|
||||
Marina's bijdrage,
viering 18 maart 2001
|
||||
Voorganger: Marina Slot | ||||
Lezingen
|
||||
Welkom en inleiding Van harte welkom in deze dienst van Schrift en Tafel in de Duif , van harte welkom omdat jij ertoe doet, omdat jij een kind van God bent en alle aandacht verdiend die een mens nodig heeft. Vandaag staat er een spectaculair verhaal centraal in de dienst : de
manifestatie van de levende God, de God die spreekt tegen Mozes, pleegzoon
van de dochter van de farao. De godsdienst van de Egyptenaren drukt zich uit in een druk leven na
de dood, want op dat moment worden veel goden werkzaam, de tocht naar
het dodenrijk ofwel godenrijk is afgebeeld in veel schilderingen in graven.
De dode wordt vergezeld van alles wat hem lief is, materie en mens, en
een warm welkom wordt bereid door verschillende godenfiguren. Het leven
na de dood is even uitgebreid zo niet uitgebreider uitgebeeld en beschreven
dan het leven hier en nu. |
||||
Overweging Een doornstruik in lichterlaaie en hij verbrand niet !! Dat is een vreemd verschijnsel, als je brand hebt, blijft er meestal alleen maar rook en verkoold hout over want vuur is verslindend, niets ontziend. Nu zijn de dingen in de woestijn soms niet datgene dat je denkt dat het is want wij kennen allemaal het woord 'fata morgana', een luchtspiegeling die ervoor zorgt dat je dingen ziet die er niet zijn. De woestijnreiziger ziet van verre een oase met palmbomen en een heerlijke waterbron, maar als hij dichtbij komt, is het zand, nog meer zand dan er al was. Maar Mozes komt dichterbij en de doornstruik blijft zichtbaar. Er komt zelfs een stem die zijn naam roept : "Mozes, Mozes' De Eeuwige, de God van Israël is aanwezig bij de herder met zijn kudde in de woestijn. De God van Israël geeft dikwijls een teken, een signaal dat ie er is. Vroeger en nu nog... Ik moet altijd denken aan Jezus' zinsnede uit het Evangelie waarin hij zegt: ik had honger en je gaf mij te eten, ik had dorst en je gaf mij te drinken, ik was een vreemdeling en je verleende mij onderdak, ik ging schamel gekleed en je gaf mij kleren, ik was ziek en je verzorgde mij en ik zat gevangen en je kwam mij bezoeken. En dan vraagt de mens : ik heb u nooit hongerig of dorstig gezien, hoe heb ik u te drinken kunnen geven enz. Als een zwerver mij om geld vraagt, vraag ik mij altijd af of de Christus voor mij staat, als ik iemand in nood zie, denk ik altijd aan die ene mens die het voorbeeld is voor alle anderen en dan moet ik hulp verlenen of ik wil of niet. Als ik een ander mens in de ogen kijk, moet ik bereid zijn om meer te zien en als ik werkelijk kijk, zie ik dikwijls achter een boel grootspraak de roep om aandacht; ik hoor aan de woorden van mensen dat zij andere dingen zouden willen zeggen maar niet durven omdat je dat niet doet in deze maatschappij. De Eeuwige zegt tegen Mozes iets bijzonders : Ik heb de ellende van mijn
volk in Egypte gezien, hun jammerklachten gehoord, Ik ken hun lijden…
Mozes is een herder, hij weet te leiden, te begeleiden. Hij heeft oog voor voorlopers en achterblijvers, maar hij kent zijn eigen kracht en deskundigheid nog niet. Hij wordt geroepen en zoals ieder mens : hij gelooft niet dat hij dat kan, net zo min als de gemiddelde Israëliet zal geloven dat echte bevrijding mogelijk is. Ook al kennen zij bij overlevering de verhalen van de aartsvaders Abraham, Izaak en Jacob die als vrije nomaden rondtrokken door het land toch wordt hun werkelijkheid bepaald door nu en door de geschiedenis van hun eigen voorouders als driehonderd jaar lang. Een van onze referentiekader is de 2e Wereldoorlog en in die tijd konden ook veel mensen niet geloven dat het ooit nog over zou gaan, dat er verlossing op komst was. Een van onze Duiven die in Duitsland heeft gewerkt, zei bij het verhaal van Mozes : logisch dat hij het niet geloofde, waar haal je dat vandaan? En ook al was Mozes aan het hof geweest, hoe krijg je dat voor elkaar in je eentje? Als je als enkeling opstaat, wordt je direct neergesabeld. Dan moet je
wel lef hebben, zeggen wij dan. Letterlijk betekent dat : dan moet je
wel een hart in je lijf hebben. En je niet laten weerhouden door allerlei
verstandelijke bezwaren. Lef en doorzettingsvermogen; vertrouwen dat het
kan, dat je het niet alleen hoeft te doen, dat er iemand achter je staat,
die van je houdt. Vertrouwen dat er bloei mogelijk is, dat een vijgenboom
die geen vrucht draagt, toch ooit vrucht gaat geven. Dat betekent dat
je de hoop nooit op moet geven, dat het elke dag opnieuw weer kan gebeuren
dat de Eeuwige voor je staat in welke gedaante dan ook, zelfs in de vorm
van een kale, dorre dooie vijgenboom. Hoe zit dat met ons? Geloven wij werkelijk dat het mogelijk is om te
leven naar het voorbeeld van de levende God? Naar het voorbeeld van de
levende Christus? Toen mijn broer op de afgelopen Tweede Kerstdag overleed op 54-jarige
leeftijd , dacht ik ook waarom hij? Waarom moet ons dit overkomen? Zijn
wij anders als een ander, dat wij onze beide ouders en onze broer zo jong
moeten verliezen? Altijd ben je op zoek naar de achtergrond van gebeurtenissen, de bedoeling ervan, de zin van het leven en haar verschijnselen. Waarom ik, waarom nu, waarom bloeit mijn vijgenboom niet, of zo weinig? Waarom kom ik hem of haar tegen in mijn leven? Waarom moet ik dit doen? Mozes vroeg zich af waarom hij het volk Israël moest leiden, waarom hij die grote schare mensen door de woestijn moest begeleiden in plaats van de kudde van zijn schoonvader Jethro. Heb ik dit, zeggen wij wel eens. Ja, jij hebt dit. Ik heb wat anders
en die ander moet weer wat anders doen, meemaken. Hoe is het mogelijk?
Waar is het goed voor? |
||||
Nodiging Gij die geen naam vergeet, gij die geroepen hebt licht, Wij zijn welkom aan de Tafel van de vereniging. |
||||
Zegenbede De levende God zegene ons en hij behoede ons, Amen |
||||
|
||||
|
||||
|
||||