Jos Brink 'Hoofdpagina'
 
  Jos overleed na een korte ziekteperiode op vrijdag 17 augustus 2007  |   Memory pagina
 
   
 

 

Ik ben geen "kraakduif" van het allereerste uur, maar loop wel al heel lang mee. De kraakactie van 1974 maakte ik als protestantse buurman mee; ik woonde de eerste illegale missen bij en raakte steeds meer betrokken bij De Duif. Ik ben een zg. 'oude Duif' en al sinds januari 1984 (dus nu ruim 20 jaar) gekozen voorganger. Mijn werkzaamheden in het theater en voor de televisie zijn intensief en tijdrovend, maar daarnaast is ook de theoloog/pastor/ voorganger een belangrijk aspect van mijn leven.

Het voorgangerschap in onze Duif heeft voor mij een aantal facetten: ik word veel gevraagd als gastpredikant en heb derhalve te maken met verschillende geloofsgemeenschappen en dito vormen van liturgie. Ik kom in die gastgemeenten met mijn (onze) Duifinbreng: open, verstaanbaar, soms heel persoonlijke preken, proberen het Verhaal zodanig te vertellen dat er mogelijk nieuw inzicht en doorzicht ontstaat. Door het voorgaan in de Duif zelf wordt dat criterium elke keer weer geijkt, ik vind dat belangrijk. De preekbeurten 'in het land' hebben (en dat is ook te merken aan de enorme toeloop) te maken met wie ik kennelijk ben. In de Duif gelden andere maatstaven en dat is zo af en toe erg prettig. Je weet dat de geloofsgemeenschap je kiest om andere dingen, zal ik maar zeggen.

Ander punt: door mijn wurgende werkweek ben ik niet in staat om op een andere wijze bij te dragen aan het functioneren van onze kerk. Ik heb geen tijd om te helpen schoonmaken, ik kan lang niet altijd vergaderingen bijwonen en ga zo maar door. Nu heb ik het gevoel dat ik tenminste nog iets wezenlijks doe en om die reden er bij kan en mag horen.

En uiteindelijk heeft mijn voorgangerschap alles te maken met de manier waarop ik in het leven probeer te staan, met de gereedschappen die ik daarvoor heb gekregen. Laat mij geen hamer hanteren, bedoel ik. Ik kan wel redelijk schrijven en praten. Ook meegenomen. Dat alles in dienst vàn en in opdracht vàn. Vooral dat laatste wil ik ruim zien. Ik draai als voorganger graag mee. Het is mijn verlangen met jullie op zondag te delen hoe Gods zachte krachten ons elke keer weer nieuw maken. Ik wil bijdragen aan de verdieping van het vertrouwen en geloof van ons in de Duif. Iedere keer weer wil ik op een andere manier, met thema's en teksten proberen te ontvouwen hoe God ons tot leven roept.

Gekozen worden is groepen worden. 'Geroepen worden' is een soort passivum, taalkundig gezien een lijdende vorm: roeping komt van buitenaf en als het goed is dan weerklinkt die roep in het diepste van jouw binnenste. Niet een verworvenheid waarop je trots kunt zijn als op een eigen prestatie. Wel een gunst die je in dankbaarheid aanvaardt, een talent waarmee je uit verantwoordelijkheidsbesef woekert: een gave die opgave is. 'Wat heb je dat je niet gekregen hebt?', staat er in 1 Kor.4;7. Alles is gekregen, ook ons kerk-zijn. Wij Duiven, zonder onderscheid van afkomst, ras, taal, sekse, beroep, culturele vorming, maatschappelijke status, geroepen als 'leden van één lichaam', nog maar eens bij Paulus te blijven. Het hele Duif-gebeuren kan, zowel individueel als collectief, worden bestempeld als roeping. Wij zijn ook een organisatie, als Duifkerk. Maar veeleer streven wij ernaar een organisme te zijn. In een organisme heeft ieder orgaan zijn eigen functie, afgestemd op het leven van het hele lichaam. Mijn speciale taak zou het voorgangerschap kunnen zijn. Niet omdat het je beroep is, maar omdat je geroepen wordt. Om mee te werken aan een hoopgevende kerk, die de gemeenschap in het klein en de wereld in het groot wil dienen.

Kandidaatstelling 2007:

Ieder jaar wordt aan de ( kandidaat) voorgangers gevraagd op te schrijven waarom ze nu eigen lijk achter de liturgietafel willen staan, voor mij een bijna kwart eeuw weerkerende motivatie. Op laatst weet je niets meer te bedenken. In deze HGL staat dus ook mijn maandelijkse column en ik dacht: laat ik het één maar met het ander combineren. Angela, die samen met Hortense, zo bevlogen de redactie van ons prachtblad bevrouwd, suggereerde overigens al zoiets.

Ik meen dat je het voorgaan in onze erediensten in een breed perspectief moet zien. We zijn niet zomaar een fanatiek kluppie in een mooi gebouw aan de Prinsengracht. Natuurlijk proberen we in eerste instantie ons eigen grachtje redelijk schoon te houden, maar we willen toch verder kijken dan de walkanten. Samen leven is een mondiaal gegeven. Wat ik bedoel: wanneer ik mijn overdenking aanreik aan onze geloofsgemeenschap heeft dat ook te maken met, bijvoorbeeld, Burkina Faso, in het noorden van Afrika. En eveneens met Denemarken. Wij maken deel uit van een ‘global world'. Er zijn niet echt grenzen meer. Je probeert verder te denken dan je eigen huis, je eigen gezin, je eigen familie, je eigen land.

In mijn jeugd, toen Koningin Emma nog regentes was, lag dat totaal anders. We hadden geen last van oogkleppen. Die droegen wij wel, maar je was er aan gewoon. Nu weten en vinden we dat we, wil de samenleving een samenleving blijven, verder dienen te kijken. Door de media, kranten, radio en televisie komt de andere kant van de wereld kamerbreed bij ons binnen. We staan er niet alleen met onze neus bovenop, we worden er dagelijks met onze neus ingewreven. Het leven elders heeft alzo grote invloed op ons bestaan. Onze rijkdom staat tegenover de armoede in zomaar een land dat niet langer Verweggistan heet. Onze Nederlandse economie is een onlosmakelijk onderdeel van het wereldbedrijf.

Die ‘global world' kan mensen bang maken: wat heel groot wordt, kan ook opeens te klein, te eng en te dichtbij voelen. We verliezen, zo vrezen we, het overzicht. Het is natuurlijk best ingewikkeld om groter te gaan denken. Ik eet vanavond sperciebonen die uit Egypte komen. Vroeger kwamen ze van de tuinder in de Beemster en dan alleen nog in de zomer. De wereld is kleiner en tegelijkertijd ook op een bepaalde manier groter geworden. Maar creëert dat niet nieuwe kansen en uitdagingen? Wij zijn Gods rentmeesters over zijn hele schepping!

Samen in de Duif luisteren, zingen, bidden en stil zijn betekent blij zijn met onze kleine wereld aan de Prinsengracht. Maar als we dat eerlijk en oprecht voelen, leggen we tegelijkertijd lijnen uit naar buiten. Jezus van Nazareth ging ook grenzen over, namelijk.

De één luistert, de ander praat. Dat zijn gelijk-waardige talenten. Ik kan goed luisteren. Maar wil best zo af en toe praten, als dat tenminste van me gevraagd wordt.

En dat fanatieke kluppie moeten we vooral blijven. Burkina Faso is deel van een tropisch continent, het is een van de armste landen ter wereld, ik ben er geweest. Osdorp is dichterbij. Kom ik ook wel eens. Daar is eveneens nog véél te doen…

Ik wens ons wijsheid.

 

Jos Brink

Zie ook het archief overwegingen van 2007, 2006, 2005 , 2004 , 2003 , 2002 , 2001 , 2000 , 1999 , 1998 en 1997 .

       
       
 
  • Alleen samenvattingen van de overwegingen worden hier geplaatst. Volledige teksten zijn vaak terug te vinden in uitgaven van de uitgeverij KOK te Kampen.

Zie ook het archief overwegingen van 2007, 2006, 2005 , 2004 , 2003 , 2002 , 2001 , 2000 , 1999 , 1998 en 1997 .

 

| Voorgangers |
 
 

RG 2007-09-02 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl