve, ze vallen in slaap, hun olie raakt op. Wanneer je vol van iets of van iemand bent dan wordt je verlangen gezien en kun je gevonden worden. Maar als er zo weinig verlangen is, dan wordt door een ander niet herkend, dat jij naar hem verlangt. Er is wel wat licht, wel iets van verlangen, maar er is te weinig olie.

 

Wat is de olie?

Wat voedt het licht in jou. Dat kunnen mensen zijn die je inspireren, dat kunnen teksten en verhalen zijn die aan spreken. Mensen, gebeurtenissen, bijeenkomsten, een viering waar je warm voor loopt, die je leven voeden en je gaande houden. Alles wat voor jou een genade is. Zonder dat zou het licht niet branden, zou het leven kleurlozer zijn, zou het er somber en donker uit zien.

 

Wat opvalt, is dat je zelf niet de olie bent. Je bent zoals Hammarskjöld het zegt, in een tekst die we op het einde van deze viering zullen horen, het verbrandingspunt, waarin het licht geboren wordt. Je bent zelf niet het doel, maar een middel om het vuur, het licht te laten schijnen. Dat vraagt de nodige bescheidenheid en vaak een wat meer los komen van mijn “hebberige ik' dat zelf licht en vuur wil zijn. Die denkt genoeg olie te kunnen kopen wanneer het nodig is.

 

Olie.

Je zou het ook levenswijsheid kunnen noemen.

Handelen vanuit levenswijsheid. Levenswijsheid verwerf je door het leven heen. Dat gaat niet zonder schade en schande, pijn en verdriet, angst om leven en dood. Daar kun je anderen over vertellen. Vertellen wat het leven jou gedaan heeft, wat het leven je geleerd heeft. Maar het verwerven van levenswijsheid kun je niet uitbesteden, je kunt het niet van een ander kopen. Je zult het zelf moeten verwerven

 

Levenswijsheid.

Het is een naast elkaar laten staan van het bittere en het zoete, het negatieve een plaats in het leven geven, zonder er aan te gronde te gaan. Een stapje achter uit doen. De ander niet te veel in de weg staan. De ontmoeting van olie en lucht in de vlam niet verhinderen.

 

In het evangelie wordt een spiritueel proces geschilderd, waaraan wij ons kunnen spiegelen. Het gaat om het verlangen dat in je is. Dat in je gelegd is. Daar begint je geloof mee. Het verlangen naar leven, liefde, geluk, naar uiteindelijke ontmoeting met de ander. Het verlangen naar wijsheid, waardoor je eigen leven wat minder belangrijk en wat meer vrij van zorgen kan zijn. Het verlangen naar God, die vaak zo ver weg is, en op zich laat wachten.

 

Dat maakt het soms ook zo moeilijk om te geloven dat hij ook echt zal komen. Dat maakt het moeilijk om er aan te denken dat we ook reserve olie nodig hebben. Dat er weer licht in ons leven kan komen. Het vraagt om het dan maar vol te houden en het uit te houden, in wat mystici, de donkere nacht noemen. De nacht waarin het geloof niet meer dan een smeulend pitje is. En de bruidegom wegblijft.

 

Het is aan ieder van ons om voor voldoende olie te zorgen en reserve olie bij je te hebben

Olie die het verlangen versterkt. Door stil te staan bij je verlangen, dat serieus te nemen door daar tijd en energie in te steken, vullen we onze olie aan. Dat kan op velerlei manieren, door je inzet voor de ander, door van tijd tot tijd je te keren in jezelf en bezig te zijn met de wortels van je leven en het leven van anderen. Door je te laven aan de bron van het leven.

 

Dat zul je zelf moeten doen, dat kun je niet zo maar aan een ander vragen of weggeven aan een ander, dat kun je niet kopen.

We kunnen elkaar stimuleren en inspireren om te zorgen voor voldoende olie, voor voldoende geestkracht. Zodat we kunnen herkennen waar het in het leven om gaat. We kunnen zien wanneer de bruidegom komt. Wanneer de wijsheid pal voor onze deur gevonden kan worden .

Misschien is dat ook wel het doel van ons samenkomen hier, om voldoende olie te vergaren, om het vuur in ons leven brandend te houden. Om ons verlangen gaande te houden. Om in het leven van ieder dag te kunnen herkennen wat ons aan genade, aan goedheid, aan godheid tegemoet komt.

 

 

Tekst ter overweging.

Dag Hammarskjöld (28-7-1957)

Je bent niet de olie, niet de lucht

- je bent slechts het verbrandingspunt, het brandpunt,

waarin het licht geboren wordt.

Je bent niets dan de lens in de lichtstroom.

Je kunt ontvangen, geven en bezitten

- zoals de lens het licht ontvangt, geeft en bezit, meer niet.

 

Zoek je jezelf “in je eigen recht”,

dan verhinder je de ontmoeting van olie en lucht in de vlam,

beroof je de lens van haar doorschijnendheid.

Heiligheid – licht zijn of in het licht zijn,

zodat het licht geboren kan worden,

zelf niets meer zijn,

zodat het geconcentreerd en verspreid kan worden.

 

Je zult het leven kennen en door het leven erkend worden,

naar de maat van je doorschijnendheid.

- dit is naar de maat van je vermogen om te verdwijnen als doel

en alleen middel te blijven.

 

Zegen

Moge het oog van de eeuwige

op je rusten,

grootmoedig en zacht,

en moge zijn aanschijn over je lichten,

bij dag

en bij nacht,

voor nu en altijd .

           
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2008 | Frans' "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2009-01-25 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl