|
||||
Catrinus' bijdragen,
dienst 13-8-2000
|
||||
Thema: Breken en helen | ||||
Lezingen
|
||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Welkom en inleiding Goedemorgen allemaal, welkom in deze viering in de Buikduif.
God, |
||||
Beste mensen, "Wie gelooft, zal eeuwig leven hebben" Een intrigerende
uitspraak van Jezus, geciteerd door Johannes. Waar, Waardan moeten we
in geloven precies? En wij? Hoe zit het met ons? Waar geloven wij in? Er is genoeg voedsel
in de wereld, om niemand honger te hoeven laten lijden. Geloven we dat
dit ooit realiteit zal zijn? Het ligt ingewikkeld vind ik. In de vraag: Geloof je? schuilt al gauw
een veroordeling. Als je niet gelooft, dan ben je een sukkel of een slappeling;
als je het wel doet, dan ben je oké. Afgelopen winter lag mijn moeder
in het ziekenhuis. Ze was erg ziek. Al enkele maanden. Ze wilde niet meer.
Ik zie haar nog op een gegeven overeind komen op haar ziekbed en al haar
krachten verzamelen om te zeggen: Ik wil die arts er van overtuigen dat
ik wil sterven! Een maand later maakte deze zelfde vrouw een schildering
met de tekst: "Hoi hoi, ik ervaar de vreugde dat ik leef". Meer algemeen zou je kunnen stellen dat een mens zich soms afgesloten
kan voelen van levensperspectief. Dat je geen weg meer ziet om te leven.
Dan wordt het erg moeilijk om te geloven. Een vraag die ik belangrijker
vind dan geloof je? Is de vraag: wat kun je doen om weer te geloven. Wat
zijn wegen hiertoe? Twee elementen zijn essentiëel. Het begint met iets van de Eeuwige. Een teken. Iets waardoor hij kracht krijgt. Ik zou dat vertalen met dat we mogen geloven dat de Eeuwige ons draagt. Dat er een bron van liefde is, die ons soms draagt, als we het even niet meer weten. Die bron overstijgt dan onze angst, onze paniek, dat we niet meer weten hoe verder en tegelijk ons schuldig voelen dat we het niet meer weten. Die bron kan stromen via solidariteit van mensen om je heen, van vriendelijkheid dat hoeft niet altijd vreselijk bijzonder en groot te zijn. Maar het is wel essentiëel. Het tweede element is die roemruchte woestijn-ervaring. Daar waar het paradoxale zich voltrekt. Je bent afgesneden van de bron van leven in jezelf en ook nog eens om je heen. Tot je tot het besef komt: ik besta. Ik mag bestaan, zoals de lucht, de zandkorrels, de wolken of wat er ook maar in die natuur is. Ik mag bestaan met mijn pijn, wanhoop, teleurstelling. Het is dan, alsof je jezelf, met alles in je en om je, opnieuw kunt omhelzen. Een bron van liefde kan dan weer openbreken in je. Wat kun je doen om weer te geloven? Wat valt uit het verhaal van Jezus
op te maken? Jezus rekent af - als een tweede Elia - met de Baäl gedachte.
Het voedselvraagstuk in zijn tijd was natuurlijk een dagelijks vraagstuk,
zoals dat nu nog steeds in tweederde van de wereld het vraagstuk is wat
mensen dagelijks bezig houdt. We worden uitgenodigd om ook te breken. Te breken met de gedachte dat
we het fout hebben gedaan omdat er iets mislukt is, dat we minderwaardig
zijn omdat we ziek zijn, geen relatie hebben of wat ook. God blijft ons
lief hebben. En daarna kunnen we delen. Het engelse woord is daar mooi
voor: dealen met onze levenssituatie. En in het delen, kunnen we helen.
|
||||
Ik mag u allen van harte uitnodigen deel te nemen aan de maaltijd van Christus. Komt nu, want alles staat gereed en weet u deelgenoot van Gods liefde. |
||||
De genade van de heer Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met ons allen. Amen. |
||||
|
||||
|
||||
|
||||