|
||||
Bijdrage Bert van der Meer (gastv.) en Diana vernooij, bijdrage 17 januari 2010 | ||||
Voorgangers: Diana Vernooij en Bert van der Meer (gastvoorganger) |
||||
|
||||
Overweging (door: Bert van der Meer). Ik wil jullie meenemen in een scene van een film die ik zag in de Nieuwjaarsnacht 2010. Rusland, 1917. We zien een van de vele gezichten van de eerste Wereldoorlog. Een gewondentransport, te voet met een paardenkar, een man of tien beweegt zich over een sneeuwvlakte zoals we die in Nederland zo goed kennen. Dokter Zhivago en zuster Lara leiden het transport. Ze komen aan bij een landhuis. We zien het wapen van het huis dat aan een bordestrap is bevestigt. Dokter Zhivago beklimt de trap naar de deur van het landhuis. Op datzelfde moment zien we een barones de trap af rennen, een grote jurk, rood hoofd naar beneden, in verwarring, vertwijfeling, boosheid maakt ze duidelijk dat ze niet welkom zijn. Dan stapt Lara, de zuster naar voren en zegt heel rustig en overtuigend “Dokter Zhivago is een beroemde dokter, uit Moskou en is bovendien een gentleman”. Dan smelt de weerstand bij de barones, ze zijn welkom en de deur gaat wijd open. Alles wat Lara deed was vertrouwen uitspreken in Zhivago, dat het goed komt, dat de barones niet hoeft te vrezen.
In het Johannesevangelie spreekt Maria het vertrouwen uit in Jezus. Ze zegt eerst “Ze hebben geen wijn meer” waarop Jezus wat bars antwoordt “Wat wilt u van me? Mijn tijd is nog niet gekomen”. Niet in het minst van haar stuk gebracht zegt ze dan tegen de dienaren “Doe maar wat hij jullie zegt, wat het ook is.” In de voorbereiding van deze dienst zei iemand “Dit is het eerste wonderteken dat Jezus verricht. Wist Maria dat Jezus dit kon?” Nee, ze wist het niet. Maar ze wist het zeker. Rotsvast vertrouwen. Ze wist het niet in de zin dat hij een opleiding had gedaan bij een goed instituut, erkende profeten, jarenlange ervaringen in wondertekenen én: vormbehoud getoond. Dat niet. Maar ze wist wel, voelde aan, dat ze niet vergeefs een beroep op hem zou doen. Hijzelf zat nog even in de ontkenning. En verrichte vervolgens iets ongelofelijks.
In de lezing aan de Christenen van Korinthe zegt Paulus “ In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk ”. Hij maakt geen onderscheid. Dat is heel belangrijk. Hij maakt geen onderscheid tussen profeten en koekenbakkers, tussen kinderen en volwassenen, tussen arm en rijk, tussen weldoeners en bedelaars. Zonder onderscheid is Gods hand zichtbaar aan het werk in ieder van ons. En hij zegt dat we allemaal verschillende gaven, talenten gekregen hebben.
Wat is een talent? Ik heb eens geleerd dat een talent is “een vaardigheid die je beter kunt dan op grond van je leeftijd en ervaring van je verwacht mag worden”. Als Abel, hij is nu zeven, weet dat honderd keer honderd gelijk is aan tienduizend dan duidt dat op een bepaald talent. Sommigen van jullie zullen zich afvragen wat voor opvoeding we hem geven, maar hoe dan ook: het geeft aan dat hij een bepaald talent heeft en de ontelbaarheid van de duizendpoot voorbij is. Als je je toont in je talent dan heet dat een kwaliteit en mensen herkennen dat. Mensen herkennen het als je iets toont dat echt van jou is. Irina kan mooi spelen, ze heeft het talent om haar vingers snel te bewegen over de toetsen gepaard aan het inlevingsvermogen in de muziek. En dat is wat ik hoor als ze speelt. Ze speelt niet alleen de noten, maar geeft kleur en diepte aan de noten die opstijgen uit de zangbodem van de vleugel. Als ik dat hoor ben ik geraakt en ik weet: “dit is echt, dit is waarachtig”
Het kan ook anders. In de film “de moeder van David S”, een boek van Yvonne Keuls over de moeder van de drugsverslaafde David, zit een mooie scene. David kijkt zijn moeder aan, zijn moeder hem en héél even ziet ze hem als jongetje. In haar verbeelding vraagt David haar dan “Mama, kan ik schilder worden? En zij antwoordt “Jongen, jij kunt alles worden wat je maar wilt”. Vervolgens wordt haar gedachte wreed verstoord door een scheldpartij van hem. Hij raast en tiert en zij vlucht weg.
Het vertrouwen is weg, wantrouwen is er, de angst regeert. Het mooie van de scene staat in schril contrast met de werkelijkheid van de verslaving, waaraan David alles opoffert: de band met zijn ouders, zijn eigen geloofwaardigheid, zijn hele leven. Vertrouwen zit dicht bij liefde en wantrouwen is angst. Verhalen van angst vind je niet veel in de Bijbel, die kennen we zelf maar al te goed uit ons eigen leven. Het vraagt moed om over je angst heen te stappen en je vertrouwen uit te spreken in een ander, je op hem te verlaten. Je toont je liefde voor die persoon door hem aan te spreken in zijn kwaliteit. Als je, aan de andere kant, aangesproken wordt op je kwaliteit geeft dat een goed gevoel. Je bent gezien, je bent gekend in je wezen.
Leven in vertrouwen betekent dat je elkaar kent en elkaar vasthoudt. Als je wat bars wordt bejegend, zoals Maria in het Johannesevangelie, ren je niet weg, je volhardt in de wetenschap dat het goed komt. Je vertrouwt. Leven in vertrouwen is leven in liefde, in verbondenheid met elkaar, in overgave aan het leven. Moge het zo zijn. |
||||
|
||||
RG 2010-01-24 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl |
||||