|
Welkom en inleiding
Goedemorgen allemaal, welkom in deze viering in de Buikduif.
Breken en helen is het thema van vandaag. In de teksten die we vandaag
horen, spelen steeds twee thema's. Aan de ene kant leven en sterven aan
de andere kant je laten voeden.
In de lezing uit Koningen horen we hoe Elia het bijltje er bij neer wil
leggen. De Eeuwige had kort daarvoor ten overstaan van de Baäl-priesters
laten zien dat Hij de enige is. De koning werd zo kwaad dat hij Elia zijn
doodsvonnis aankondigde: Binnen 24 uur zul je sterven. Elia vluchtte.
En vertwijfeld dacht hij: "Wat heeft het allemaal voor zin gehad, is er
eigenlijk iets veranderd?"
Als ik sommige gebeden uit de gemeenschap beluister, die hier wekelijks
gesproken worden, dan lijkt het soms ook wel, dat we er niet zo in geloven.
Dat we denken, de wereld is en blijft slecht en wij zelf zijn ook niet
tot veel goeds in staat. Het blijft aanmodderen.
We zijn er maandag over in gesprek gegaan en dan blijkt het toch wel mee
te vallen. Elia komt uiteindelijk gelouterd en weer met hoop uit de crisis
te voorschijn. Tegenover het verhaal van Elia staat de lezing in het evangelie,
waarin we Jezus horen zeggen: Wie gelooft, zal eeuwig leven hebben.
Een intrigerende tegenstelling. Waarin hebben we dan te geloven?
Maar laten we dadelijk eerst de tijd nemen stil te worden. Stil te zijn,
stil te staan bij ons zelf en bij Hem, die er altijd is en bij wie we
altijd welkom zijn, hoe en wie we ook zijn.
Gebed
God,
Van wie gezegd wordt dat U liefde bent
soms lijkt die liefde van U afwezig in deze wereld
in ons leven.
Wij, die er dan soms maar het beste van proberen te maken
wie, die het soms niet meer zo goed weten
mensen, een hele samenleving soms
die het spoor wellicht bijster is
of die een kant op gaan, waar je niet blij van wordt.
Kom ons tegemoet
als wij U aarzelend tegemoet treden
Verschuil U niet voor ons,
als wij ons voor u willen verschuilen.
Zend ons Uw Geest,
dat wij mogen herleven.
Amen.
|
|
|
Gemeente van Christus
Beste mensen, "Wie gelooft, zal eeuwig leven hebben" Een intrigerende
uitspraak van Jezus, geciteerd door Johannes. Waar, Waardan moeten we
in geloven precies?
En dan lezen we van de profeet Elia. Hij had net meegemaakt dat de Eeuwige
vuur de geheel doorweekte Baäl afgoden door het vuur van de bliksem vernietigde.
Hij geloofde er niet meer in. Logisch, ook dit machtsvertoon van de Eeuwige
bleek niets uit te halen jegens de koning van Israël, die meer geïnteresseerd
was in macht, bezit en dergelijke, dan in rechtvaardigheid in het land.
Nog meer logisch, omdat deze koning hem met de dood direct bedreigde.
Dat is het spanningsveld dat we aantreffen in de lezingen.
En wij? Hoe zit het met ons? Waar geloven wij in? Er is genoeg voedsel
in de wereld, om niemand honger te hoeven laten lijden. Geloven we dat
dit ooit realiteit zal zijn?
Wat dichter bij huis. Geloven we dat het milieu rond Schiphol bespaart
zal blijven? Of dat de problemen van onze grote stad minder zullen worden
of verdwijnen. Dat er minder agressie, misdaad, zinloos geweld, werkloosheid
of verslaving zal zijn? Of dat we hier in de Duif zullen zeggen: "Het
is een feest om Christus na te volgen?"
Het ligt ingewikkeld vind ik. In de vraag: Geloof je? schuilt al gauw
een veroordeling. Als je niet gelooft, dan ben je een sukkel of een slappeling;
als je het wel doet, dan ben je oké. Afgelopen winter lag mijn moeder
in het ziekenhuis. Ze was erg ziek. Al enkele maanden. Ze wilde niet meer.
Ik zie haar nog op een gegeven overeind komen op haar ziekbed en al haar
krachten verzamelen om te zeggen: Ik wil die arts er van overtuigen dat
ik wil sterven! Een maand later maakte deze zelfde vrouw een schildering
met de tekst: "Hoi hoi, ik ervaar de vreugde dat ik leef".
Zo zijn er onder ons, die te kampen hebben met zware ziektes. Die pijn
geven, zorgen dat je opeens niets meer kunt. Het is dan niet zo makkelijk
om ja te zeggen tegen het leven.
Meer algemeen zou je kunnen stellen dat een mens zich soms afgesloten
kan voelen van levensperspectief. Dat je geen weg meer ziet om te leven.
Dan wordt het erg moeilijk om te geloven. Een vraag die ik belangrijker
vind dan geloof je? Is de vraag: wat kun je doen om weer te geloven. Wat
zijn wegen hiertoe?
Eén van die wegen vinden we bij de profeet. Eerst krijgt hij te eten aangereikt
van Gods wege. Vervolgens loopt hij 40 dagen door de woestijn. Uiteindelijk
blijkt hij in het verhaal God weer toe te laten in zijn leven. Daarmee
krijgt hij weer levensperspectief.
Twee elementen zijn essentiëel. Het begint met iets van de Eeuwige. Een
teken. Iets waardoor hij kracht krijgt. Ik zou dat vertalen met dat we
mogen geloven dat de Eeuwige ons draagt. Dat er een bron van liefde is,
die ons soms draagt, als we het even niet meer weten. Die bron overstijgt
dan onze angst, onze paniek, dat we niet meer weten hoe verder en tegelijk
ons schuldig voelen dat we het niet meer weten. Die bron kan stromen via
solidariteit van mensen om je heen, van vriendelijkheid dat hoeft niet
altijd vreselijk bijzonder en groot te zijn. Maar het is wel essentiëel.
Het tweede element is die roemruchte woestijn-ervaring. Daar waar het
paradoxale zich voltrekt. Je bent afgesneden van de bron van leven in
jezelf en ook nog eens om je heen. Tot je tot het besef komt: ik besta.
Ik mag bestaan, zoals de lucht, de zandkorrels, de wolken of wat er ook
maar in die natuur is. Ik mag bestaan met mijn pijn, wanhoop, teleurstelling.
Het is dan, alsof je jezelf, met alles in je en om je, opnieuw kunt omhelzen.
Een bron van liefde kan dan weer openbreken in je.
Wat kun je doen om weer te geloven? Wat valt uit het verhaal van Jezus
op te maken? Jezus rekent af - als een tweede Elia - met de Baäl gedachte.
Het voedselvraagstuk in zijn tijd was natuurlijk een dagelijks vraagstuk,
zoals dat nu nog steeds in tweederde van de wereld het vraagstuk is wat
mensen dagelijks bezig houdt.
In de passage hiervoor lezen we in Johannes over de wonderbaarlijke spijziging.
Natuurlijk was dat schitterend. Een wirtschaftswunder. Opeens was er genoeg
voor iedereen! Maar hierin geloven, is net zoiets als geloven in economische
groei vandaag. Is hetzelfde als de baäl-godsdienst, waarin de vruchtbaarheid
aanbeden wordt. De wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging is geen ti-ta
tovenaar truc van Jezus, om te imponeren. Het gaat Hem om een teken. Een
teken te laten zien, dat er een God is in wie je kunt geloven. In wie
je kunt geloven als een bron van liefde, die je draagt, waaruit je kunt
putten. Die geeft wat nodig is, in dit geval voedsel.
Daarom zegt Jezus: Ik ben het brood des levens, ik als Mensenzoon, als
teken dat God onder de mensen wil zijn als teken dat God door mij de mensen
ziet zoals ze zijn: zieken, verschopten etc. ik wijs hen niet af maar
zie hen in hun situatie en heel en bevrijd hen. Vanuit mijn geloof dat
God hen tot leven heeft bestemd.
We worden uitgenodigd om ook te breken. Te breken met de gedachte dat
we het fout hebben gedaan omdat er iets mislukt is, dat we minderwaardig
zijn omdat we ziek zijn, geen relatie hebben of wat ook. God blijft ons
lief hebben. En daarna kunnen we delen. Het engelse woord is daar mooi
voor: dealen met onze levenssituatie. En in het delen, kunnen we helen.
Het teken van voedsel voor het leven, het teken van breken en delen van
Jezus, waar ook Paulus het over heeft, dat is nog steeds een kostbaar
geschenk. Een geschenk dat ons iedere zondag opnieuw aangereikt krijgen.
Dat wij elkaar steunen dit geschenk levend te houden.
Amen.
|
|