Catrinus' bijdragen, dienst 13-8-2000
 
  Thema: Breken en helen  
         
         
 

Lezingen

  • I Koningen 18; 36-40 en 19; 1-4
  • Joh. 6; 41-50
         
         
 

Welkom en inleiding

Goedemorgen allemaal, welkom in deze viering in de Buikduif.
Breken en helen is het thema van vandaag. In de teksten die we vandaag horen, spelen steeds twee thema's. Aan de ene kant leven en sterven aan de andere kant je laten voeden.
In de lezing uit Koningen horen we hoe Elia het bijltje er bij neer wil leggen. De Eeuwige had kort daarvoor ten overstaan van de Baäl-priesters laten zien dat Hij de enige is. De koning werd zo kwaad dat hij Elia zijn doodsvonnis aankondigde: Binnen 24 uur zul je sterven. Elia vluchtte. En vertwijfeld dacht hij: "Wat heeft het allemaal voor zin gehad, is er eigenlijk iets veranderd?"
Als ik sommige gebeden uit de gemeenschap beluister, die hier wekelijks gesproken worden, dan lijkt het soms ook wel, dat we er niet zo in geloven. Dat we denken, de wereld is en blijft slecht en wij zelf zijn ook niet tot veel goeds in staat. Het blijft aanmodderen.
We zijn er maandag over in gesprek gegaan en dan blijkt het toch wel mee te vallen. Elia komt uiteindelijk gelouterd en weer met hoop uit de crisis te voorschijn. Tegenover het verhaal van Elia staat de lezing in het evangelie, waarin we Jezus horen zeggen: Wie gelooft, zal eeuwig leven hebben.
Een intrigerende tegenstelling. Waarin hebben we dan te geloven?
Maar laten we dadelijk eerst de tijd nemen stil te worden. Stil te zijn, stil te staan bij ons zelf en bij Hem, die er altijd is en bij wie we altijd welkom zijn, hoe en wie we ook zijn.


Gebed

God,
Van wie gezegd wordt dat U liefde bent
soms lijkt die liefde van U afwezig in deze wereld
in ons leven.
Wij, die er dan soms maar het beste van proberen te maken
wie, die het soms niet meer zo goed weten
mensen, een hele samenleving soms
die het spoor wellicht bijster is
of die een kant op gaan, waar je niet blij van wordt.
Kom ons tegemoet
als wij U aarzelend tegemoet treden
Verschuil U niet voor ons,
als wij ons voor u willen verschuilen.
Zend ons Uw Geest,
dat wij mogen herleven.
Amen.

 
       
 


Gemeente van Christus

Beste mensen, "Wie gelooft, zal eeuwig leven hebben" Een intrigerende uitspraak van Jezus, geciteerd door Johannes. Waar, Waardan moeten we in geloven precies?
En dan lezen we van de profeet Elia. Hij had net meegemaakt dat de Eeuwige vuur de geheel doorweekte Baäl afgoden door het vuur van de bliksem vernietigde. Hij geloofde er niet meer in. Logisch, ook dit machtsvertoon van de Eeuwige bleek niets uit te halen jegens de koning van Israël, die meer geïnteresseerd was in macht, bezit en dergelijke, dan in rechtvaardigheid in het land. Nog meer logisch, omdat deze koning hem met de dood direct bedreigde.
Dat is het spanningsveld dat we aantreffen in de lezingen.

En wij? Hoe zit het met ons? Waar geloven wij in? Er is genoeg voedsel in de wereld, om niemand honger te hoeven laten lijden. Geloven we dat dit ooit realiteit zal zijn?
Wat dichter bij huis. Geloven we dat het milieu rond Schiphol bespaart zal blijven? Of dat de problemen van onze grote stad minder zullen worden of verdwijnen. Dat er minder agressie, misdaad, zinloos geweld, werkloosheid of verslaving zal zijn? Of dat we hier in de Duif zullen zeggen: "Het is een feest om Christus na te volgen?"

Het ligt ingewikkeld vind ik. In de vraag: Geloof je? schuilt al gauw een veroordeling. Als je niet gelooft, dan ben je een sukkel of een slappeling; als je het wel doet, dan ben je oké. Afgelopen winter lag mijn moeder in het ziekenhuis. Ze was erg ziek. Al enkele maanden. Ze wilde niet meer. Ik zie haar nog op een gegeven overeind komen op haar ziekbed en al haar krachten verzamelen om te zeggen: Ik wil die arts er van overtuigen dat ik wil sterven! Een maand later maakte deze zelfde vrouw een schildering met de tekst: "Hoi hoi, ik ervaar de vreugde dat ik leef".
Zo zijn er onder ons, die te kampen hebben met zware ziektes. Die pijn geven, zorgen dat je opeens niets meer kunt. Het is dan niet zo makkelijk om ja te zeggen tegen het leven.

Meer algemeen zou je kunnen stellen dat een mens zich soms afgesloten kan voelen van levensperspectief. Dat je geen weg meer ziet om te leven. Dan wordt het erg moeilijk om te geloven. Een vraag die ik belangrijker vind dan geloof je? Is de vraag: wat kun je doen om weer te geloven. Wat zijn wegen hiertoe?
Eén van die wegen vinden we bij de profeet. Eerst krijgt hij te eten aangereikt van Gods wege. Vervolgens loopt hij 40 dagen door de woestijn. Uiteindelijk blijkt hij in het verhaal God weer toe te laten in zijn leven. Daarmee krijgt hij weer levensperspectief.

Twee elementen zijn essentiëel. Het begint met iets van de Eeuwige. Een teken. Iets waardoor hij kracht krijgt. Ik zou dat vertalen met dat we mogen geloven dat de Eeuwige ons draagt. Dat er een bron van liefde is, die ons soms draagt, als we het even niet meer weten. Die bron overstijgt dan onze angst, onze paniek, dat we niet meer weten hoe verder en tegelijk ons schuldig voelen dat we het niet meer weten. Die bron kan stromen via solidariteit van mensen om je heen, van vriendelijkheid dat hoeft niet altijd vreselijk bijzonder en groot te zijn. Maar het is wel essentiëel.

Het tweede element is die roemruchte woestijn-ervaring. Daar waar het paradoxale zich voltrekt. Je bent afgesneden van de bron van leven in jezelf en ook nog eens om je heen. Tot je tot het besef komt: ik besta. Ik mag bestaan, zoals de lucht, de zandkorrels, de wolken of wat er ook maar in die natuur is. Ik mag bestaan met mijn pijn, wanhoop, teleurstelling. Het is dan, alsof je jezelf, met alles in je en om je, opnieuw kunt omhelzen. Een bron van liefde kan dan weer openbreken in je.

Wat kun je doen om weer te geloven? Wat valt uit het verhaal van Jezus op te maken? Jezus rekent af - als een tweede Elia - met de Baäl gedachte. Het voedselvraagstuk in zijn tijd was natuurlijk een dagelijks vraagstuk, zoals dat nu nog steeds in tweederde van de wereld het vraagstuk is wat mensen dagelijks bezig houdt.
In de passage hiervoor lezen we in Johannes over de wonderbaarlijke spijziging. Natuurlijk was dat schitterend. Een wirtschaftswunder. Opeens was er genoeg voor iedereen! Maar hierin geloven, is net zoiets als geloven in economische groei vandaag. Is hetzelfde als de baäl-godsdienst, waarin de vruchtbaarheid aanbeden wordt. De wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging is geen ti-ta tovenaar truc van Jezus, om te imponeren. Het gaat Hem om een teken. Een teken te laten zien, dat er een God is in wie je kunt geloven. In wie je kunt geloven als een bron van liefde, die je draagt, waaruit je kunt putten. Die geeft wat nodig is, in dit geval voedsel.
Daarom zegt Jezus: Ik ben het brood des levens, ik als Mensenzoon, als teken dat God onder de mensen wil zijn als teken dat God door mij de mensen ziet zoals ze zijn: zieken, verschopten etc. ik wijs hen niet af maar zie hen in hun situatie en heel en bevrijd hen. Vanuit mijn geloof dat God hen tot leven heeft bestemd.

We worden uitgenodigd om ook te breken. Te breken met de gedachte dat we het fout hebben gedaan omdat er iets mislukt is, dat we minderwaardig zijn omdat we ziek zijn, geen relatie hebben of wat ook. God blijft ons lief hebben. En daarna kunnen we delen. Het engelse woord is daar mooi voor: dealen met onze levenssituatie. En in het delen, kunnen we helen.
Het teken van voedsel voor het leven, het teken van breken en delen van Jezus, waar ook Paulus het over heeft, dat is nog steeds een kostbaar geschenk. Een geschenk dat ons iedere zondag opnieuw aangereikt krijgen.
Dat wij elkaar steunen dit geschenk levend te houden.
Amen.

       
 


Nodiging

Ik mag u allen van harte uitnodigen deel te nemen aan de maaltijd van Christus. Komt nu, want alles staat gereed en weet u deelgenoot van Gods liefde.

       
 


Zegenbede

De genade van de heer Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met ons allen. Amen.

       
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2000 | Catrinus' "Hoofdpagina"Gastvoorgangers |
 
 

FV25-11-2000 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl