|
Welkom en inleiding
Goedemorgen welkom in deze dienst van Schrift en Tafel in de Duif. Samen
met Gerard mag ik jullie voorgaan in de liturgie. Wij volgen het oude
vertrouwde patroon om tot rust te komen, om bij onszelf te komen, om te
voelen waar onze ziel naar dorst op dit moment.
Wij lezen en bidden, wij zingen en zijn stil voor het Aangezicht van de
Eeuwige, die liefdevol naar ons kijkt. Wij mogen thuis komen, wij mogen
er allemaal zijn zoals je bent, want de Eeuwige kent ons van voordat wij
in de moederschoot groeiden. Wij worden gekend in onze stemmingen, in
ons gevoel, in onze gedachten en wij weten sinds de Kerstnacht nog weer
eens te meer dat wij het Zout der aarde zijn en dus heel waardevol, en
dat wij het Licht der wereld zijn tot wie de Barmhartige en Liefdevolle
zich richt.
Wij gaan vandaag aan de slag met de essentie van het Evangelie, de z.g.
Zaligsprekingen van Jezus uit het Evangelie van Lucas, een van de synoptische
evangeliën. De synoptische evangeliën Mattheus, Marcus en Lucas beschrijven
deels dezelfde gebeurtenissen uit het leven van Jezus wel in hun eigen
woorden. Zij hebben echter ook eigen verhalen die in de andere twee evangeliën
niet voorkomen. Een van de verklaringen zou kunnen zijn dat het evangelie
van Marcus (als het oudste evangelie) samen met nog een andere bron als
basis heeft gediend voor de verhalen van Mattheus en Lucas.
Maar genoeg technisch gepraat, de inhoud van het evangelie en ook van
het fragment uit de brief van Jacobus is haarscherp, uiterst concreet
en bijna glashard te noemen. Dit in tegenstelling tot zijn evangelische
broeder Mattheus die meer in figuurlijke zin spreekt in termen als 'armen
van geest, zuiver van hart, hongeren naar gerechtigheid', neen Lucas gebruikt
geen versluierende taal om Jezus van Nazareth te citeren. Daar is geen
onduidelijkheid over en toch moeten wij er straks maar even bij stil staan
hoe wij met die rakelingse woorden om moeten gaan in ons eigen leven.
Het gevaar is n.l. dat je bij zulke uitspraken enigszins verlamd kan raken,
zo van dat haal ik toch nooit, zo volmaakt ben ik niet en wil ik misschien
ook wel niet zijn.
Twee dingen zijn belangrijk om te beseffen ten eerste dat deze woorden
van Jezus uitgesproken zijn tegen zijn eigen leerlingen en ten tweede
dat zij zijn uitgesproken vlak na hun roeping door Jezus als leerling
d.w.z. aan het begin van Jezus optreden in het openbaar. En wat nog veel
belangrijker is, dat Jezus tegen diezelfde leerlingen vlak daarna in het
Matteusevangelie zegt : jij bent het Zout der aarde en jij bent het Licht
der wereld, jij bent van onschatbare waarde en je bent zelf het licht,
dus je hebt er in principe genoeg van. Ik wens ons allen een vrolijke
en inspirerende dienst toe.
|
|
|
Overweging
'Makarios' is niet alleen de naam van een Griekse aartsbisschop, maar
heeft in het Nederlands de betekenis van zalig, hier vertaald als gelukkig.
De apostelen worden hier bij leven zalig verklaard als zij arm zijn, als
zij honger hebben, als zij huilen en als zij gehaat worden door de mensen
om hen heen. Als apostel van Jezus moet je tegen een stootje kunnen, geeft
hij aan. Want je zult op pad moeten met weinig in de reistas, arm en hongerig;
het huilen zal je af en toe nader staan dan het lachen en je zult gehaat
en beschimpt worden omdat je leerling bent van die oproerkraaier Jezus
van Nazareth.
Het is alsof Jezus zijn discipelen waarschuwt voor alle moeilijkheden
die nog op hun afkomen, want het is niet alleen mooi spreken over het
Koninkrijk tegen al die mensen die van heinde en verre op de Messias afkomen,
en het is niet alleen mensen genezen wat de klok slaat. Het wordt zwaar
en moeilijk, je moet tegen de stroom in als je ja zegt tegen de profeet
uit Nazareth. Met de zaligsprekingen stapt Jezus in een eeuwenoude traditie
uit het Oude Testament, waar God mensen die goed gelovig zijn dikwijls
beloont met materiele en geestelijke welvaart.
Jezus belooft echter het Koninkrijk van God aan de apostelen, de droom
waarnaar zij samen op weg zijn. En als het Koninkrijk er is op aarde of
in de hemel, dan is er geen armoede meer, dan is er geen honger meer,
dan is al het leed geleden en dood en rouw en ziek zijn zal niet meer
zijn.
Als ik deze tekst letterlijk moet nemen, dan zou ik dezelfde keus moeten
maken als Franciscus van Assisi voor de armoede, afstand doen van geld,
status en bezit. Nu ben ik daar in mijn studietijd erg mee bezig geweest
en heb zelfs samen collega-studenten een boek geschreven over Franciscus.
Maar ik geloof dat ik niet in de wieg gelegd ben voor dit soort radicaliteit,
want na elk college over Franciscus en het armoede-ideaal had ik een onbedaarlijke
zin om vooral veel en dure taartjes te gaan eten. Desalniettemin heb ik
veel bewondering voor mensen die het wel doen en wel kunnen n.l. een periode
in hun leven of hun hele leven op deze manier wijden aan de dienst aan
de Eeuwige. Maar de meesten van ons leven hun leven in de min of meer
gebaande paden van onze samenleving.
De woorden van Jezus klinken voor ons anders dan voor de mensen die direct
om hem heen geleefd hebben. Wat wel gelijk is dat wij ook dikwijls tegen
de stroom in moeten gaan in ons leven ook in het jaar 2001. Dat wij alert
moeten zijn op vanzelfsprekendheden in ons bestaan, op punten waarin wij
onszelf vastgezet hebben in het verlangen naar materie, in status, naar
waardering van buitenaf, het verlangen naar een bepaalde vorm van geluk
die onbereikbaar is. Jezus' zaligsprekingen zijn een oproep om vrij en
los in het leven te staan, niet vrijblijvend en zonder banden van liefde
en genegenheid maar autonoom, helder en steeds kritisch op de valkuilen
van onze kapitalistische en individualistische samenleving.
En dan heb ik veel aan uitspraken van tijdgenoten als de Poolse oud-dissident
en historicus Adam Michnik die dit jaar de Erasmusprijs krijgt; hij zegt
in een interview met het dagblad Trouw dat hij als hoofdredacteur van
het gerenommeerde dagblad de Gazetta Wyborcza heeft geweigerd om naar
de beurs te gaan om daarmee een anti-corruptiesignaal af te geven en dat
hij daarmee aangeeft dat hij niet omkoopbaar is in een omgeving die van
corruptie aan elkaar gehangen heeft. Of aan anderen die hardop zeggen
dat zij tegen de stroom ingaan van het vanzelfsprekende, het gebruikelijke,
zoals iedereen het altijd al doet.
Jezus waarschuwt voor zelfvoldaanheid, voor eigendunk, voor achteruitleunen
en je niet meer druk maken over dingen die niet goed zijn. Dingen die
de gerechtigheid van mensen aantast, meestal sluipend en onder het mom
van mooie praatjes. Dat is ook waar Jacobus het over heeft: rijkdom vergaat,
daar kan je niets van meenemen en als je rijk bent, moet je trots zijn
op je geringheid. De arme mag trots zijn op wie hij is als mens en de
rijke moet zich bewust zijn dat de waarde van zijn persoon niks te maken
heeft met de hoogte van het bedrag wat hij bezit. Eigenlijk zijn beide
teksten een voorbereiding op een menselijk leven zonder poeha. Een leven
van genieten, van sober leven en zoveel mogelijk delen wat je hebt aan
materie en ook aan liefde en genezende kracht.
Dat is eigenlijk ook een leven aan God toegewijd en wellicht is dat wel
de testcase voor onszelf: zou ik mijn leven en hoe ik het leidt, durven
opdragen aan de Eeuwige en Liefdevolle. Is het mooi en zuiver genoeg om
aan de zon van Gods gelaat bloot te stellen?
Of zijn wij bang dat de bloem van ons leven direct zal verschrompelen?
Wij zijn krachtig genoeg om de goede keuzes te maken, want wij zijn het
Licht der wereld. Wij zijn waardevol genoeg om ons leven niet te vergooien,
want wij zijn het Zout der aarde. En leven met liefde in je hart en gaan
in het licht is veel fijner dan de drabbigheid van alleen maar geldelijk
gewin, wat dikwijls nog leidt tot ruzie en strijd op niks af.
De Eeuwige is Licht in mensen, dat is ons beloofd en met die kracht is
het voor ons ook niet moeilijk om onze roeping te volgen, om leerlingen
van de Man van Nazareth te zijn. Amen.
|
|