Marina's bijdrage, viering 11 februari 2001
 
  Voorgangers: Marina Slot en Thea van Deijl  
         
         
 

Lezingen

  • Jacobus 1; 9-12
  • Lucas 6; 16-17
         
         
 

Welkom en inleiding

Goedemorgen welkom in deze dienst van Schrift en Tafel in de Duif. Samen met Gerard mag ik jullie voorgaan in de liturgie. Wij volgen het oude vertrouwde patroon om tot rust te komen, om bij onszelf te komen, om te voelen waar onze ziel naar dorst op dit moment.
Wij lezen en bidden, wij zingen en zijn stil voor het Aangezicht van de Eeuwige, die liefdevol naar ons kijkt. Wij mogen thuis komen, wij mogen er allemaal zijn zoals je bent, want de Eeuwige kent ons van voordat wij in de moederschoot groeiden. Wij worden gekend in onze stemmingen, in ons gevoel, in onze gedachten en wij weten sinds de Kerstnacht nog weer eens te meer dat wij het Zout der aarde zijn en dus heel waardevol, en dat wij het Licht der wereld zijn tot wie de Barmhartige en Liefdevolle zich richt.

Wij gaan vandaag aan de slag met de essentie van het Evangelie, de z.g. Zaligsprekingen van Jezus uit het Evangelie van Lucas, een van de synoptische evangeliën. De synoptische evangeliën Mattheus, Marcus en Lucas beschrijven deels dezelfde gebeurtenissen uit het leven van Jezus wel in hun eigen woorden. Zij hebben echter ook eigen verhalen die in de andere twee evangeliën niet voorkomen. Een van de verklaringen zou kunnen zijn dat het evangelie van Marcus (als het oudste evangelie) samen met nog een andere bron als basis heeft gediend voor de verhalen van Mattheus en Lucas.

Maar genoeg technisch gepraat, de inhoud van het evangelie en ook van het fragment uit de brief van Jacobus is haarscherp, uiterst concreet en bijna glashard te noemen. Dit in tegenstelling tot zijn evangelische broeder Mattheus die meer in figuurlijke zin spreekt in termen als 'armen van geest, zuiver van hart, hongeren naar gerechtigheid', neen Lucas gebruikt geen versluierende taal om Jezus van Nazareth te citeren. Daar is geen onduidelijkheid over en toch moeten wij er straks maar even bij stil staan hoe wij met die rakelingse woorden om moeten gaan in ons eigen leven. Het gevaar is n.l. dat je bij zulke uitspraken enigszins verlamd kan raken, zo van dat haal ik toch nooit, zo volmaakt ben ik niet en wil ik misschien ook wel niet zijn.
Twee dingen zijn belangrijk om te beseffen ten eerste dat deze woorden van Jezus uitgesproken zijn tegen zijn eigen leerlingen en ten tweede dat zij zijn uitgesproken vlak na hun roeping door Jezus als leerling d.w.z. aan het begin van Jezus optreden in het openbaar. En wat nog veel belangrijker is, dat Jezus tegen diezelfde leerlingen vlak daarna in het Matteusevangelie zegt : jij bent het Zout der aarde en jij bent het Licht der wereld, jij bent van onschatbare waarde en je bent zelf het licht, dus je hebt er in principe genoeg van. Ik wens ons allen een vrolijke en inspirerende dienst toe.

 
       
 

Overweging

'Makarios' is niet alleen de naam van een Griekse aartsbisschop, maar heeft in het Nederlands de betekenis van zalig, hier vertaald als gelukkig. De apostelen worden hier bij leven zalig verklaard als zij arm zijn, als zij honger hebben, als zij huilen en als zij gehaat worden door de mensen om hen heen. Als apostel van Jezus moet je tegen een stootje kunnen, geeft hij aan. Want je zult op pad moeten met weinig in de reistas, arm en hongerig; het huilen zal je af en toe nader staan dan het lachen en je zult gehaat en beschimpt worden omdat je leerling bent van die oproerkraaier Jezus van Nazareth.
Het is alsof Jezus zijn discipelen waarschuwt voor alle moeilijkheden die nog op hun afkomen, want het is niet alleen mooi spreken over het Koninkrijk tegen al die mensen die van heinde en verre op de Messias afkomen, en het is niet alleen mensen genezen wat de klok slaat. Het wordt zwaar en moeilijk, je moet tegen de stroom in als je ja zegt tegen de profeet uit Nazareth. Met de zaligsprekingen stapt Jezus in een eeuwenoude traditie uit het Oude Testament, waar God mensen die goed gelovig zijn dikwijls beloont met materiele en geestelijke welvaart.
Jezus belooft echter het Koninkrijk van God aan de apostelen, de droom waarnaar zij samen op weg zijn. En als het Koninkrijk er is op aarde of in de hemel, dan is er geen armoede meer, dan is er geen honger meer, dan is al het leed geleden en dood en rouw en ziek zijn zal niet meer zijn.
Als ik deze tekst letterlijk moet nemen, dan zou ik dezelfde keus moeten maken als Franciscus van Assisi voor de armoede, afstand doen van geld, status en bezit. Nu ben ik daar in mijn studietijd erg mee bezig geweest en heb zelfs samen collega-studenten een boek geschreven over Franciscus. Maar ik geloof dat ik niet in de wieg gelegd ben voor dit soort radicaliteit, want na elk college over Franciscus en het armoede-ideaal had ik een onbedaarlijke zin om vooral veel en dure taartjes te gaan eten. Desalniettemin heb ik veel bewondering voor mensen die het wel doen en wel kunnen n.l. een periode in hun leven of hun hele leven op deze manier wijden aan de dienst aan de Eeuwige. Maar de meesten van ons leven hun leven in de min of meer gebaande paden van onze samenleving.
De woorden van Jezus klinken voor ons anders dan voor de mensen die direct om hem heen geleefd hebben. Wat wel gelijk is dat wij ook dikwijls tegen de stroom in moeten gaan in ons leven ook in het jaar 2001. Dat wij alert moeten zijn op vanzelfsprekendheden in ons bestaan, op punten waarin wij onszelf vastgezet hebben in het verlangen naar materie, in status, naar waardering van buitenaf, het verlangen naar een bepaalde vorm van geluk die onbereikbaar is. Jezus' zaligsprekingen zijn een oproep om vrij en los in het leven te staan, niet vrijblijvend en zonder banden van liefde en genegenheid maar autonoom, helder en steeds kritisch op de valkuilen van onze kapitalistische en individualistische samenleving.
En dan heb ik veel aan uitspraken van tijdgenoten als de Poolse oud-dissident en historicus Adam Michnik die dit jaar de Erasmusprijs krijgt; hij zegt in een interview met het dagblad Trouw dat hij als hoofdredacteur van het gerenommeerde dagblad de Gazetta Wyborcza heeft geweigerd om naar de beurs te gaan om daarmee een anti-corruptiesignaal af te geven en dat hij daarmee aangeeft dat hij niet omkoopbaar is in een omgeving die van corruptie aan elkaar gehangen heeft. Of aan anderen die hardop zeggen dat zij tegen de stroom ingaan van het vanzelfsprekende, het gebruikelijke, zoals iedereen het altijd al doet.

Jezus waarschuwt voor zelfvoldaanheid, voor eigendunk, voor achteruitleunen en je niet meer druk maken over dingen die niet goed zijn. Dingen die de gerechtigheid van mensen aantast, meestal sluipend en onder het mom van mooie praatjes. Dat is ook waar Jacobus het over heeft: rijkdom vergaat, daar kan je niets van meenemen en als je rijk bent, moet je trots zijn op je geringheid. De arme mag trots zijn op wie hij is als mens en de rijke moet zich bewust zijn dat de waarde van zijn persoon niks te maken heeft met de hoogte van het bedrag wat hij bezit. Eigenlijk zijn beide teksten een voorbereiding op een menselijk leven zonder poeha. Een leven van genieten, van sober leven en zoveel mogelijk delen wat je hebt aan materie en ook aan liefde en genezende kracht.
Dat is eigenlijk ook een leven aan God toegewijd en wellicht is dat wel de testcase voor onszelf: zou ik mijn leven en hoe ik het leidt, durven opdragen aan de Eeuwige en Liefdevolle. Is het mooi en zuiver genoeg om aan de zon van Gods gelaat bloot te stellen?
Of zijn wij bang dat de bloem van ons leven direct zal verschrompelen?
Wij zijn krachtig genoeg om de goede keuzes te maken, want wij zijn het Licht der wereld. Wij zijn waardevol genoeg om ons leven niet te vergooien, want wij zijn het Zout der aarde. En leven met liefde in je hart en gaan in het licht is veel fijner dan de drabbigheid van alleen maar geldelijk gewin, wat dikwijls nog leidt tot ruzie en strijd op niks af.
De Eeuwige is Licht in mensen, dat is ons beloofd en met die kracht is het voor ons ook niet moeilijk om onze roeping te volgen, om leerlingen van de Man van Nazareth te zijn. Amen.

       
 

Nodiging

Eens at Jezus van Nazareth met Zijn leerlingen een laatste avondmaal omdat Hij wist dat Hij zou sterven en op die avond heeft Hij de basis gelegd voor Zijn Gemeenschap in opbouw.
Omdat wij ons als leerlingen van de Messias geroepen voelen, mogen wij elke keer weer aanschuiven aan Zijn Tafel. Wij delen brood en wij delen wijn omdat wij die inspiratie en dat leven volgens de woorden van Jezus van Nazareth samen willen delen. Iedereen is welkom aan de tafel, ieder mens van goede wil en met licht in het hart.
Komt want alles is gereed.

       
 

Zegenbede

De Eeuwige zegene ons en Zij behoede ons,
De Barmhartige doe zijn Aangezicht over ons lichten en zij ons genadig
De Liefdevolle verheffe haar Aangezicht over ons en geve ons vrede.

Amen.

       
       
 

| Archief/Bijdragen | Marina's "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |
 
 

FV 2001-02-26 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl